Einde inhoudsopgave
Mediawet 2008
Artikel 6.26 [Buitengewone omstandigheden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
29-12-2008, Stb. 2008, 583 (uitgifte: 30-12-2008, kamerstukken: 31356)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-2008, Stb. 2008, 585 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Media
Informatierecht / Reclame
1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden, op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, na overleg met Onze Minister, regels gesteld op grond waarvan in geval van buitengewone omstandigheden het gebruik van programmakanalen van de publieke mediadiensten, studio's en andere faciliteiten, omroepzenders, omroepnetwerken en andere hulpmiddelen ter beschikking worden gesteld aan de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur aangewezen autoriteiten.
2.
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is bevoegd in de algemene noodtoestand, na overleg met Onze Minister, regels te stellen ten aanzien van de inhoud van radio- en televisieprogramma's en het toezicht daarop, waarbij kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.11.
3.
De in het tweede lid bedoelde bevoegdheid wordt onverwijld beëindigd zodra artikel 31, eerste lid, van de Oorlogswet voor Nederland in werking wordt gesteld.