NJ 2020/229
Vereiste onderbouwing aanhoudingsverzoek.
HR 21-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:769, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/01696
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS203995:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:769, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:212, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑07‑2019
- Wetingang
Art. 6 lid 3 EVRM
Essentie
Vereiste onderbouwing aanhoudingsverzoek.
Indien de verdachte of zijn raadsman een aanhoudingsverzoek doet, dient hij daarbij concreet de omstandigheid aan te voeren die aan dat verzoek ten grondslag ligt teneinde de rechter in staat te stellen te beoordelen of grond bestaat voor aanhouding. Indien zo’n omstandigheid niet wordt aangevoerd, mag de rechter het verzoek om die reden afwijzen.
Samenvatting
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman, die niet uitdrukkelijk was gemachtigd de verdachte te verdedigen, medegedeeld dat hij verzocht om aanhouding i.v.m. het aanwezigheidsrecht van zijn cliënt. Hij voegde daar desgevraagd aan toe dat hij het verzoek niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.