NJB 2024/637
Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat verdachte ingevolge art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk is in het hoger beroep omdat geen schriftuur houdende grieven is ingediend, terwijl zich bij de stukken een reeds ruim een jaar eerder ingediende appelschriftuur met grieven bevindt.
HR 05-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:307
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 maart 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, F. Posthumus
- Zaaknummer
23/00477
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:307, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:254, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑01‑2024
- Wetingang
(art. 416 Sv)
Essentie
Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat verdachte ingevolge art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk is in het hoger beroep omdat geen schriftuur houdende grieven is ingediend, terwijl zich bij de stukken een reeds ruim een jaar eerder ingediende appelschriftuur met grieven bevindt.
Uitspraak
Inleiding
Het hof heeft de verdachte, gelet op het bepaalde in art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep op de grond dat hij hij geen schriftuur met grieven tegen het vonnis heeft ingediend.
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte door het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.