NJ 1928, p. 292
HR, 30-01-1928
HR 30-01-1928, ECLI:NL:HR:1928:276
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 1928
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne en Van Dijck.
- Zaaknummer
[30011928/NJ_1928,_p._292]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS101705:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:276, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑1928
- Wetingang
(Sr art. 326.)
Samenvatting
Oplichting.
Het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeeling is door het Hof niet afgeleid uit de omstandigheid, dat requirant de waarborgsommen als bedrijfskapitaal heeft gebezigd of voor de teruggave dier sommen niet „goed" zou zijn gebleven, doch hieruit, dat hij bedriegelijke middelen heeft gebruikt en daarbij opzettelijk heeft gehandeld. Mitsdien mist de eerste grief feitelijken grondslag.
De blijkens de bewezenverklaring gebezigde bedriegelijke middelen vormen kenlijk deels een opeenstapeling van valsche voorstellingen, waarvan de eene door de andere een schijn van waarheid erlangt, m. a. w. een samenweefsel van verdichtsels, deels bedriegelijke handelingen, geschikt om aan valsche voorstellingen ingang te verschaffen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.