Einde inhoudsopgave
Regeling organisatie Kustwacht Nederland
Artikel 16 Bevoegdheid Directeur Kustwacht in de samenwerking met derden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
25-05-2019, Stcrt. 2019, 28763 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/95910)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2019, Stcrt. 2019, 28763 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/95910)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Douane (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De Directeur Kustwacht is na instemming van de ministers binnen de kaders van het APB, gemachtigd om namens een of meer ministers die het aangaan of een of meer diensten die het aangaan, bindende afspraken te maken met betrekking tot de taakuitvoering in de Kustwacht met:
- a.
bestuursorganen, waarbij van de informatie die bij een of meer diensten beschikbaar is, gebruik kan worden gemaakt voor zover dat bestuursorgaan deze informatie nodig heeft voor het uitvoeren van de eigen taak en voor zover daartegen bij of krachtens een verdrag of wet of om andere zwaarwegende redenen geen beletselen bestaan;
- b.
derden over aan hem ter beschikking te stellen schepen en luchtvaartuigen en daarbij behorende bemanning, die nodig zijn voor de uitvoering van taken van een of meer diensten of de samenwerking tussen diensten; en
- c.
derden in verband met de taakuitvoering in de Kustwacht voor zover niet genoemd in onderdeel a of b.
2.
Bij de afspraak bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt door hem in elk geval vastgelegd dat de gezagvoerder of de commandant van het betreffende schip of luchtvaartuig in alle gevallen verantwoordelijk blijft voor de veiligheid van het schip of luchtvaartuig en de daarbij behorende bemanning.