RvdW 2016/946
Bijkomende straf van ontzetting van de uitoefening van het beroep van belastingadviseur ten onrechte opgelegd nu de mogelijkheid van deze bijkomende straf pas na het in 2001 begane feit door de op 1 april 2010 in werking getreden wet (Stb. 2009, 245) is ingevoerd.
HR 06-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2023
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 september 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/01469
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2023, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:730, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2016
Essentie
Bijkomende straf van ontzetting van de uitoefening van het beroep van belastingadviseur ten onrechte opgelegd nu de mogelijkheid van deze bijkomende straf pas na het in 2001 begane feit door de op 1 april 2010 in werking getreden wet (Stb. 2009, 245) is ingevoerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 27 mei 2014, nummer 21/000885-09, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. J.S. Nan, te ’s-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De verdachte is bij arrest van 27 mei 2014 door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.