Rb. Haarlem, 19-02-2002, nr. C77739/01
ECLI:NL:RBHAA:2002:AD9775
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
19-02-2002
- Zaaknummer
C77739/01
- LJN
AD9775
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2002:AD9775, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 19‑02‑2002; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑02‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
RECHTBANK TE HAARLEM
Curatele
Zaaknummer : C 77739/01
Datum beschikking: 19 februari 2002
IM/FT
BESCHIKKING ENKELVOUDIGE KAMER VOOR FAMILIEZAKEN
in de zaak van
[naam verzoekster],
wonende te [woonplaats verzoekster],
hierna te noemen: verzoekster,
procureur: mr. F.W. Huizinga,
strekkende tot ondercuratelestelling van:
[naam betrokkene],
wonende te [woonplaats betrokkene],
verblijvende te [verblijfplaats betrokkene],
hierna mede te noemen: betrokkene.
1. Verloop van de procedure
1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de recht-bank naar de volgende stukken:
- -
het op 14 september 2001 ter griffie van deze rechtbank inge-diende ver-zoek-schrift met bijlagen, te weten:
- -
het uittreksel uit het register van geboor-te van de gemeen-te [geboorteplaats betrokkene], waaruit blijkt dat aldaar in 1946 is geboren [naam betrokkene];
- -
een uittreksel uit de GBA betreffende de voorgestelde curator;
- -
een uittreksel uit de GBA betreffende betrokkene;
- -
een medische verklaring d.d. 22 augustus 2001, onderte-kend door dr. C.A.M. van Bennekom, als revalidatiearts verbonden aan het Revalidatiecentrum Heliomare te Wijk aan Zee, met betrekking tot betrokkene;
- -
de brieven van mr. P.J.H. Vinke d.d. 12 oktober en d.d. 22 oktober 2001;
- -
de brief van de procureur van verzoekster d.d. 15 oktober 2001;
- -
het op 22 november 2001 ter griffie ontvangen verweerschrift van de heer
[naam verweerder], ingediend door zijn procureur mr. P.J.H. Vinke;
- -
het proces-verbaal van de behandeling ter te-rechtzitting d.d. 22 november 2001, waarbij zijn gevoegd de pleitnotities van mr. Vinke met bijlagen, waaronder een neuropsychologisch rapport, opgemaakt door de neuropsycholoog G. Cazemier, als zodanig verbonden aan het revalidatiecentrum Heliomare;
- -
het proces-verbaal van verhoor van betrokkene d.d. 13 december 2001en van de terzake ingewonnen inlichtingen bij de verpleegkundige mevrouw S. van Diepen en bij de revalidatiearts dr. C.A.M. van Bennekom, beiden verbonden aan Heliomare;
- -
de dagbepalingsbeschikking van deze rechtbank d.d. 18 december 2001;
- -
de brief van de procureur van [naam verweerder] d.d. 4 januari 2002, met bijlagen;
- -
de brief van de procureur van verzoekster d.d. 7 januari 2002, met bijlagen.
2. Het verzoek
Verzoekster is de dochter van betrokkene. Zij verzoekt haar moeder onder curatele te stellen. Zij heeft het verzoek gebaseerd op de stelling, dat betrokkene lijdt aan een geestelij-ke stoor-nis tengevolge van hersenletsel waardoor zij niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen. Verzoekster heeft haar verzoek ter terechtzitting aangevuld in die zin dat zij subsidiair verzoeken heeft gedaan strekkende tot onderbewindstelling en mentorschap, waarbij zij verzoekt haar tot bewindvoerder respectievelijk mentor te benoemen.
3. Het verweer
De heer [naam vereerder] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek tot ondercuratelestelling en verzocht verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.
Voorts heeft hij verzocht om het vermogen van [naam betrokkene] onder bewind te stellen met benoeming van de Kennemer Stichting Vermogensbeheer Meerderjarigen tot bewindvoerder en daarnaast ten behoeve van betrokkene een mentorschap in te stellen met benoeming van hem tot mentor. Voorts verzoekt hij op een zo kort mogelijke termijn een provisioneel bewind in te stellen met betrekking tot betrokkene met benoeming van hemzelf tot provisioneel bewindvoerder. Subsidiair verzoekt hij, voor het geval de rechtbank toch van mening is dat een ondercuratelestelling dient plaats te vinden, om hem tot curator te benoemen.
[naam verweerder] stelt de partner/levensgezel van betrokkene te zijn, dat hij vanwege die hoedanigheid als belanghebbende is aan te merken, hij tevens gerechtigd is om genoemde verzoeken in te dienen en hij voorts derhalve als eerste in aanmerking komt voor een benoeming tot mentor of curator.
4. Beoordeling
4.1
In zowel de wettelijke regeling van de curatele als die van bewind en mentorschap wordt een beperkte kring van personen genoemd die de verzoeken hiertoe kunnen doen, waaronder de levensgezel. Derhalve dient allereerst te worden beoordeeld of de heer Ladendorff is aan te merken als de levensgezel van betrokkene.
De vraag of iemand de levensgezel is, is te beoordelen aan de hand van de feitelijke omstandigheden. De levensgezel is degene tot wie de betrokkene in een relatie staat vergelijkbaar met die van een echtgenoot. Van belang kunnen zijn dat er een gemeenschappelijke huishouding bestaat, de duur daarvan, dat het een relatie van affectieve aard is en dat partijen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.
Verzoekster heeft bestreden dat [naam verweerder] de levensgezel van haar moeder is. Zij stelt dat hij een goede vriend is en meer niet.
Ter adstructie van zijn stelling dat hij wel de levensgezel is heeft [naam verweerder] aangevoerd dat hij weliswaar niet een gemeenschappelijke huishouding met betrokkene voert maar hij wel met betrokkene een aantal jaren goed bevriend is en hij de laatste anderhalf jaar een relatie met haar heeft waarbij hij regelmatig bij haar verblijft.
Verzoekster heeft onbetwist aangevoerd dat zij juist een à anderhalf jaar geleden door haar moeder tot gemachtigde is benoemd van haar bankrekening voor het geval haar iets zou overkomen. Verder voert zij aan dat [naam verweerder] er niet echt was voor haar moeder en hij degene was die de inhoud van de relatie bepaalde zodat haar moeder niet op hem bouwde.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat, nu de gemeenschappelijke huishouding niet vaststaat, de relatie nog niet van lange duur is, klaarblijkelijk in elk geval betrokkene niet uitgaat van een nauwe lotsverbondenheid en - naar de dochter onbetwist heeft gesteld - bij voortduring [naam verweerder] zelf evenmin, niet gezegd kan worden dat de relatie van [naam verweerder] met betrokkene, alhoewel deze voor hen beiden als betekenisvol kan worden aangemerkt, is gelijk te stellen met die van een echtgenoot.
[naam verweerder] is dan ook niet aan te merken als levensgezel en wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
4.2
Vervolgens dient te worden beoordeeld welke maatregel in deze dient te worden uitgesproken.
Gebleken is dat de verzochte maatregelen mentorschap en bewind tezamen dan wel de curatele bedoeld zijn om zeker te stellen dat de medische verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van betrokkene zo goed mogelijk verloopt en daarnaast om financiële aangelegenheden te regelen.
De rechtbank is van oordeel dat zowel uit de verklaringen als uit het verhoor van de verpleegkundige S. van Diepen en van de revalidatiearts dr. C.A.M. van Bennekom, uit het verhoor van betrokkene en uit het neuropsychologisch rapport, blijkt dat er sprake is van een geestesstoornis waardoor betrokkene niet in staat is dan wel bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen en ook is gebleken dat zonder curatele een behoorlijke waarneming van de belangen niet is gewaarborgd.
Uit de verklaring van dr. Van Bennekom valt op te maken dat sprake is van een geestelijke stoornis ten gevolge van hersenletsel, ontstaan door een zware hersenbloeding. Uit het onderzoek door de neuropsycholoog blijkt van forse cognitieve stoornissen, een mentale traagheid en verhoogde afleidbaarheid maar blijkt ook dat betrokkene zich wel bewust is van haar toestand en op momenten in staat is tot een waardering van haar belangen. Evenwel kan betrokkene moeilijk een denkspoor in gedachten vasthouden waardoor het uitvoeren van taken beperkt is. Er is voorts sprake van een beperkt ziekte-inzicht.
De grond voor een ondercuratelestelling is derhalve aanwezig.
De omstandigheid dat betrokkene wel momenten heeft waarop zij in staat is tot een waardering van haar belangen en zij zich bewust is van haar toestand, staat aan een ondercuratelestelling niet in de weg. Ook de omstandigheid dat de toestand van betrokkene in de toekomst misschien zou kunnen verbeteren, staat niet aan een ondercuratelestelling in de weg; immers, op dat moment kan een beëindiging van de curatele worden verzocht.
Verder is voldoende gebleken dat enige maatregel noodzakelijk is nu verzoekster en [naam verweerder], die betrokkene regelmatig bezoekt, het voortdurend met elkander oneens zijn over de wijze van belangenbehartiging en betrokkene dientengevolge klem dreigt te geraken tussen enerzijds haar dochter en haar gezin en [naam verweerder]. Het is wenselijk dat één persoon het aanspreekpunt is in de verplegende instelling en dat niet voortdurend strijd bestaat dan wel ontbrandt over de vraag wie dit moet zijn. Daarnaast is het evenzeer wenselijk dat de vermogensrechtelijke belangen van betrokkene worden gewaarborgd. Nu de maatregel zich tot deze beide gebieden - immaterieel en materieel - dient uit te strekken is de ondercuratelestelling in deze de meest geëigende maatregel. De rechtbank is van oordeel dat benoeming van een deskundige niet nodig is daar zij zich voldoende voorgelicht acht door de behandelend arts, die zij daartoe voldoende gekwalificeerd acht, alsmede door de genoemde verpleegkundige en neuropsycholoog. De noodzaak om een provisioneel bewindvoerder te benoemen is daardoor niet aanwezig.
De rechtbank zal derhalve betrokkene onder curatele stellen.
4.3
Dan komt aan de orde de vraag of de voorkeur van betrokkene dient te worden gevolgd. Zij heeft in het verhoor een voorkeur voor [naam verweerder] uitgesproken.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat [naam verweerder] zich - naar de dochter onweersproken heeft gesteld - weinig gelegen laat liggen aan degenen die betrokkene behandelen. Hij bemoeit zich met de behandeling zonder rekening te houden met de mening van de behandelaar en handelt ook tegen adviezen van deze in, bijvoorbeeld door met betrokkene langs haar woning te rijden hetgeen deze voor betrokkene onwenselijk acht.
De behandelend arts en de verpleegkundige hebben aangegeven dat [naam verweerder] de neiging heeft de regels naar zijn hand te zetten, hij diverse malen per dag met de verpleging en de artsen belt en dat hij zonder enig overleg met hen andere artsen buiten het revalidatiecentrum inschakelt, waarheen hij betrokkene voor onderzoeken meeneemt en die dan vervolgens weer het ziekenhuis benaderen.
De rechtbank is van mening dat, juist omdat de curator de persoon is die optreedt op - onder andere - het gebied van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, het onwenselijk is dat deze zich in een zo vergaande mate bemoeit met deze verpleging en behandeling dat de behandelaars en het verplegend personeel daarvan hinder ondervinden. Betrokkene is niet gebaat bij een voortdurende onrust over de wijze van behandeling en het daarmee gepaard gaan van bezoeken aan artsen buiten het ziekenhuis.
Derhalve zal de rechtbank de voorkeur van betrokkene niet volgen omdat gegronde redenen zich daartegen verzetten. Dit betekent dat verzoekster tot curator zal worden benoemd. Er zijn ook overigens geen bezwaren gebleken tegen haar benoeming tot curator.
- 4.
Beslissing
De rechtbank:
- 4.1.
Verklaart [naam verweerder] niet-ontvankelijk in zijn verzoeken.
- 4.2.
Stelt [naam betrokkene],
geboren te Haarlem in 1946,
wonende aan [woonplaats betrokkene], doch verblijvende [verblijfplaats betrokkene],
onder curatele wegens een geestelijke stoornis waar-door zij, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoei-lijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen.
4.3
Benoemt tot curator:
[naam verzoekster],
wonende aan [woonplaats verzoekster].
4.4
Bepaalt dat deze beschikking - naast publicatie in de Nederlandse Staatscourant - door verzoekster zal worden bekend gemaakt in:
het Haarlems Dagblad en de Telegraaf.
Aldus gegeven door mr. E.A. Mink, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
- 19.
februari 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.