Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Oost Nederland, opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee district Zuid brigade Brabant-Zuid, dossiernummer PL27YZ/17-002985, gesloten op 31 oktober 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Rb. Gelderland, 11-03-2019, nr. 05/760153-17
ECLI:NL:RBGEL:2019:1014
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
11-03-2019
- Zaaknummer
05/760153-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:1014, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 11‑03‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 11‑03‑2019
Inhoudsindicatie
Artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie. De militaire kamer van de rechtbank Gelderland veroordeelt een 52-jarige militair tot een werkstraf van 180 uur voor het voorhanden hebben van twee vuurwapens, een forse hoeveelheid scherpe munitie en delen van munitie.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/760153-17
Datum uitspraak : 11 maart 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsvrouw: mr. L. van Poucke, advocaat te Best.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2018 en 25 februari 2019.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 september 2017, te Veen, in de gemeente Aalburg, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie III onder 1, te weten :
een (enkelloops semi-automatisch) kogelgeweer ( [merk 1] , kaliber .22 long rifle, wapennummer [X] ) en/of
een (enkelloops enkelschots) kogelgeweer ( [merk 2] kaliber .22 long rifle) , en/of
munitie van categorie III, te weten :
2.686, 2.686, althans een hoeveelheid, (randvuur) kogelpatronen, kaliber .22 long rifle, en/of
2.686, 1.255, althans een hoeveelheid, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber 9 x 19 millimeter en/of
2.686, 1.241, althans een hoeveelheid, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber 5,56 x 45 millimeter en/of
2.686, 10, althans een aantal, (randvuur) kogelpatronen ( [merk 3] , kaliber 9 millimeter) en/of
2.686, 56, althans een aantal, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber .303 Britisch en/of
2.686, 326, althans een hoeveelheid, hagelpatronen ( [merk 4] ) (kalibers 12, 16 en 20) en/of
delen van munitie van categorie III, te weten :
294, 294, althans een hoeveelheid, (lege) patroonhulzen, kaliber 5,56 x 45 millimeter en/of
294, 1 (lege) patroonhuls van een kogel van het kaliber .348 Winchester
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2017, te Veen, in de gemeente Aalburg, althans in Nederland, delen of een deel van munitie van categorie II, onder 1, te weten : een (lege) ontstekingspatroon voor geschut voorzien van een (onbeschadigd) slaghoedje, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 september 2017 heeft verdachte in zijn woning te Veen, gemeente Aalburg, wapens voorhanden gehad. Dit betreffen twee (vuur)wapens van categorie III van de Wet wapens en munitie:
een enkelloops semi-automatisch kogelgeweer van het [merk 1] , kaliber .22, zijnde een long rifle en met wapennummer [X] ;
een enkelloops enkelschots kogelgeweer van het [merk 2] , kaliber van .22, zijnde een long rifle.
Tevens heeft hij op dezelfde datum en plaats de volgende (delen van) munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden gehad:
meerdere randvuur kogelpatronen, kaliber .22 long rifle;
1255 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 x 19 millimeter;
meerdere centraalvuur kogelpatronen, kaliber 5,56 x 45 millimeter;
10 randvuur kogelpatronen van het [merk 3] , kaliber 9 millimeter;
56 meerdere centraalvuur kogelpatronen, kaliber .303 British;
meerdere hagelpatronen van het [merk 4] , kalibers 12, 16 en 20;
meerdere (lege) patroonhulzen, kaliber 5,56 x 45 millimeter;
een lege patroonhuls van een kogel van het kaliber .348 Winchester.
Tot slot heeft hij op dezelfde datum en plaats de volgende munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie voorhanden gehad:
een lege ontstekingspatroon voor geschut voorzien van een (onbeschadigd) slaghoedje.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1 en 2. De officier van justitie heeft gesteld dat de aantallen die worden genoemd in het proces-verbaal van onderzoek overeenkomen met de aantallen die worden genoemd in de tenlastelegging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de aantallen op het standpunt gesteld dat er 2676 long rifle .22 kogelpatronen, 286 patronen van het kaliber 5.56 en 329 hagelpatronen van [merk 4] in beslag zijn genomen. Deze aantallen komen niet overeen met de aantallen vermeld op de tenlastelegging. Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat voor wat betreft de patroonhuls .348 Winchester, artikel 18 lid 1 sub f van de Regeling wapens en munitie van toepassing is. Het gaat immers om een lege patroonhuls die behoort tot de verzameling van verdachte.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt met betrekking tot de vraag hoeveel patronen en hulzen verdachte nu precies voorhanden heeft gehad allereerst dat de aantallen genoemd in de kennisgeving van inbeslagneming/afstandsverklaring, het proces-verbaal van onderzoek en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aangetroffen voorwerpen van elkaar verschillen. Nu de militaire kamer derhalve niet kan vaststellen welke exacte hoeveelheden bij verdachte zijn aangetroffen, zal de militaire kamer bij de beoordeling van de tenlastelegging, in het voordeel van verdachte, uitgaan van de laagst genoemde hoeveelheden. De militaire kamer zal daarom uitgaan van 2676 kogelpatronen van het kaliber .223., 1240 kogelpatronen van het kaliber 5,56 x 45 millimeter centraalvuur4.en 286 lege patroonhulzen van het kaliber 5.56 x 45 millimeter5..
De militaire kamer verwerpt het verweer ten aanzien van de patroonhuls .348 Winchester. Uit het proces-verbaal van onderzoek op pagina 107 volgt immers dat er geen sprake is van enige vrijstelling ten aanzien van deze lege patroonhuls.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hierboven genoemde aantallen munitie voorhanden heeft gehad. De militaire kamer zal verdachte vrijspreken van de patronen die meer ten laste zijn gelegd.
3. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 4 september 2017, te Veen, in de gemeente Aalburg, in elk geval in Nederland, een of meer
wapens van categorie III onder 1, te weten :
een (enkelloops semi-automatisch) kogelgeweer ( [merk 1] , kaliber .22 long rifle, wapennummer [X] ) en/of
een (enkelloops enkelschots) kogelgeweer ( [merk 2] kaliber .22 long rifle), en/of
munitie van categorie III, te weten :
2.676, 2.676, althans een hoeveelheid, (randvuur) kogelpatronen, kaliber .22 long rifle, en/of
2.676, 1.255, althans een hoeveelheid, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber 9 x 19 millimeter en/of
2.676, 1.240, althans een hoeveelheid, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber 5,56 x 45 millimeter en/of
2.676, 10, althans een aantal, (randvuur) kogelpatronen ( [merk 3] , kaliber 9 millimeter) en/of
2.676, 56, althans een aantal, (centraalvuur) kogelpatronen, kaliber .303 British en/of
2.676, 326, althans een hoeveelheid, hagelpatronen ( [merk 4] ) (kalibers 12, 16 en 20) en/of
delen van munitie van categorie III, te weten :
286, 286, althans een hoeveelheid, (lege) patroonhulzen, kaliber 5,56 x 45 millimeter en/of
286, 1 (lege) patroonhuls van een kogel van het kaliber .348 Winchester
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2017, te Veen, in de gemeente Aalburg, althans in Nederland, delen of een deel van munitie van categorie II, onder 1, te weten : een (lege) ontstekingspatroon voor geschut voorzien van een (onbeschadigd) slaghoedje, voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert ten aanzien van feit 1 op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het bewezenverklaarde levert ten aanzien van feit 2 op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. Verzocht is rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is als sportschutter in het bezit geweest van verschillende wapenverloven, heeft de wapens veilig opgeborgen gehouden in zijn wapenkluis, is meermalen op uitzending geweest, zat in een vechtscheiding en zijn schoonmoeder en vader zijn kort na elkaar overleden. Verdachte heeft zijn commandant op de hoogte gesteld van de aanhouding en is niet geschorst van zijn werkzaamheden. Tot slot heeft de verdediging verzocht rekening te houden met het tijdsverloop en de risico’s die een veroordeling kan meebrengen voor de verlenging van de Verklaring van Geen Bezwaar voor verdachte.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 31 oktober 2018;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 26 november 2018.
Enerzijds heeft de militaire kamer bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat het - zonder geldig verlof - voorhanden hebben van twee vuurwapens, een forse hoeveelheid scherpe munitie en delen van munitie in Nederland ernstige strafbare feiten betreft. Binnen onze samenleving leidt de aanwezigheid van wapens en munitie tot gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte had dit, juist uit hoofde van zijn functie als beveiligingsfunctionaris bij de landmacht, moeten weten. Dat geldt temeer nu hij veiligheidsaspecten toetst en hierover adviseert. De militaire kamer rekent verdachte deze feiten derhalve zwaar aan.
Voorts overweegt de militaire kamer dat verdachte weliswaar ooit een verlof heeft gehad voor wapens, maar dat dit niet voor de ten laste gelegde wapens en munitie gold. Verdachte heeft de beide geweren aangeschaft in het buitenland, zonder vooraf te onderzoeken of dit mocht en of hij daarvoor wel verlof zou kunnen krijgen. Naderhand heeft hij ervan afgezien deze wapens alsnog op een verlof te zetten, dan wel deze weg te doen. Met betrekking tot de munitie, behorende bij de wapens waar verdachte wel verlof voor heeft gehad, wist verdachte dat hij deze, na afloop van het verlof, had moeten inleveren. Hij heeft nagelaten dit te doen en heeft dit ook op een later moment verzuimd. Juist vanwege zijn expertise maakt de militaire kamer hem hiervoor ook een ernstig verwijt.
Anderzijds heeft de militaire kamer rekening gehouden met het feit dat verdachte geen kwade bedoelingen heeft gehad met de wapens en munitie. Hij heeft de wapens en munitie opgeborgen gehad in een wapenkluis in zijn woning. De hoeveelheden van de munitie die bij verdachte zijn aangetroffen zijn niet ongebruikelijk voor sportschutters. De aangetroffen voorwerpen betreffen een voortvloeisel uit een hobby waar verdachte verzuimd heeft correct mee om te gaan. Tevens acht de militaire kamer voorstelbaar dat door het verliezen van zowel de schoonmoeder als zijn vader in korte tijd, en de zeer snel daaropvolgende uitzending, het inleveren van de wapens en (delen van) munitie op dat moment wellicht niet de prioriteit kreeg die het zou moeten hebben. Tot slot weegt de militaire kamer mee dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op al deze omstandigheden zal de militaire kamer volstaan met een werkstraf van 180 uren, bij niet correcte uitvoering te vervangen door 90 dagen hechtenis.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
9. De beslissing
De meervoudige militaire kamer:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een werkstraf gedurende 180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter) en mr. V.P. van Deventer, rechters, en Kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2019, zijnde mr. V.P. van Deventer buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑03‑2019
Proces-verbaal onderzoek wapen p. 101-102, 103-108, alsmede de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2019.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 72.
Schriftelijk bescheid, zijnde een afstandsverklaring inbeslaggenomen voorwerpen, p. 28
Schriftelijk bescheid, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, p.19.