V-N 2015/33.5
Einduitspraak Hoge Raad in zaak Kamino over EU-rechtelijke verdedigingsbeginsel
HR 26-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1666, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 2015
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Lourens, Punt, Van Kalmthout
- Zaaknummer
10/02774
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BR0666
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS183193:1
- Vakgebied(en)
Douane (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1666, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑2015
ECLI:NL:HR:2013:BR0666, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BR0666, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2011
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2011
- Wetingang
art. 243 CDW
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat schending van het verdedigingsbeginsel zonder gevolgen kan blijven wanneer een gebonden beschikking in het geding is en er tussen inspecteur en belanghebbende geen verschil van mening bestaat over de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan.
Samenvatting
X bv, een douane-expediteur, doet in december 2002 en januari 2003 aangiften voor het vrije verkeer voor tuinpaviljoens. Naar aanleiding van een controle na invoer bij haar opdrachtgever is aan X bv een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) van douanerechten uitgereikt, die zeer summier is gemotiveerd. Twee weken later ontvangt X bv van de douane ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.