Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 16.16 Bestuurlijke, institutionele fusie en reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
27-09-2019, Stb. 2019, 395 (uitgifte: 07-11-2019, kamerstukken: 35089)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2019, Stb. 2019, 434 (uitgifte: 28-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
De rechtspersoon die een bijzondere hogeschool in stand houdt, kan de instandhouding daarvan overdragen aan een andere rechtspersoon die een bijzondere hogeschool in stand houdt en die voldoet aan artikel 10.8, eerste lid of kan fuseren met een rechtspersoon die een andere bijzondere hogeschool in stand houdt. De overdracht van de instandhouding alsmede de fusie bedoeld in de eerste volzin wordt aangemerkt als bestuurlijke fusie.
2.
Een rechtspersoon die twee of meer hogescholen in stand houdt, kan deze samenvoegen tot een hogeschool. Deze samenvoeging wordt aangemerkt als institutionele fusie.
3.
De overdracht, bedoeld in het eerste lid, geschiedt bij notariële akte. Bij die akte verbindt de overdragende rechtspersoon zich tevens de rechten ten aanzien van de gebouwen, terreinen en roerende zaken over te dragen. Die akte geldt tevens als akte van levering bedoeld in boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. In de akte wordt tevens bepaald dat het lichaam waaraan of de rechtspersoon aan wie wordt overgedragen, het personeel in gelijke betrekkingen aan de instelling benoemt met ingang van de datum van overdracht.
4.
Door overdracht met inachtneming van het eerste en derde lid treedt het verkrijgende lichaam op of de verkrijgende rechtspersoon in alle uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen van zijn rechtsvoorganger, onverminderd hetgeen verder voor de overgang daarvan naar burgerlijk recht is vereist.
5.
De artikelen 16.16 tot en met 16.16c, met uitzondering van artikel 16.16, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de rechtspersonen die bijzondere universiteiten in stand houden.