Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 18-10-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-10-2012
- Bronpublicatie:
09-10-2012, Stcrt. 2012, 20987 (uitgifte: 17-10-2012, regelingnummer: 12329894)
- Inwerkingtreding
18-10-2012, terugwerkend tot: 01-10-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2012, Stcrt. 2012, 20987 (uitgifte: 17-10-2012, regelingnummer: 12329894)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 51, zijn de volgende voorschriften verbonden:
- a.
de vistuigen zijn boven het waterpeil voorzien van een bordje, waarop duidelijk leesbaar het letterteken en nummer van het vissersvaartuig is vermeld dan wel, voor zover zonder vaartuig wordt gevist, de naam en adresgegevens van de visser;
- b.
een fuik is voorzien van een deugdelijke keerwant met een maaswijdte van 14 centimeter, aangebracht in de voorste hoepel of voorste inkeling;
- c.
elke maas van iedere rand van het keerwant is dusdanig aan het basisnet van de fuik bevestigd, dat alle organismen in de fuik door de mazen van het keerwant heen moeten kunnen komen;
- d.
eidragende zeekreeften die zijn gevangen in de Oosterschelde, pas verschaalde zeekreeften die zijn gevangen in de Oosterschelde en zeekreeften die zijn gevangen in de Oosterschelde tussen 15 juli en de laatste donderdag van maart, worden onmiddellijk na de vangst teruggezet;
- e.
de vistuigen worden in spuikommen en havens minimaal 10 meter en in de overige visvakken minimaal 25 meter vanaf de scheidingslijn van 2 visvakken geplaatst, en
- f.
indien overeenstemming is bereikt met de rechthebbende op het visrecht in het naastgelegen visvak over de afstand waarop de vistuigen vanaf de scheidingslijn tussen de visvakken worden geplaatst, worden de vistuigen, in afwijking van het bepaalde in onderdeel e, minimaal de overeengekomen afstand vanaf de scheidslijn tussen de visvakken geplaatst.
2.
Onderdeel b is niet van toepassing op permanent onder water staande schietfuiken in de kustwateren, genoemd in artikel 2, tweede tot en met het zevende lid, van het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970.