Gst. 2018/135
Verhouding Bor-regeling versus bestemmingsplanregels met het oog op vergunningvrij bouwen. Een bestemmingsplanregel mag in zijn algemeenheid vergunningvrij bouwen op grond van het Bor niet onmogelijk maken. Van belang zijnde locatie-specifieke omstandigheden. Begrippen achtererf en erf. (Steenbergen)
ABRvS 21-02-2018, ECLI:NL:RVS:2018:571, m.nt. P.C.M. Heinen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
21 februari 2018
- Magistraten
Mr. R.J.J.M. Pans
- Zaaknummer
201609126/1/R2
- Noot
P.C.M. Heinen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36305:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:571, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21‑02‑2018
- Wetingang
(Art. 3.1 lid 1 Wro; art. 2.1 lid 1 onder a en c Wabo; art. 1 lid 1 (begrippen ‘achtererfgebied’ en ‘erf’) en art. 2, aanhef en lid 3 van Bijlage II bij het Bor)
Essentie
Verhouding Bor-regeling versus bestemmingsplanregels met het oog op vergunningvrij bouwen. Een bestemmingsplanregel mag in zijn algemeenheid vergunningvrij bouwen op grond van het Bor niet onmogelijk maken. Van belang zijnde locatie-specifieke omstandigheden. Begrippen achtererf en erf. (Steenbergen)
Samenvatting
De Afdeling stelt vast dat de tekst van artikel 1, eerste lid, van Bijlage II van het Bor niet dwingend of uitputtend voorschrijft op welke wijze de planwetgever in het bestemmingsplan de inrichting van het erf ten dienste van het gebruik van het hoofdgebouw verbiedt. De NvT I en II bieden evenmin aanknopingspunten voor het oordeel dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.