Einde inhoudsopgave
Tijdelijke wet Groningen
Artikel 22b
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
19-04-2023, Stb. 2023, 164 jo Stb. 2023, 165 (uitgifte: 15-05-2023, kamerstukken: 36094)
19-04-2023, Stb. 2023, 164 jo Stb. 2023, 165 (uitgifte: 15-05-2023, kamerstukken: 35603)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-2023, Stb. 2023, 205 (uitgifte: 19-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Staatsrecht / Bestuur
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Een plan van een gemeenteraad dat hetzelfde doel nastreeft als een programma als bedoeld in artikel 13g, wordt daarmee gelijkgesteld.
2.
Een risicoprofiel, een beoordeling of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm of een besluit daarover, een besluit tot versterken en een besluit tot niet versterken die krachtens artikel 52g van de Mijnbouwwet zijn vastgesteld, respectievelijk genomen, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 5 gelijkgesteld met een risicoprofiel als bedoeld in artikel 13e, eerste lid, een beoordeling als bedoeld in artikel 13i, eerste lid, een versterkingsbesluit, respectievelijk een besluit als bedoeld in artikel 13i, zesde lid of artikel 13k, eerste lid.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid, wordt als de datum van de dagtekening, bedoeld in artikel 13j, de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 5 aangemerkt.
4.
Indien een beoordeling heeft plaatsgevonden voor een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip en uit die beoordeling blijkt dat een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen nog niet is aangevangen, kan Onze Minister op verzoek van de eigenaar het gebouw laten beoordelen op een bij of krachtens artikel 13h voorgeschreven wijze.
5.
Indien een nieuwe beoordeling als bedoeld in het vierde lid plaatsvindt en krachtens artikel 52g van de Mijnbouwwet voor het gebouw een besluit is vastgesteld, trekt Onze Minister het op grond van het tweede lid daarmee gelijkgestelde besluit in en besluit Onze Minister op basis van de nieuwe beoordeling overeenkomstig artikel 13i, tweede tot en met zevende lid, en de artikelen 13j tot en met 13m.
6.
Onze Minister kan een vergoeding verstrekken aan de eigenaar die op grond van het vierde lid in aanmerking komt voor een nieuwe beoordeling.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de vergoeding, bedoeld in het zesde lid.