ECLI:NL:HR:2016:1, ECLI:NL:HR:2016:3, ECLI:NL:HR:2016:4 en ECLI:NL:HR:2016:5.
HR, 20-09-2016, nr. 15/02895 E
ECLI:NL:HR:2016:2133
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-09-2016
- Zaaknummer
15/02895 E
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2133, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑09‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:774, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:774, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2133, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0369
Uitspraak 20‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Economische zaak. OM-cassatie en cassatie verdachte. Einduitspraak. Art. 138 Sv. De beslissing van de Rb tot n-o verklaring van de OvJ in de vervolging is een einduitspraak i.d.z.v. art. 138 Sv, waartegen ingevolge art. 404.1 Sv h.b. open staat, ook als bedoeld vonnis niet voldoet aan de voorschriften van art. 358 en 359 Sv. Samenhang met 15/02042 en eerdere arresten, o.m. ECLI:NL:HR:2016:1. Middel verdachte kan onbesproken blijven. Volgt terugwijzing.
Partij(en)
20 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/02895 E
AJ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, van 16 april 2015, nummer 21/003705-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952.
1. Geding in cassatie
De beroepen zijn ingesteld door de verdachte en de Advocaat-Generaal bij het Hof.
Namens de verdachte heeft E.M. Steller, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het door de Advocaat-Generaal bij het Hof voorgestelde middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de Officier van Justitie ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd niet-ontvankelijk heeft verklaard in het ingestelde hoger beroep.
2.2.
De beslissing van de Rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging is een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv. Ingevolge art. 404, eerste lid, Sv staat tegen een dergelijke einduitspraak hoger beroep open. Het Hof heeft de Officier van Justitie dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De omstandigheid dat de Rechtbank heeft volstaan met het geven van een mondeling vonnis dat is aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting, kan grond vormen voor vernietiging van dat vonnis in hoger beroep op de grond dat het niet aan de voorschriften van de art. 358 en 359 Sv voldoet, maar brengt niet mee dat geen sprake is van een einduitspraak waartegen hoger beroep kan worden ingesteld.
2.3.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het namens de verdachte voorgestelde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 september 2016.
Conclusie 21‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Economische zaak. OM-cassatie en cassatie verdachte. Einduitspraak. Art. 138 Sv. De beslissing van de Rb tot n-o verklaring van de OvJ in de vervolging is een einduitspraak i.d.z.v. art. 138 Sv, waartegen ingevolge art. 404.1 Sv h.b. open staat, ook als bedoeld vonnis niet voldoet aan de voorschriften van art. 358 en 359 Sv. Samenhang met 15/02042 en eerdere arresten, o.m. ECLI:NL:HR:2016:1. Middel verdachte kan onbesproken blijven. Volgt terugwijzing.
Nr. 15/02895 E Zitting: 21 juni 2016 (bij vervroeging) | Mr. G. Knigge Conclusie inzake: [verdachte] |
De economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 16 april 2015 de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de door de rechtbank Noord-Nederland mondeling gegeven beslissing van 12 juni 2014.
Er bestaat samenhang met de zaak 15/02042 E, waarin ik vandaag eveneens zal concluderen. Er bestaat voorts samenhang met de zaken 15/02248 E, 15/02249 E, 15/02250 E en 15/03035 E. In deze zaken concludeerde ik op 15 december 2015 en deed de Hoge Raad uitspraak op 5 januari 2016.1.
3. Zowel door het Openbaar Ministerie als namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens het Openbaar Ministerie heeft mr. H.H.J. Knol, advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag, een middel van cassatie voorgesteld.. Namens de verdachte heeft mr. E.M. Steller, advocaat te Amsterdam, eveneens een middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel van het Openbaar Ministerie
4.1.
Het middel klaagt dat het oordeel van het hof dat de door de rechtbank op 12 juni 2014 gegeven beslissing geen einduitspraak is in de zin van art. 138 Sv waartegen hoger beroep open staat, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans ontoereikend is gemotiveerd.
4.2.
De relevante overwegingen van de rechtbank en het hof zijn gelijkluidend aan die in de samenhangende zaak 15/02248E, waarin de Hoge Raad als gezegd op 5 januari 2016 uitspraak deed (ECLI:NL:HR:2016:1). Ik concludeer dan ook dat het middel op de in dit arrest vermelde gronden terecht is voorgesteld.
5. Het middel van de verdachte
Het voorgaande brengt mee dat het middel van de verdachte geen bespreking behoeft. De met die bespreking samenhangende vraag of de verdachte bij het namens hem ingestelde beroep wel voldoende belang heeft, kan daarom naar mijn mening blijven rusten.
6. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, economische kamer, om opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑06‑2016