Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 4 [Buitengewone omstandigheden]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1997
- Bronpublicatie:
03-04-1996, Stb. 1996, 366 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23791 Overheid.nl: 23791)
- Inwerkingtreding
01-05-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-1997, Stb. 1997, 172 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht (V)
1.
Het bepaalde bij of krachtens deze wet en provinciale en plaatselijke verordeningen gelden slechts voor zover zulks bij algemene maatregel van bestuur is bepaald:
- a.
ten aanzien van voertuigen, voor zover die worden gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten;
- b.
voor militairen te voet, voor zover zij zich ter uitoefening van de dienst op de weg bevinden.
2.
Buiten de omstandigheden, bedoeld in het derde lid en het vijfde lid, kunnen in de gevallen waarin het bepaalde bij of krachtens deze wet en provinciale en plaatselijke verordeningen niet ingevolge het eerste lid van toepassing is verklaard, bij algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld en kunnen bij ministeriële regeling ter uitvoering daarvan nadere regels worden vastgesteld:
- a.
ten aanzien van voertuigen, voor zover die worden gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten;
- b.
voor militairen te voet, voor zover zij zich ter uitoefening van de dienst op de weg bevinden.
3.
Ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan bij koninklijk besluit worden bepaald dat van in dat besluit aan te wijzen bepalingen, genoemd in de algemene maatregel van bestuur bedoeld in het eerste lid, kan worden afgeweken door bestuurders van voertuigen gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten en door militairen te voet die zich op de weg bevinden ter uitoefening van de dienst.
4.
Ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan bij koninklijk besluit worden bepaald dat ten aanzien van voertuigen van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen overheidsdiensten, het bepaalde bij of krachtens deze wet en provinciale en plaatselijke verordeningen slechts gelden voor zover zulks bij die maatregel is bepaald.
5.
In geval van de beperkte of de algemene noodtoestand is het militair gezag bevoegd voor het gebied waarvoor op grond van artikel 7, eerste lid, of 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, regels vast te stellen inzake het verkeer op de weg, afwijkende van het bepaalde bij of krachtens deze wet en van provinciale en plaatselijke verordeningen, alsmede van de in het tweede lid bedoelde, bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, voor zoveel dat door het gezag ter uitvoering van de militaire taak ter handhaving van de uitwendige of inwendige veiligheid nodig wordt geacht.
6.
Door de vorige leden wordt de gewone aansprakelijkheid uit andere wettelijke bepalingen voortvloeiende, niet opgeheven of verminderd.