Hof Arnhem-Leeuwarden, 13-02-2018, nr. 16/01372
ECLI:NL:GHARL:2018:1360, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
13-02-2018
- Zaaknummer
16/01372
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:1360, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 13‑02‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:143
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:4896, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
Belastingblad 2018/152 met annotatie van M.P. van der Burg
NLF 2018/0539 met annotatie van
NTFR 2018/555 met annotatie van mr. drs. C.M. Dijkstra
Uitspraak 13‑02‑2018
Inhoudsindicatie
Verwijzing naar de in de tarieventabel van de legesverordening opgenomen UAV 2012, die is gepubliceerd in de Staatscourant en op overheidswebsites, is voldoende voor de kenbaarheid daarvan. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat de UAV 2012 niet door de gemeente ter inzage is gelegd, noch daarvan een papieren afschrift aan belanghebbende is verstrekt, niet afdoet aan de verbindendheid van de Legesverordening.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
nummer 16/01372
uitspraakdatum: 13 februari 2018
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 november 2016, nummer LEE 15/1017, ECLI:NL:RBNNE:2016:4896, in het geding tussen de heffingsambtenaar en
Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1.
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende bij factuur (hierna: de legesnota) een bedrag aan leges in rekening gebracht, welk bedrag hij, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak op bezwaar heeft gehandhaafd.
1.2.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de legesnota vernietigd.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
1.4.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Vaststaande feiten
2.1.
Op 8 juli 2013 heeft belanghebbende een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het oprichten van een zorggebouw met nevenfuncties te Groningen. Voor het in behandeling nemen van deze aanvraag heeft de heffingsambtenaar € 414.392,60 aan leges van belanghebbende geheven. Hierbij is hij uitgegaan van een door belanghebbende bij de aanvraag opgegeven raming van de bouwkosten van € 14.141.825 exclusief omzetbelasting.
2.2.
De gemeenteraad van de gemeente Groningen heeft op 28 november 2012 de "Verordening op de heffing en invordering van leges 2013" (verder: de Legesverordening) vastgesteld. Daarin is onder meer het volgende bepaald:
"Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:
a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; (…)
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel.
(…)".
2.3.
De gemeenteraad van de gemeente Groningen heeft eveneens op 28 november 2012 de “Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2013” (verder: de Tarieventabel) vastgesteld. In de Tarieventabel is onder meer het volgende bepaald:
"2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
2.1.1.1 bouwkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit vormblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
(…)
2.2.1
Bouwactiviteiten
2.2.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
(…)
2.2.1.1.2 Indien de bouwkosten meer dan € 455.000,-- bedragen: € 16.130,--
vermeerderd met € 29,10 voor elk geheel bedrag van € 1.000,-- van de
bouwkosten boven € 455.000,--
(…)".
2.4.
In het gemeenteblad van 6 december 2012 is bekend gemaakt dat de Legesverordening en Tarieventabel zijn vastgesteld.
2.5.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben op 19 januari 2012 bij beschikking de in de bijlage 1 bij de beschikking vervatte Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (hierna: UAV 2012) vastgesteld (Stcrt. 2012, nr. 1567; bekendgemaakt op www.officielebekendmakingen.nl, tevens gepubliceerd op www.overheid.nl). In paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012 is de aannemingssom als volgt gedefinieerd:
Ҥ 1. Aanduidingen, begripsbepalingen
1. Verstaan wordt onder:
(…)
de aannemingssom: het bedrag, waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
(…)”
2.6.
Een bouwbedrijf heeft op 4 maart 2014 voor € 13.136.000 ingeschreven op de bouw van het zorggebouw. Belanghebbende heeft het werk aan dat bedrijf gegund voor het ingeschreven bedrag.
2.7.
Op 11 februari 2015 heeft de heffingsambtenaar uitspraak op bezwaar gedaan. De heffingsambtenaar heeft tijdens de beroepsprocedure bij de Rechtbank ermee ingestemd, dat de werkelijke aanneemsom als heffingsmaatstaf wordt gehanteerd.
3. Geschil
3.1.
Tussen partijen is in geschil of de heffingsmaatstaf overeenkomstig artikel 217 van de Gemeentewet in de Legesverordening is vermeld, aangezien voor de maatstaf van heffing wordt verwezen naar de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de “Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012)”, terwijl deze regeling door de gemeente niet is bekendgemaakt.
3.2.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar beantwoordt deze bevestigend.
4. Beoordeling van het geschil
4.1.
Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet verbinden besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het gemeenteblad, dan wel, bij gebreke daarvan, door opneming in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave.
4.2.
Ingevolge artikel 217 van de Gemeentewet vermeldt een belastingverordening, in de daartoe leidende gevallen, de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is. De belastingverordening bevat daarmee alle essentialia waaruit de belastingschuldige de omvang van zijn belastingschuld kan afleiden (MvT, Kamerstukken II 1988/90, 21 591, nr. 3, p. 63).
4.3.
In de Memorie van Toelichting bij de wijziging met ingang van 1 juli 2009 van de Bekendmakingswet en van enkele andere wetten heeft de wetgever onder meer het volgende opgemerkt over de betekenis van de bekendmaking:
“1.Strekking en doelstelling van het wetsvoorstel
De opkomst van de elektronische media, in het bijzonder internet, en de daaruit voortvloeiende mogelijkheden om burgers snel, goedkoop en volledig te informeren, geven aanleiding om over te gaan tot uitgifte van de Nederlandse officiële publicatiebladen – het Staatsblad en de Staatscourant onderscheidenlijk het Tractatenblad – in elektronische vorm in plaats van in gedrukte vorm. (…) Dit wetsvoorstel strekt er in de eerste plaats toe om de elektronische publicatie van de eerstgenoemde categorie documenten aan te merken als rechtsgeldige bekendmaking, door te voorzien in elektronische uitgifte van het Staatsblad en de Staatscourant. In de tweede plaats voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid van elektronische bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften en andere besluiten van algemene strekking, afkomstig van decentrale overheden.
(…) De toegankelijkheid en kenbaarheid van algemeen verbindende voorschriften en andere overheidsbesluiten zijn essentieel voor een goed functionerende rechtsorde.”
(MvT, Kamerstukken II 2006/07, 31 084, nr. 3, p. 1)
4.4.
Belanghebbende stelt dat de gemeente in de bij de Legesverordening behorende Tarieventabel verwijst naar een niet bestaande regeling genaamd “Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012)” terwijl de benaming van de regeling “Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012” luidt. Voorts heeft de gemeente de UAV 2012 niet bekendgemaakt door terinzagelegging op de wijze die in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet is voorzien voor bijlagen, en heeft de gemeente desgevraagd geen papieren afschriften van de UAV 2012 verstrekt tegen betaling van bedragen die niet hoger zijn dan de tarieven die de gemeente hanteert voor het verstrekken van papieren afschriften van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden (vgl. HR 19 juni 2015, nr. 14/00520, ECLI:NL:HR:2015:1669). Voor zover het Hof voor de heffing van leges zou toekomen aan een raming van de bouwkosten volgens de maatstaven van het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit vormblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd (hierna: de NEN-normen), stelt belanghebbende dat ook de NEN-normen niet op een juiste wijze zijn bekendgemaakt.
4.5.
De heffingsambtenaar is van mening dat de UAV 2012 geen algemeen verbindend voorschrift is, zodat artikel 139 van de Gemeentewet geen toepassing vindt. Door de verwijzing naar de UAV 2012 in de Legesverordening wordt de UAV 2012 evenmin een algemeen verbindend voorschrift. De UAV 2012 zijn volgens de heffingsambtenaar bekendgemaakt op de wijze als voorzien in de Bekendmakingswet door plaatsing in de Staatscourant. Daarnaast is het kosteloos in te zien op de website wetten.overheid.nl. Daarmee is volgens de heffingsambtenaar de UAV 2012 voor een ieder kenbaar.
4.6.
Nu de heffingsambtenaar voor de bepaling van de heffingsmaatstaf overeenkomstig de Legesverordening is uitgegaan van de aannemingssom, komt het Hof niet toe aan de beoordeling of de gemeente de NEN-normen op een juiste wijze heeft bekendgemaakt.
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente de Legesverordening en de Tarieventabel overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet heeft bekendgemaakt.
4.8.
In de artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet worden eisen gesteld aan de kenbaarheid van de maatstaven waarnaar gemeentebelastingen worden geheven. Door de verwijzing naar de UAV 2012 in de Legesverordening, wordt de UAV 2012 niet zelf een algemeen verbindend voorschrift, waarop artikel 139 van de Gemeentewet van toepassing is. De kenbaarheid van de UAV 2012 dient niettemin voor de belastingplichtige verzekerd te zijn, omdat de belastingplichtige de omvang van zijn belastingschuld moet kunnen afleiden uit de in de Legesverordening genoemde essentialia. De toegankelijkheid en kenbaarheid van de UAV 2012 zijn naar het oordeel van het Hof voldoende gewaarborgd, doordat deze als bijlage bij de onder 2.5. genoemde beschikking is gepubliceerd in de Staatscourant en de beschikking is geplaatst op de websites www.officielebekendmakingen.nl en www.overheid.nl. Een belastingplichtige kan aan de hand van de Legesverordening en de UAV 2012 de maatstaf van heffing bepalen, zodat van een onverbindendheid van de Legesverordening op dit punt geen sprake is.
4.9.
Hieraan doet niet af dat, zoals belanghebbende terecht heeft opgemerkt, in de Tarieventabel een onjuiste benaming van de UAV 2012 is opgenomen. Mede door de aanduiding “UAV 2012” in de Tarieventabel, waarmee de regeling uniek wordt aangeduid, en de geringe afwijking in de titel van de regeling doet de onjuiste benaming niet af aan de kenbaarheid van de definitie van de aannemingssom in de Tarieventabel. Belanghebbende heeft onvoldoende duidelijk gemaakt welke verwarring door de onjuiste benaming kan ontstaan.
4.10.
Anders dan de Rechtbank is het Hof dan ook van oordeel dat de omstandigheid dat de UAV 2012 niet door de gemeente ter inzage is gelegd, noch daarvan een papieren afschrift aan belanghebbende is verstrekt, niet afdoet aan de verbindendheid van de Legesverordening.
4.11.
Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat het bedrag aan leges berekend dient te worden naar een aannemingssom van € 13.136.000, waarbij een bedrag van € 385.147,10 aan leges verschuldigd is. Het Hof zal de legesnota dienovereenkomstig verminderen.
Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.
5. Griffierecht en proceskosten
Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.002 (2 punten (verweerschrift, bijwonen zitting) wegingsfactor 1 € 501).
6. Beslissing
Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen over de proceskosten en het griffierecht,
– vernietigt de uitspraak van de heffingsambtenaar,
– vermindert de leges tot een bedrag van € 385.147,10 en
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.002.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. J.W. baron van Knobelsdorff en mr. A.I. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. K. de Jong-Braaksma als griffier.
De beslissing is op 13 februari 2018 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(K. de Jong-Braaksma) (R.F.C. Spek)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 14 februari 2018
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH DEN HAAG.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.