BA 2017/7
Passeren van motiveringsgebrek, geen onderscheid tussen vormvoorschrift en materieel voorschrift, belangenafweging
ABRvS 30-11-2016, ECLI:NL:RVS:2016:3167
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30 november 2016
- Zaaknummer
201600196/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:3167, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑11‑2016
- Wetingang
Art. 3:2, 4:81, 4:84, 5:4, 5:21, 5:24 lid 3, 5:25 lid 1, 6:22 en 8:88 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 13b Opiumwet; Beleidsregels op grond van artikel 13b Opiumwet (gemeente Oosterhout); art. 10 Grondwet; art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); art. 19 Verdrag inzake de rechten van het kind
Essentie
Passeren van motiveringsgebrek, geen onderscheid tussen vormvoorschrift en materieel voorschrift, belangenafweging
Samenvatting
Ingevolge art. 6:22 Awb kan een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, [in] bezwaar of beroep in stand worden gelaten, indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. Niet de aard van het geschonden voorschrift is beslissend voor de beantwoording van de vraag of een gebrek in een besluit kan worden gepasseerd, maar uitsluitend of door de schending iemand is benadeeld. Voor het oordeel dat bij toepassing van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.