NJ 1930, p. 668
Beëindiging der huur door den curator van den gefailleerden huurder. Positie van den borg, die zich als zoodanig heeft gesteld voor alle uit kracht der huurovereenkomst of krachtens de wet op den huurder rustende verplichtingen. Vrijwaring. Kostenveroordeeling.
HR 28-11-1929, ECLI:NL:HR:1929:324, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 november 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, van Gelein Vitringa, Kirberger, Polak
- Zaaknummer
[28111929/NJ_1930,_p._668]
- Conclusie
Conclusie van den Proc-Gen. Tak.
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS152264:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:324, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑11‑1929
- Wetingang
Essentie
Beëindiging der huur door den curator van den gefailleerden huurder. Positie van den borg, die zich als zoodanig heeft gesteld voor alle uit kracht der huurovereenkomst of krachtens de wet op den huurder rustende verplichtingen. Vrijwaring. Kostenveroordeeling.
Samenvatting
De door den verhuurder geleden schade kan niet op den borg worden verhaald. Immers, de handeling van den curator was geoorloofd, er rust dus geen schadevergoedingsplicht op den huurder of den boedel, dus ook niet op den borg, die zich borg heeft gesteld alleen voor de uit kracht der huurovereenkomst of krachtens de wet op den huurder rustende verplichtingen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.