Einde inhoudsopgave
Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1969
- Bronpublicatie:
29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
1.
De verzekerde eventualiteit moet omvatten het verlies van bestaansmiddelen door de weduwe of de kinderen tengevolge van het overlijden van hun kostwinner.
2.
Het recht van een weduwe op een uitkering aan nagelaten betrekkingen kan afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat zij een voorgeschreven leeftijd heeft bereikt. Deze leeftijd mag niet hoger zijn dan die welke is voorgeschreven voor het recht op ouderdomsuitkering.
3.
Echter mag geen enkele eis met betrekking tot de leeftijd worden gesteld:
- a.
wanneer de weduwe invalide is in de voorgeschreven zin; of
- b.
wanneer de weduwe een kind van de overledene te haren laste heeft.
4.
Voor een weduwe zonder kinderen kan voor het verkrijgen van recht op een uitkering aan nagelaten betrekkingen een minimumduur van het huwelijk worden vereist.