Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 127 [Ontbinding vereniging. Notariële tarieven. Overgang naar vrije tariefsvorming. Evaluatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 2 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35262)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2020, Stb. 2020, 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De vereniging genaamd Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en gevestigd te 's-Gravenhage wordt van rechtswege ontbonden op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet en wordt van rechtswege onder algemene titel opgevolgd door de KNB. Het bestuur van de KNB is bevoegd tot het nemen van alle maatregelen en beslissingen die uit de rechtsopvolging voortvloeien.
2.
Onze Ministers voor Rechtsbescherming en van Economische Zaken en Klimaat stellen gedurende een periode van drie jaar na inwerkingtreding van de wet gezamenlijk jaarlijks bij ministeriële regeling tarieven of een tarievenstelsel vast ter bepaling van het honorarium dat de notaris de cliënt in rekening brengt. Die regeling laat artikel 56 onverlet. Het is de notaris verboden aan de cliënt een honorarium in rekening te brengen dat niet in overeenstemming is met die ministeriële regeling. Artikel 54 is niet van toepassing gedurende die periode.
3.
De tarieven worden zodanig vastgesteld dat een geleidelijke overgang wordt bewerkstelligd naar een vrije tariefsvorming. Daarbij wordt rekening gehouden met de notariële tarieven voor ambtshandelingen, zoals deze laatstelijk hebben gegolden krachtens artikel 59 van de statuten van de voormalige vereniging Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.
4.
Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat zo spoedig mogelijk na verloop van een periode van twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de gevolgen van de overgangsregeling van het tweede en derde lid betreffende de continuïteit en de toegankelijkheid van de notariële dienstverlening in die periode. In het verslag worden de in artikel 128 bedoelde rapporten over die periode verwerkt. Het verslag bevat tevens een conclusie met betrekking tot de vraag of er aanleiding is tot toepassing van artikel 54 na het einde van de overgangsregeling.