Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1971 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2019, L 27).
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1971)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1971)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
EU-recht / Instituties
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft tot doel binnen de Unie een interne markt voor elektronische communicatie tot stand te brengen, en door meer concurrentie een hoog niveau van investeringen, innovatie en consumentenbescherming te bewerkstelligen. Die richtlijn verleent ook een groot aantal nieuwe taken aan het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (‘Berec’), zoals het uitvaardigen van richtsnoeren over bepaalde thema's, het rapporteren over technische aangelegenheden, het bijhouden van registers, lijsten of databanken, en het uitbrengen van advies over internemarktprocedures voor ontwerpen van nationale marktreguleringsmaatregelen.
- (2)
Bij Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) worden de regels van het regelgevend kader voor elektronische communicatie met betrekking tot roaming in de gehele Unie aangevuld en aangescherpt, en wordt een aantal taken aan Berec toegewezen.
- (3)
Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad (5) stelt extra taken voor Berec vast met betrekking tot open-internettoegang. Bovendien worden de richtsnoeren van Berec van 30 augustus 2016, die handelen over de uitvoering van de Europese Netneutraliteitsregels door de nationale reguleringsinstanties (‘NRI's’), beschouwd als een waardevolle verduidelijking van de garantie op een sterk, vrij en open internet, omdat ze de consistente toepassing waarborgen van regels voor de gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer bij het aanbieden van internettoegangsdiensten en daaraan verbonden rechten voor de eindgebruiker.
- (4)
Met het oog op de ontwikkeling van een consistente regelgevingspraktijk en een consistente toepassing van het regelgevend kader van de Unie voor elektronische communicatie heeft de Commissie bij Besluit 2002/627/EG van de Commissie (6) de Europese groep van regelgevende instanties voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten opgericht, die haar moet adviseren en bijstaan bij de consolidatie van de interne markt voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en meer in het algemeen, de verbinding moet vormen tussen NRI's en de Commissie.
- (5)
Berec en het Bureau werden opgericht bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7). Berec verving de Europese Groep van regelgevende instanties en moest enerzijds tot de ontwikkeling en anderzijds tot de betere werking van de interne markt voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten bijdragen, door te streven naar een consistente toepassing van het regelgevend kader voor elektronische communicatie. Berec fungeert als forum voor de samenwerking tussen de NRI's onderling en tussen de NRI's en de Commissie bij de uitvoering van al hun taken uit hoofde van het regelgevend kader van de Unie. Berec werd opgericht om expertise te verschaffen en onafhankelijk en transparant te handelen.
- (6)
Berec dient ook als orgaan voor beraad, discussie en adviesverlening aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op het gebied van elektronische communicatie.
- (7)
Het Bureau werd opgericht als communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid om de in Verordening (EG) nr. 1211/2009 omschreven taken uit te voeren, met name het verstrekken van diensten voor de professionele en administratieve ondersteuning van Berec. Om Berec doeltreffend te kunnen ondersteunen, werd aan het Bureau juridische, administratieve en financiële autonomie verleend.
- (8)
Bij Besluit 2010/349/EU (8) besloten de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten dat de zetel van het Bureau in Riga zou worden gevestigd. De zetelovereenkomst tussen de regering van de Republiek Letland en het Bureau trad op 5 augustus 2011 in werking.
- (9)
In haar mededeling van 6 mei 2015 met als titel ‘Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa’ kondigde de Commissie aan dat zij in 2016 voorstellen zou indienen voor een ambitieuze revisie van het regelgevend kader voor elektronische communicatie, die onder meer gericht zouden zijn op een doeltreffender institutioneel regelgevend kader, teneinde de regels op het gebied van elektronische communicatie geschikt te maken voor het beoogde doel, waarmee de juiste voorwaarden worden geschapen voor de digitale eengemaakte markt. Daartoe behoren de uitrol van netwerken van zeer hoge capaciteit, een betere coördinatie van het beheer van het radiospectrum voor draadloze netwerken en het creëren van een gelijk speelveld voor geavanceerde digitale netwerken en innovatieve diensten. In die mededeling werd erop gewezen dat de veranderingen in de markt en de technologische omgeving een versterking van het institutionele kader vereisen, met een grotere rol voor Berec.
- (10)
In zijn resolutie van 19 januari 2016, met als titel ‘Naar een akte voor digitale interne markt’, verzocht het Europees Parlement de Commissie te werken aan de verdere integratie van de digitale eengemaakte markt door te zorgen voor een efficiënter institutioneel kader.
- (11)
Berec en het Bureau hebben een positieve bijdrage geleverd aan de consistente tenuitvoerlegging van het regelgevend kader voor elektronische communicatie. Toch zijn er nog steeds grote verschillen tussen de lidstaten met betrekking tot de regelgevingspraktijk, wat nadelig is voor bedrijven die grensoverschrijdend zaken doen of die actief zijn in een aanzienlijk aantal lidstaten, ook die waar er reeds Berec-richtsnoeren bestaan, welke echter nadere ontwikkeling behoeven. Doel van deze verordening is de rol van Berec te versterken, om zo verder bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt voor elektronische communicatie in de hele Unie, aan de bevordering van de toegang tot en het gebruik van netwerken van zeer hoge capaciteit, aan concurrentie in het aanbod van elektronischecommunicatienetwerken, -diensten en bijbehorende faciliteiten, en aan de belangen van de burgers van de Unie. Een dergelijke versterkte rol zou ook een aanvulling vormen op de grotere rol die Berec speelt krachtens de Verordeningen (EU) nr. 531/2012 en (EU) 2015/2120 en Richtlijn (EU) 2018/1972.
- (12)
Gelet op markt- en technologische ontwikkelingen, die vaak tot vergroting van de grensoverschrijdende dimensie leiden, en op de tot dusver opgedane ervaringen bij het proberen bereiken van een consistente tenuitvoerlegging op het gebied van elektronische communicatie, moet worden voortgebouwd op het werk van Berec en het Bureau. Hun governance en activiteiten moeten worden gestroomlijnd en aangepast aan de taken die zij moeten verrichten. Gelet op de vaste procedures en de nieuwe taken die aan Berec en het Bureau zijn toegewezen, en teneinde de doeltreffendheid ervan te vergroten, moet er voor stabieler bestuur ervan worden gezorgd en moet het besluitvormingsproces worden vereenvoudigd.
- (13)
Berec moet expertise verstrekken en vertrouwen helpen opbouwen dankzij zijn onafhankelijkheid, de kwaliteit van zijn advies en voorlichting, de transparantie van zijn procedures en werkmethoden, en de zorgvuldigheid waarmee het zijn taken verricht. De onafhankelijkheid van Berec mag niet beletten dat de raad van regulators beraadslaagt op basis van door de werkgroepen opgestelde ontwerpen.
- (14)
De nieuwe officiële benaming van het Bureau moet ‘Bureau voor ondersteuning van Berec’ (het ‘Berec-Bureau’) worden. De benaming ‘Berec-Bureau’ moet als de verkorte naam van het Bureau worden gebruikt. Het Berec-Bureau moet juridisch, bestuurlijk en financieel autonoom zijn. Te dien einde is het noodzakelijk en gepast dat het Berec-Bureau een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid is dat de hem toegekende bevoegdheden uitoefent. Als gedecentraliseerd agentschap van de Unie moet het Berec-Bureau binnen zijn mandaat en het bestaande institutionele kader opereren. Het mag niet worden beschouwd als een instantie die een standpunt van de Unie ten aanzien van de buitenwereld vertolkt of wettelijke verbintenissen voor de Unie aangaat.
- (15)
De regels voor de governance en het functioneren van het Berec-Bureau moeten bovendien, waar toepasselijk, afgestemd zijn op de beginselen van de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie van 19 juli 2012 over gedecentraliseerde agentschappen.
- (16)
De instellingen van de Unie en de NRI's moeten op bijstand en advies van Berec kunnen rekenen, onder meer omtrent de regelgevingsimpact van aangelegenheden met betrekking tot de algemene dynamiek van digitale markten of omtrent hun betrekkingen, gesprekken en uitwisselingen, en het delen van goede regelgevingspraktijken met derden. Naast het leveren van bijdragen aan de openbare raadpleging van de Commissie moet Berec op verzoek de Commissie tevens advies geven bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen. Berec moet ook advies kunnen verstrekken aan het Europees Parlement en de Raad, hetzij op hun verzoek hetzij op eigen initiatief.
- (17)
Als technisch orgaan met expertise op het gebied van elektronische communicatie, bestaande uit vertegenwoordigers van de NRI's en de Commissie, is Berec bij uitstek geschikt voor taken zoals het bevorderen van efficiënte internemarktprocedures voor ontwerpen van nationale marktreguleringsmaatregelen, het verstrekken van de nodige richtsnoeren aan NRI's en andere bevoegde autoriteiten met het oog op gemeenschappelijke criteria en een consistente regelgevingsaanpak, en het bijhouden van bepaalde registers, databanken en lijsten op het niveau van de Unie. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan de taken die zijn toegewezen aan de NRI's, die het dichtst bij de markten voor elektronische communicatie en de lokale omstandigheden staan.
- (18)
Om zijn taken uit te voeren moet Berec de deskundigheid van de NRI's blijven bundelen. Berec moet ernaar streven alle NRI's bij de uitvoering van zijn regulerende taken en bij zijn werking te betrekken. Om Berec sterker en representatiever te maken en zijn expertise, ervaring en kennis van de specifieke situatie van alle nationale markten te bewaren, moet elke lidstaat erop toezien dat zijn NRI over voldoende financiële en personele middelen beschikt om ten volle deel te nemen aan het werk van Berec.
- (19)
Gelet op de toenemende convergentie tussen de sectoren die elektronische communicatiediensten leveren en gelet op de horizontale dimensie van reguleringskwesties met betrekking tot de ontwikkeling ervan, moet het Berec en het Berec-Bureau worden toegestaan om samen te werken met — zonder afbreuk te doen aan hun rol — NRI's, andere organen, instanties, agentschappen en adviesgroepen van de Unie, met name de Beleidsgroep Radiospectrum, opgericht bij Besluit 2002/622/EG van de Commissie (9), de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, ingesteld bij Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10), het Europees Comité voor gegevensbescherming, ingesteld bij Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (11), de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten, opgericht bij Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (12), het agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging, opgericht bij Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad (13), het Europese GNSS-Agentschap, opgericht bij Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14), het Netwerk voor samenwerking inzake consumentenbescherming, opgericht bij Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (15), het Europees netwerk van mededingingsautoriteiten en de Europese normalisatieorganisaties, alsook met bestaande comités (zoals het Comité voor communicatie en het Radiospectrumcomité). Berec en het Berec-Bureau moeten ook kunnen samenwerken met de relevante, voor mededinging, consumentenbescherming en gegevensbescherming bevoegde, autoriteiten van de lidstaten en met de bevoegde autoriteiten van derde landen, met name de regulerende instanties die bevoegd zijn op het gebied van elektronische communicatie of groepen van die autoriteiten alsmede met internationale organisaties, indien dit nodig is voor het vervullen van hun taken. Berec moet ook belanghebbenden kunnen raadplegen door middel van een openbare raadpleging.
- (20)
Berec moet met de bevoegde organen, instanties, agentschappen en adviesgroepen van de Unie, met de bevoegde autoriteiten van derde landen en met internationale organisaties werkafspraken mogen maken, die geen juridisch bindende verplichtingen mogen doen ontstaan. Doel van die werkafspraken kan bijvoorbeeld zijn samenwerkingsverbanden te ontwikkelen en te overleggen over reguleringsvraagstukken. De Commissie moet ervoor zorgen dat de noodzakelijke werkafspraken stroken met het beleid en de prioriteiten van de Unie, en dat Berec binnen zijn mandaat en binnen het bestaande institutionele kader functioneert, en dus niet wordt beschouwd als een instantie die een standpunt van de Unie ten aanzien van de buitenwereld vertolkt of voor de Unie internationale verbintenissen aangaat.
- (21)
Berec moet bestaan uit de raad van regulators en werkgroepen. Het roulerende voorzitterschap van de raad van regulators is bedoeld om te zorgen voor continuïteit van de werkzaamheden van Berec. Het instellen van roulerende vicevoorzitters die diverse NRI's vertegenwoordigen, wordt ook gepromoot.
- (22)
Berec moet in het belang van de Unie kunnen handelen, onafhankelijk van externe invloeden, zoals politieke druk of commerciële inmenging. Het is derhalve belangrijk ervoor te zorgen dat de personen die in de raad van regulators worden aangesteld, in persoonlijk en functioneel opzicht zo onafhankelijk mogelijk zijn. Het hoofd van een NRI of een lid van het collegiale orgaan ervan, of de vervanger van een van hen, genieten deze mate van persoonlijke en functionele onafhankelijkheid. Meer in het bijzonder moeten zij onafhankelijk en objectief handelen, mogen zij geen instructies te vragen of te aanvaarden bij de uitoefening van hun taken, en moeten zij worden beschermd tegen willekeurig ontslag. De functie van de plaatsvervanger in de raad van regulators kan ook worden verricht door het hoofd van de NRI, een lid van het collegiale orgaan daarvan, de vervanger van een van hen, of door een ander personeelslid van de NRI, die handelt namens het vervangen lid van de raad van regulators en in overeenstemming met de reikwijdte van het door dit lid verstrekte mandaat.
- (23)
Uit de ervaring is gebleken dat de meeste taken van Berec beter worden uitgevoerd via werkgroepen, die er altijd voor moeten zorgen dat de standpunten en bijdragen van alle NRI's evenveel aandacht krijgen. Daarom moet de raad van regulators werkgroepen oprichten en de voorzitters daarvan benoemen. NRI's dienen snel te reageren op verzoeken tot aanstelling, teneinde te zorgen voor de snelle oprichting van werkgroepen, met name die welke betrekking hebben op procedures waarvoor termijnen gelden. De werkgroepen moeten openstaan voor deelname door deskundigen van de Commissie. Het personeel van het Berec-Bureau moet ondersteuning verlenen en bijdragen aan de werkzaamheden van de werkgroepen.
- (24)
Indien nodig moeten de raad van regulators en de raad van bestuur op ad-hocbasis eenieder van wie het advies dienstig kan zijn, kunnen uitnodigen om de vergaderingen als waarnemer bij te wonen.
- (25)
In voorkomend geval moeten, naargelang van de taakverdeling onder autoriteiten in elke lidstaat, de standpunten van andere bevoegde autoriteiten in aanmerking worden genomen in de relevante werkgroep, bijvoorbeeld door raadplegingen op nationaal niveau of door die andere autoriteiten uit te nodigen voor de relevante vergaderingen waar hun expertise nodig is. In elk geval dient de onafhankelijkheid van Berec te worden gehandhaafd.
- (26)
De raad van regulators en de raad van bestuur moeten naast elkaar werken, waarbij eerstgenoemde voornamelijk besluit over regelgevingskwesties en laatstgenoemde over bestuurlijke kwesties, zoals begroting, personeel en audits. De vertegenwoordigers van de NRI's in de raad van bestuur dienen in beginsel, naast de vertegenwoordigers van de Commissie, dezelfde mensen te zijn als die welke zijn benoemd tot lid van de raad van regulators, maar NRI's moeten andere vertegenwoordigers die aan dezelfde voorwaarden voldoen, kunnen aanstellen.
- (27)
Voorheen werden de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag uitgeoefend door de vicevoorzitter van het comité van beheer van het Bureau. Deze verordening bepaalt dat de raad van bestuur de betreffende bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de directeur, die deze bevoegdheden op zijn beurt kan subdelegeren. Dit zou moeten bijdragen tot een efficiënt beheer van het personeel van het Berec-Bureau.
- (28)
De raad van regulators en de raad van bestuur moeten ten minste twee gewone vergaderingen per jaar houden. In het licht van de opgedane ervaring en de versterkte rol van Berec kan het nodig zijn dat de raad van regulators en de raad van bestuur extra vergaderingen houden.
- (29)
De directeur moet in juridische en bestuurlijke aangelegenheden de vertegenwoordiger van het Berec-Bureau blijven. De raad van bestuur moet de directeur benoemen na een open en transparante selectieprocedure om een strenge beoordeling van de kandidaten en een grote mate van onafhankelijkheid te waarborgen. De ambtstermijn van de administratief directeur van het Bureau bedroeg voorheen drie jaar. Het is noodzakelijk dat de directeur over een voldoende lang mandaat beschikt om het Berec-Bureau stabiliteit en uitzicht op een langetermijnstrategie te bieden.
- (30)
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (16) dient op het Berec-Bureau van toepassing te zijn.
- (31)
Het Berec-Bureau moet alle nodige professionele en administratieve ondersteuning leveren voor het werk van Berec, onder meer op financieel, organisatorisch en logistiek gebied, en moet bijdragen tot de regulerende werkzaamheden van Berec.
- (32)
Om de autonomie en de onafhankelijkheid van het Berec-Bureau te waarborgen en het werk van Berec te ondersteunen, moet het Berec-Bureau over een eigen budget beschikken dat hoofdzakelijk met Uniemiddelen moet worden gefinancierd. Het budget moet toereikend zijn en de taakuitbreiding en de zwaardere rol van Berec en het Berec-Bureau moeten erin terug te zien zijn. Overeenkomstig punt 31 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (17) moet over de financiering van het Berec-Bureau overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit.
- (33)
Het Berec-Bureau moet voldoende personeel krijgen om zijn taken te vervullen. Alle aan het Berec-Bureau toebedeelde taken, de diensten die Berec professionele en administratieve ondersteuning bieden bij het uitvoeren van zijn regulerende taken, de naleving van onder meer de financiële regelgeving en het statuut, en het grotere gewicht dat de operationele taken van het Berec-bureau moeten krijgen ten opzichte van zijn administratieve taken, moeten terdege worden beoordeeld en tot uiting komen in de middelenprogrammering van het Berec-Bureau.
- (34)
Met het oog op een grotere consistentie in de toepassing van het regelgevend kader voor elektronische communicatie moeten de raad van regulators, de werkgroepen en de raad van bestuur openstaan voor de deelname van op het gebied van elektronische communicatie bevoegde regulerende instanties van derde landen, indien die derde landen daartoe overeenkomsten met de Unie hebben gesloten, zoals EVA/EER-landen en kandidaat-lidstaten.
- (35)
In overeenstemming met het transparantiebeginsel moeten Berec en het Berec-Bureau waar nodig informatie over hun werkzaamheden publiceren op hun webpagina. Berec moet alle definitieve documenten ter ondersteuning van zijn taken, zoals adviezen, richtsnoeren, verslagen, aanbevelingen, gemeenschappelijke standpunten en beste praktijken, alsmede alle ter ondersteuning van zijn taken bestelde studies, openbaar maken. Berec en het Berec-Bureau moeten ook geactualiseerde lijsten van hun taken en geactualiseerde lijsten van leden, plaatsvervangende leden en andere deelnemers aan de vergaderingen van hun organen bekendmaken, evenals de door de leden van de raad van regulators, door de leden van de raad van bestuur en door de directeur opgestelde belangenverklaringen.
- (36)
Berec moet met ondersteuning van het Berec-Bureau binnen het kader van zijn bevoegdheden communicatieactiviteiten kunnen ontplooien, die niet ten koste van zijn kerntaken gaan. De inhoud en de uitvoering van de communicatiestrategie van Berec moeten consistent, objectief en relevant zijn, en worden gecoördineerd met de strategieën en activiteiten van de Commissie en de andere instellingen teneinde rekening te houden met het algemene beeld van de Unie. De communicatieactiviteiten van het Berec-Bureau moeten in overeenstemming zijn met de desbetreffende communicatie- en verspreidingsplannen die zijn vastgesteld door de raad van bestuur.
- (37)
Om hun taken doeltreffend uit te oefenen, moeten Berec en het Berec-Bureau het recht hebben alle nodige informatie op te vragen van de Commissie, de NRI's of, in laatste instantie, andere autoriteiten en ondernemingen. Verzoeken om informatie moeten worden gemotiveerd, moeten proportioneel zijn en mogen geen buitensporige last met zich meebrengen voor de adressaten. De NRI's moeten met Berec en het Berec-Bureau samenwerken en moeten hen met het oog op de vervulling van hun taken tijdig en accuraat van informatie voorzien. Berec en het Berec-Bureau moeten ook, op grond van het beginsel van loyale samenwerking, alle noodzakelijke informatie delen met de Commissie, de NRI's en andere bevoegde autoriteiten. Waar nodig moet de vertrouwelijkheid van de informatie worden gewaarborgd. Bij het beoordelen van de vraag of een verzoek naar behoren is gemotiveerd, moet Berec bekijken of de gevraagde informatie verband houdt met de uitvoering van taken die exclusief aan de relevante autoriteiten zijn toegewezen.
- (38)
Het Berec-Bureau moet een gemeenschappelijk informatie- en communicatiesysteem opzetten om overlapping van informatieaanvragen te voorkomen en de communicatie tussen alle betrokken instanties te vergemakkelijken.
- (39)
Om een hoge mate van vertrouwelijkheid te waarborgen en belangenconflicten te voorkomen, moeten de desbetreffende regels die voor leden van de organen van Berec en het Berec-Bureau gelden, van toepassing zijn op hun plaatsvervangers.
- (40)
Aangezien deze verordening nieuwe taken verleent aan Berec en het Berec-Bureau en andere rechtshandelingen van de Unie hun nog aanvullende taken zouden kunnen verlenen, moet de Commissie het functioneren van Berec en het Berec-Bureau en de doeltreffendheid van hun institutionele structuur in een veranderende digitale omgeving, regelmatig evalueren. Indien de Commissie als resultaat van die evaluatie meent dat de institutionele structuur niet geschikt is voor het uitvoeren van de taken van Berec en het Berec-Bureau, en met name voor het waarborgen van consistente toepassing van het regelgevend kader voor elektronische communicatie, moet zij alle mogelijke opties verkennen voor verbetering van die structuur.
- (41)
Het Bureau, dat bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 werd opgericht als communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid, wordt opgevolgd door het bij de onderhavige verordening opgerichte Berec-Bureau met betrekking tot alle eigendomsrechten, overeenkomsten, met inbegrip van de zetelovereenkomst, wettelijke verplichtingen, arbeidsovereenkomsten, financiële verbintenissen en passiva. Het Berec-Bureau moet het personeel van het Bureau overnemen, van wie de rechten en plichten onverlet moeten worden gelaten. Voor de continuïteit in de werkzaamheden van Berec en het Bureau moeten hun vertegenwoordigers, te weten de voorzitter en vicevoorzitters van de raad van regulators, het beheerscomité en de administratief directeur, hun hele lopende ambtstermijn uitdienen.
- (42)
In de meeste lidstaten blijft een aanzienlijk aantal consumenten zich trouw bedienen van traditionele vormen van internationale communicatiemiddelen zoals telefoongesprekken en sms-berichten, ook al heeft een toenemend aantal consumenten toegang tot nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor hun behoeften op het gebied van internationale oproepen, en dat tegen lagere tarieven dan voor traditionele diensten of zelfs zonder geldelijke betaling.
- (43)
In 2013 diende de Commissie een voorstel in voor een op effecten beoordeelde verordening, met een bepaling betreffende regulerende maatregelen van toepassing op communicaties binnen de EU. Aanvullende gegevens over de markt voor communicaties binnen de EU werden van 2017 tot en met 2018 door Berec en de Commissie verzameld in het kader van een studie van de Commissie en de Eurobarometer. Wat deze gegevens laten zien, is dat er voor zowel vaste als mobiele communicatie aanzienlijke prijsverschillen blijven bestaan tussen spraak- en sms-communicatie in eigen land en diezelfde communicatie met een andere lidstaat, en dat in een context van aanzienlijke prijsvariaties tussen landen, aanbieders en tariefpakketten, alsmede tussen mobiele en vaste spraakcommunicatie. Voor communicaties binnen de EU rekenen aanbieders van openbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten dikwijls op verbruik gebaseerde prijzen aan die ruimschoots boven de prijzen voor binnenlandse tarieven liggen, plus extra kosten. Gemiddeld is de standaardprijs voor een gesprek binnen de EU via vaste of mobiele telefonie ongeveer drie keer zo hoog als de standaardprijs voor een binnenlands gesprek, en is de standaardprijs voor een sms-bericht binnen de EU meer dan twee keer zo hoog als die voor een binnenlands sms-bericht. Achter die rekenkundige gemiddelden schuilen echter aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. In sommige gevallen kan de standaardprijs voor een gesprek binnen de EU wel oplopen tot acht keer zo hoog als de standaardprijs voor gesprekken in eigen land. Bijgevolg staan de klanten in diverse lidstaten bloot aan zeer hoge prijzen voor communicaties binnen de EU. Dergelijke hoge prijzen gelden vooral voor consumenten, en dan met name die consumenten die niet dikwijls gebruikmaken van dit type communicatie of consumenten met een laag verbruiksvolume, met andere woorden de grote meerderheid van de consumenten die gebruikmaken van communicaties binnen de EU. Tegelijkertijd hebben verscheidene aanbieders speciale aanbiedingen die bij uitstek aantrekkelijk zijn voor zakelijke klanten en consumenten met een aanzienlijk verbruik van communicaties binnen de EU. Dergelijke aanbiedingen behelzen dikwijls geen prijzen op basis van het werkelijke verbruik en kunnen bestaan uit een bepaald aantal belminuten of sms-berichten binnen de EU voor een vast maandbedrag (add-ons), of er kan een bepaald aantal belminuten of sms-berichten binnen de EU in de maandelijkse vaste hoeveelheid belminuten of sms-berichten worden opgenomen, zonder enige toeslag of met een geringe toeslag. De voorwaarden die bij dergelijke aanbiedingen gelden, zijn echter dikwijls niet aantrekkelijk voor consumenten met slechts sporadische, onvoorspelbare of betrekkelijk lage volumes aan communicaties binnen de EU. Bijgevolg lopen die consumenten het risico buitensporige prijzen te moeten betalen voor hun communicaties binnen de EU, en dienen zij te worden beschermd.
- (44)
Daarnaast vormen hoge prijzen voor communicaties binnen de EU een belemmering voor de werking van de interne markt omdat zij het zoeken naar en het aankopen van goederen en diensten van een in een andere lidstaat gevestigde aanbieder ontmoedigen. Om dergelijke hoge prijzen uit de wereld te helpen, moeten er derhalve specifieke en evenredige grenzen worden gesteld aan de prijs die aanbieders van openbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten aan consumenten mogen aanrekenen voor communicaties binnen de EU.
- (45)
Wanneer aanbieders van openbaar beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten hun consumenten communicaties binnen de EU aanrekenen tegen tarieven die geheel of gedeeltelijk zijn gebaseerd op het verbruik van die diensten, ook in gevallen van verbruiksgebaseerde aftrek op een maandelijkse of vooraf betaalde vaste hoeveelheid van die diensten, mogen die tarieven niet hoger liggen dan 0,19 EUR per minuut voor gesprekken en 0,06 EUR per sms-bericht. Die plafonds komen overeen met de maximumprijzen die thans gelden voor respectievelijk gereguleerde roaminggesprekken en -sms-berichten. Bij roaming binnen de Unie genieten consumenten de bescherming van het euro-spraaktarief en het euro-sms-tarief, die geleidelijk zijn vervangen door roaming tegen thuistarief. Die plafonds worden ook als een geschikt ijkpunt beschouwd voor het bepalen van het maximumtarief voor gereguleerde communicaties binnen de EU gedurende vijf jaar vanaf 15 mei 2019. De huidige hoogte van het plafond vormt een eenvoudige, transparante en beproefde bescherming tegen hoge prijzen en is geschikt als plafond voor de detailhandelsprijzen voor alle gereguleerde communicaties binnen de EU. Roaminggesprekken binnen de Unie hebben een kostenstructuur die vergelijkbaar is met andere gesprekken binnen de EU.
- (46)
De plafonds moeten het de aanbieders van openbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten mogelijk maken hun kosten terug te verdienen, en aldus zorgen voor een proportionele ingreep op zowel de mobiele als de vaste spraaktelefoniemarkt. De plafonds zullen alleen rechtstreeks gelden voor op werkelijk verbruik gebaseerde tarieven. Zij dienen ook een disciplinerend effect te hebben op aanbiedingen waarin een bepaald volume communicaties binnen de EU inbegrepen is, zonder dat dit apart wordt aangerekend omdat consumenten de keuze hebben om voor hun communicaties binnen de EU op een verbruiksgebaseerd tarief over te stappen. Voor volumes communicaties binnen de EU die omvangrijker zijn dan die welke deel uitmaken van een pakket en die afzonderlijk in rekening worden gebracht, moet het plafond gelden. De maatregel moet er op een evenredige manier voor zorgen dat consumenten met een laag verbruiksniveau aan communicaties binnen de EU bescherming genieten tegen hoge prijzen, en moet tegelijkertijd slechts een beperkt effect hebben op aanbieders.
- (47)
Aanbieders van openbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten moeten hun consumenten alternatieve tariefaanbiedingen kunnen doen voor internationale communicatie met verschillende tarieven voor gereguleerde communicaties binnen de EU, en consumenten moeten in vrijheid en doelbewust voor dergelijke aanbiedingen kunnen kiezen en te allen tijde kosteloos kunnen overstappen, zelfs in samenhang met aanbiedingen waarop consumenten zijn ingegaan voordat die bepalingen in werking zijn getreden. Alleen alternatieve aanbiedingen inzake internationale communicatie, zoals die met een dekking voor alle of sommige derde landen, moeten, indien een consument hiermee akkoord gaat, een aanbieder kunnen ontslaan van diens verplichting om de plafonds voor gereguleerde communicaties binnen de EU niet te overschrijden. Andere voordelen die door aanbieders aan consumenten worden aangeboden, zoals gesubsidieerde eindapparatuur of kortingen op andere elektronische-communicatiediensten, zijn een normale vorm van concurrentie en dienen de toepasselijkheid van de prijsplafonds voor gereguleerde communicaties binnen de EU onverlet te laten.
- (48)
Sommige aanbieders van openbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten kunnen aanzienlijk zwaardere gevolgen van een prijsplafond voor gereguleerde communicaties binnen de EU ondervinden dan de meeste andere aanbieders in de Unie. Dat zou met name het geval kunnen zijn voor aanbieders die een bijzonder groot deel van hun inkomsten of bedrijfswinst uit communicaties binnen de EU genereren of wier binnenlandse marge, afgezet tegen de in de bedrijfstak gehanteerde benchmarks, klein is. Als gevolg van margecompressie in verband met gereguleerde communicaties binnen de EU is een aanbieder mogelijk niet in staat zijn binnenlands prijsstellingsmodel aan te houden. Dergelijke scenario's zijn zeer onwaarschijnlijk omdat de maximumprijzen duidelijk boven de kosten voor het aanbieden van communicaties binnen de EU liggen. Niettemin moeten de NRI's, om in dergelijke zeer uitzonderlijke scenario's op een proportionele manier te kunnen optreden, in uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen op verzoek van die aanbieder een afwijking kunnen toestaan.
- (49)
Afwijkingen mogen alleen worden toegestaan indien een aanbieder aan de hand van een relevante, door Berec vastgestelde benchmark kan aantonen dat hij aanzienlijk zwaardere gevolgen ondervindt dan de meeste andere aanbieders in de Unie, en dat die gevolgen het vermogen van die aanbieder om zijn tariefmodel voor binnenlandse communicatie aan te houden, aanzienlijk zouden verzwakken. Indien een NRI een afwijking toestaat, moet zij het maximale prijsniveau bepalen dat een aanbieder voor gereguleerde communicaties binnen de EU zou kunnen toepassen en waarmee deze een concurrerend prijsniveau voor binnenlandse communicatie zou kunnen aanhouden. Dergelijke afwijkingen moeten tot één jaar worden beperkt, en moeten kunnen worden verlengd indien de aanbieder aantoont dat nog steeds aan de voorwaarden voor een afwijking wordt voldaan.
- (50)
In het licht van het evenredigheidsbeginsel dient de toepasselijkheid van de prijsplafonds voor gereguleerde communicaties binnen de EU in de tijd te worden beperkt, en vijf jaar na inwerkingtreding te verstrijken. Een dergelijke beperkte duur moet het mogelijk maken de gevolgen van de maatregelen naar behoren te beoordelen, en in te schatten in welke mate de consumenten nog steeds bescherming behoeven.
- (51)
Teneinde in de gehele Unie een coherente, tijdige en zo effectief mogelijke bescherming te garanderen voor consumenten die negatieve gevolgen ondervinden van de aanzienlijke prijsverschillen van communicaties binnen de EU, dienen die bepalingen rechtstreeks toepasselijk te zijn en in een verordening te worden verankerd. De meest geschikte verordening daarvoor is Verordening (EU) 2015/2120, die werd vastgesteld na een effectbeoordeling die onder meer een bepaling betreffende communicaties binnen de EU voorstelde als een noodzakelijk middel om de interne markt voor elektronische communicatie te voltooien. De waarschijnlijke effecten op de inkomsten die aanbieders genereren uit het aanbieden van communicaties binnen de EU worden verder afgezwakt door de toepassing van het euro-spraaktarief voor roaming en het euro-sms-tarief voor roaming als plafonds op zowel vaste als mobiele communicatie, hetgeen als een veiligheidsmechanisme fungeert; en doordat Berec in een analyse van 2018 heeft aangetoond dat er sprake is van een aanzienlijke afname in de vastecommunicatievolumes waarop de maatregel in de tussenliggende periode betrekking had. Die bepalingen moeten derhalve worden ingevoegd als wijziging van Verordening (EU) 2015/2120, die tevens moet worden aangepast om ervoor te zorgen dat de lidstaten regels vaststellen inzake sancties voor inbreuken op die bepalingen.
- (52)
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk zorgen voor de consistente toepassing van het regelgevend kader voor elektronische communicatie, met name met betrekking tot grensoverschrijdende aspecten en door middel van efficiënte internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen, en ervoor zorgen dat consumenten geen buitensporige prijzen worden aangerekend voor nummergebaseerde interpersoonlijke communicaties vanuit de lidstaat van de binnenlandse aanbieder van de consument naar een vast of mobiel nummer in een andere lidstaat, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van de actie beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (53)
Deze verordening wijzigt Verordening (EG) nr. 1211/2009 en breidt het toepassingsgebied ervan uit. Aangezien de aan te brengen wijzigingen ingrijpend zijn, moet die handeling ter wille van de duidelijkheid worden ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening moeten gelden als verwijzingen naar deze verordening,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 125 van 21.4.2017, blz. 65.
Standpunt van het Europees Parlement van 14 november 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 december 2018.
Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (zie bladzijde 36 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).
Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).
Besluit 2002/627/EG van de Commissie van 29 juli 2002 tot oprichting van de Europese Groep van regelgevende instanties voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (PB L 200 van 30.7.2002, blz. 38).
Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot oprichting van het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) en het Bureau (PB L 337 van 18.12.2009, blz. 1).
Besluit van 31 mei 2010, in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, betreffende de plaats van vestiging van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) (2010/349/EU) (PB L 156 van 23.6.2010, blz. 12).
Besluit 2002/622/EG van de Commissie van 26 juli 2002 tot oprichting van een Beleidsgroep Radiospectrum (PB L 198 van 27.7.2002, blz. 49).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21 november 2018, blz. 39).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 460/2004 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 41).
Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 11).
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (‘verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming’) (PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).
PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.