Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
Artikel 10.1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2008
- Bronpublicatie:
22-05-2008, Stb. 2008, 180 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 30938)
- Inwerkingtreding
01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2008, Stb. 2008, 227 (uitgifte: 26-06-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Indien ingevolge enig wettelijk voorschrift:
- a.
over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd,
- b.
van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven,
- c.
een regeling niet eerder in werking kan treden dan nadat sedert haar vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken,
- d.
een regeling bij de wet moet worden goedgekeurd,
- e.
door of namens een van de Kamers van de Staten-Generaal of een aantal leden daarvan kan worden verlangd dat het onderwerp of de inwerkingtreding van de regeling bij de wet wordt geregeld, of
- f.
de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere minister dan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
geldt dat voorschrift niet ten aanzien van het Invoeringsbesluit Wet ruimtelijke ordening of de Invoeringsregeling Wet ruimtelijke ordening.
2.
Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het horen van de Raad van State.