Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
25.5.1 Duur betalingsregeling particulieren
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
28-09-2022, Stcrt. 2022, 24558 (uitgifte: 30-09-2022, regelingnummer: 2022-226090)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2022, Stcrt. 2022, 24558 (uitgifte: 30-09-2022, regelingnummer: 2022-226090)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De ontvanger verleent de belastingschuldige uitstel van betaling voor een periode van ten hoogste twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de ontvanger de betalingsregeling bij beschikking toestaat. Als voor de belastingschuld waarvoor om uitstel van betaling wordt verzocht, al uitstel van betaling op grond van artikel 25.5.3 is genoten, is de maximale looptijd van de betalingsregeling twaalf maanden, gerekend vanaf de datum waarop de betalingsregeling op grond van artikel 25.5.3 is toegekend.
Slechts als er volgens de ontvanger bijzondere omstandigheden zijn, kan hij de belastingschuldige een langere termijn gunnen dan twaalf maanden.
Indien uit het verzoek om uitstel blijkt dat de belastingschuldige over onvoldoende betalingscapaciteit beschikt om binnen twaalf maanden zijn schuld te betalen, dan neemt de ontvanger dat verzoek ambtshalve in behandeling als een verzoek om kwijtschelding. Bij de beoordeling daarvan neemt hij de gehele belastingschuld in beschouwing. Artikel 26.1.2. is in deze situaties niet van toepassing indien en voorzover de belastingschuldige gebruik maakt van het daartoe ingestelde verzoekformulier voor uitstel van betaling en hij dit formulier volledig invult.