RN 2016/103
Bestuurdersaansprakelijkheid. Wat dient in aanmerking genomen te worden bij tussentijdse uitkering en is art. 42 Fw van toepassing bij dividenduitkering?
HR 23-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2172
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 september 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/02192
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS924862:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2172, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:534, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2015
- Wetingang
Art. 2:248 BW; art. 2:216 BW (oud); art. 42 Fw
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Winstuitkering.
Wat dient in aanmerking genomen te worden bij tussentijdse uitkering en is art. 42 Fw van toepassing?
Samenvatting
M verkoopt in februari 2008 zijn aandelen in A B.V. aan B. Direct voorafgaand aan de overdracht wordt door M een besluit genomen tot uitkering van een bedrag van circa € 225.000 uit de vrije reserve van A, die volgens de concept-jaarcijfers over het jaar 2007 circa € 231.000 bedraagt. Een deel van het bedrag (€ 165.000) wordt onmiddellijk uitgekeerd aan M, het restant wordt omgezet in een achtergestelde geldlening door M aan A B.V. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.