Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid
Artikel 2-bis ter [Dialoog tussen instellingen]
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2011
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1175/2011)
- Inwerkingtreding
13-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1175/2011)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te versterken en een grotere mate van transparantie en toerekenbaarheid te garanderen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de voorzitter van de Raad, de Commissie en in voorkomend geval de voorzitter van de Europese Raad of de voorzitter van de eurogroep uitnodigen om in de commissie te verschijnen ten einde het volgende te bespreken:
- a)
de informatie over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die de commissie in overeenstemming met artikel 121, lid 2, VWEU van de Raad heeft ontvangen;
- b)
de algemene richtsnoeren aan de lidstaten die de Commissie aan het begin van de jaarlijkse toezichtcyclus uitgebracht;
- c)
de conclusies die de Europese Raad heeft vastgesteld met betrekking tot oriëntaties voor het economisch beleid in het kader van het Europees semester;
- d)
de resultaten van het multilaterale toezicht dat op grond van deze verordening is uitgeoefend;
- e)
de conclusies die de Europese Raad heeft vastgesteld met betrekking tot de oriëntaties voor en de resultaten van het multilaterale toezicht;
- f)
een eventuele beoordeling van de uitoefening van het multilaterale toezicht aan het einde van het Europees semester;
- g)
de aanbevelingen van de Raad die in overeenstemming met artikel 121, lid 4, VWEU aan de lidstaten zijn gericht in geval van een significante afwijking alsmede het door de Raad aan de Europese Raad uitgebrachte verslag als bedoeld in artikel 6, lid 2, en artikel 10, lid 2, van deze verordening.
2.
Van de Raad wordt als hoofdregel verwacht dat hij de aanbevelingen en voorstellen van de Commissie opvolgt of zijn standpunt publiekelijk toelicht.
3.
De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan een lidstaat die het onderwerp is van een aanbeveling van de Raad overeenkomstig artikel 6, lid 2, of artikel 10, lid 2, de gelegenheid bieden om deel te nemen aan een gedachtewisseling.
4.
De Raad en de Commissie informeren het Europees Parlement op regelmatige basis over de toepassing van deze verordening.