Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register
Artikel 59 sexdecies Eerste ronde van de verdeling van de veiligheidsreserve
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
13-03-2019, PbEU 2019, L 177 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1124)
- Inwerkingtreding
22-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2019, PbEU 2019, L 177 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1124)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's voor jaren in de periode van 2026 tot en met 2030 overdraagt van de EU-ESR-veiligheidsreserverekening naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat overeenkomstig de behoeften van die lidstaat. Dergelijke overdrachten worden niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:
- a)
het verzoek heeft betrekking op een ESR-nalevingsrekening voor een ander jaar dan de jaren 2026–2030;
- b)
het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo voor het jaar 2030 is berekend;
- c)
het verzoek van de lidstaat wordt ingediend minder dan zes weken vóór de berekening van het nalevingsstatuscijfer voor de ESR-nalevingsrekening voor het jaar 2026;
- d)
het verzoek is ingediend door een lidstaat die niet is opgenomen in het overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2018/842 bekendgemaakte besluit;
- e)
de gevraagde hoeveelheid bedraagt meer dan 20 % van de totale overschrijding van die lidstaat in de periode van 2013 tot en met 2020, als bepaald in het overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2018/842 bekendgemaakte besluit, of de op grond van lid 3 van dit artikel verminderde hoeveelheid AEA's, of de resterende beschikbare hoeveelheid;
- f)
de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies aan andere lidstaten verkochte AEA's is groter dan de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies van andere lidstaten verkregen AEA's;
- g)
de gevraagde hoeveelheid is groter dan de hoeveelheid overtollige emissies voor het gegeven jaar, waarbij het volgende wordt meegerekend:
- i)
de hoeveelheid AEA's voor het gegeven jaar, zoals beschreven in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842;
- ii)
de hoeveelheid van de ESR-nalevingsrekening afkomstige AEA's die voor het gegeven jaar zijn verkregen of verkocht overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies;
- iii)
de volledige hoeveelheid AEA's die overeenkomstig artikel 59 undecies van voorgaande jaren naar het lopende jaar of de volgende jaren zijn overgedragen;
- iv)
de totale hoeveelheid AEA's die op grond van artikel 59 decies aan dat jaar mogen worden geleend;
- v)
de hoeveelheid LMU's die overeenkomstig artikel 59 quinvicies voor de overdrachten naar ESR-nalevingsrekeningen in aanmerking komen of de resterende beschikbare hoeveelheid overeenkomstig artikel 59 quaterdecies.
2.
Zes weken voordat het nalevingsstatuscijfer voor het jaar 2026 wordt berekend, zorgt de centrale administrateur ervoor dat in het EU-register de totale hoeveelheid door alle lidstaten overeenkomstig lid 1 aangevraagde AEA's wordt berekend en weergegeven.
3.
Indien de in lid 2 bedoelde som groter is dan de totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening zorgt de centrale administrateur ervoor dat de door alle lidstaten gewenste hoeveelheden verhoudingsgewijs verminderd in het EU-register worden overgedragen.
4.
De centrale administrateur ziet erop toe dat de verhoudingsgewijs verminderde hoeveelheid in het EU-register wordt berekend door de gevraagde hoeveelheid te vermenigvuldigen met de verhouding van de totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening en de totale door alle lidstaten overeenkomstig lid 1 gevraagde hoeveelheid.