Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging
Artikel 18 [Voorbehouden]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1992
- Bronpublicatie:
14-03-1978, Trb. 1987, 138 (uitgifte: 15-09-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-09-1992, Trb. 1992, 130 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
Iedere Verdragsluitende Staat kan zich, op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding het recht voorbehouden het Verdrag niet toe te passen op:
- 1.
de vertegenwoordiging door een bank of een groep banken ter zake van bank-transacties;
- 2.
vertegenwoordiging inzake verzekeringen;
- 3.
handelingen van een openbaar ambtenaar, in de uitoefening van zijn functie, namens een privé-persoon.
2.
Geen ander voorbehoud wordt toegestaan.
3.
Iedere Verdragsluitende Staat kan tevens, bij het kennisgeven van een uitbreiding van het Verdrag overeenkomstig artikel 25, een of meer van deze voorbehouden maken waarvan de werking beperkt is tot alle of tot sommige van de gebieden bedoeld in de uitbreiding.
4.
Iedere Verdragsluitende Staat kan te allen tijde een door hem gemaakt voorbehoud intrekken; het voorbehoud houdt op van kracht te zijn op de eerste dag van de derde kalendermaand na de kennisgeving van de intrekking.