Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 71
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid (V)
1.
Over elk geschil dat met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen ontstaat, zullen eerst onderhandelingen tussen de bij het geschil betrokken Partijen worden gevoerd.
2.
Indien een der bij het geschil betrokken Partijen meent dat het een zaak betreft welke voor de gezamenlijke Verdragsluitende Partijen van belang kan zijn, wordt het geschil door de daarbij betrokken Partijen, handelend met aller goedvinden, of, indien daarover geen eenstemmigheid bestaat, door een van deze Partijen, voorgelegd aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa, dat zich binnen zes maanden over de zaak uitspreekt.
3.
Indien het geschil naar gelang van de omstandigheden, niet is beslecht hetzij binnen zes maanden nadat het eerste verzoek is gedaan om de in het eerste lid van dit artikel voorgeschreven onderhandelingen te beginnen, hetzij binnen drie maanden nadat de door het Comité van Ministers gedane uitspraak aan de Verdragsluitende Partijen is medegedeeld, kan het geschil op verzoek van elke daarbij betrokken Partij aan een scheidsrechterlijke procedure worden onderworpen voor één enkele scheidsman. De verzoekende Partij zal door bemiddeling van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa het onderwerp van het verzoek dat zij aan de scheidsrechterlijke uitspraak wil onderwerpen, aan de andere Partij mededelen, evenals de gronden waarop dit verzoek berust.
4.
Indien de bij het geschil betrokken Partijen niet anders zijn overeengekomen, wordt de scheidsman door de Voorzitter van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens aangewezen. De scheidsman mag geen onderdaan van een der bij het geschil betrokken Partijen zijn, noch zijn vaste woonplaats op het grondgebied van een dezer Partijen hebben, noch in hun dienst staan, noch zich uit anderen hoofde reeds met de zaak hebben beziggehouden.
5.
Indien, in het in het vorige lid bedoelde geval, de Voorzitter van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens verhinderd is of indien hij onderdaan van een der bij het geschil betrokken Partijen is, geschiedt de aanwijzing van de scheidsman door de Vice-Voorzitter van het Hof of door het oudste lid van het Hof dat niet verhinderd en geen onderdaan van een der bij het geschil betrokken Partijen is.
6.
Bij afwezigheid van een bijzonder compromis tussen de bij het geschil betrokken Partijen of indien het compromis niet voldoende duidelijk is, zal de scheidsman een beslissing nemen op basis van de bepalingen van dit Verdrag, met inachtneming van de algemene beginselen van het internationale recht.
7.
Het vonnis van de scheidsman is bindend en niet vatbaar voor beroep.