Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:124 [Instemming toezichthoudende instantie andere lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2012, 679 (uitgifte: 21-12-2012, kamerstukken: 33273)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De instemming, verleend door een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat aan een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in die lidstaat met overdracht van rechten en verplichtingen uit een levensverzekering of krachtens een schadeverzekering in het kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor dan wel in het kader van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een andere lidstaat, treedt in de plaats van de medewerking of de instemming van degenen die aan die levensverzekeringen of schadeverzekeringen rechten kunnen ontlenen.
2.
De levensverzekeraar of schadeverzekeraar die rechten en verplichtingen ingevolge het eerste lid heeft overgedragen, doet van de overdracht mededeling in de Staatscourant en op andere door de Nederlandsche Bank te bepalen wijze. De inhoud van deze publicaties behoeft voorafgaande instemming van de Nederlandsche Bank.
3.
De overdracht wordt ten aanzien van alle andere betrokkenen dan de betrokken levensverzekeraars of schadeverzekeraars van kracht op het volgens het recht van de betrokken lidstaat te bepalen tijdstip, dan wel, bij gebreke van een regeling in die lidstaat, met ingang van de tweede dag, volgend op die van de dagtekening van de Staatscourant waarin de publicatie is geplaatst.
4.
In geval van overdracht door een schadeverzekeraar kunnen de bij een overdracht betrokken verzekeringnemers de schadeverzekering volgens de door het recht van de betrokken lidstaat bepaalde wijze opzeggen. Bij gebreke van een regeling in die lidstaat is artikel 3:120, zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
5.
Indien bij de overdracht door een schadeverzekeraar het lidmaatschap van een onderlinge waarborgmaatschappij met zetel in Nederland of van een onderneming op onderlinge grondslag met zetel buiten Nederland is verkregen, eindigt in geval van opzegging ingevolge het vierde lid dit lidmaatschap en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid voor een tekort van rechtswege volgens de door het recht van de betrokken lidstaat bepaalde wijze, dan wel, bij gebreke van een regeling in die lidstaat, met ingang van de dag na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 3:120, zevende lid.
6.
Indien een verzekeringnemer die lid is van een onderneming op onderlinge grondslag ingevolge de overdracht geen levensverzekeringen meer bij de levensverzekeraar heeft lopen, eindigt zijn lidmaatschap van rechtswege volgens de door het recht van de betrokken lidstaat bepaalde wijze, dan wel, bij gebreke van een regeling in die lidstaat, met ingang van de tweede dag, volgend op die van de dagtekening van de Staatscourant waarin de publicatie is geplaatst.