Proces-verbaal aangifte [slachtoffer ], doorgenummerde pagina 57 t/m 59.
Rb. Midden-Nederland, 06-02-2015, nr. 16-661694-14
ECLI:NL:RBMNE:2015:1233
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
06-02-2015
- Zaaknummer
16-661694-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:1233, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 06‑02‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 06‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Voorwaardelijke ISD opgelegd. Vrijspraak poging doodslag (trappen met ongeschoeide voet tegen het hoofd) veroordeling openlijk geweld en mishandeling.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16-661694-14 en 16-661282-14 (ter terechtzitting gevoegd) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1982]
thans verblijvende bij de Reinier van Arkel Groep
raadsvrouw mr. M.G. van Megen, advocaat te Amsterdam
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is pro forma behandeld op de terechtzitting van 31 oktober 2014 en is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 januari 2015, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-661694-14 primair: samen met een ander op 18 juli 2014 heeft geprobeerd [slachtoffer ] van het leven te beroven;
subsidiair: samen met een ander op 18 juli 2014 openlijk geweld heeft gepleegd ten [slachtoffer ];
16-661282-14 op 17 maart 2014 te Amersfoort [broer] heeft mishandeld.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 16/661694-14 primair ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte dient daarvan vrijgesproken te worden.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 16/661694-14 subsidiair en het onder parketnummer 16/661282-14 tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging deelt het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van het onder parketnummer 16/661694-14 primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/661694-14 subsidiair tenlastegelegde kan op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte heeft geschopt.
De aangifte betreffende de onder parketnummer 16/661282-14 tenlastegelegde mishandeling vindt geen steun in het dossier. Het bloed op de knokkels van verdachte, die destijds leefde op straat, kan op verschillende manieren zijn ontstaan en biedt derhalve geen ondersteuning aan de aangifte.
Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van de hem ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
parketnummer 16-661694-14
4.3.1.1 vrijspraak poging doodslag
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte en zijn medeverdachte er op gericht was om [slachtoffer ] van het leven te beroven. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten.
Uit het dossier volgt dat het slachtoffer door twee mannen is geschopt tegen zijn hoofd en lichaam. Niet vastgesteld kan worden dat aangever met een geschoeide voet is geschopt.
De rechtbank is van oordeel dat de kans op het overlijden van [slachtoffer ] ten gevolge van voornoemde handelingen niet aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
4.3.1.2 openlijk geweld
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer PL0900-2014195774. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[slachtoffer ] heeft verklaard dat hij op 18 juli 2014 op de openbare weg, [adres], in Amersfoort naast twee personen op een bankje was gaan zitten. Man één wilde met hem vechten. Hij kwam ten val en voelde dat de man hem trapte. [slachtoffer ] zag dat man twee erbij kwam.1.Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hoorden van2.de ambulancebroeder dat [slachtoffer ] een opgezwollen oog had.
Getuige [getuige 1] zag op 18 juli 2014 een jongen, die zij “[bijnaam]” noemt, en zijn broer, op [adres] in Amersfoort. Zij zag dat “[bijnaam]” een donkere jongen begon te trappen. “[bijnaam]” gaf een trap tegen het hoofd van de jongen. De jongen kwam ten val. Daarna werd de jongen door “[bijnaam]” en zijn broer nog een paar keer getrapt.3.
Getuige [getuige 2] zag dat twee mannen op [adres] in Amersfoort een donkere man die op de grond lag tegen zijn lichaam en hoofd schopten.4.
(bewijs)overwegingen
“[bijnaam]” en “man één”
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de broer van “[bijnaam]” in het water was. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn broer in het water was. Verdachte heeft verklaard dat man één ruzie met hem zocht. [broer] heeft verklaard dat zijn broer woorden had met een donkere jongen.
De rechtbank is op basis van het voren staande van oordeel dat verdachte de door aangever genoemde man één en de door getuige [getuige 1] genoemde “[bijnaam]” is en derhalve de persoon is die begonnen is met het geweld tegen [slachtoffer ].
Openlijk geweld
De rechtbank acht op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn broer schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld gepleegd tegen [slachtoffer ]. Uit de bewijsmiddelen volgt niet met voldoende mate van aannemelijkheid dat verdachte en zijn medeverdachte met geschoeide voet tegen aangever hebben getrapt, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
4.3.2
parketnummer 16-661282-14
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer PL0940-2014062794. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[broer] heeft verklaard dat hij met zijn broer [verdachte] zat te praten. Ineens werd [verdachte] boos en gaf hem met kracht enkele klappen in zijn gezicht en op zijn hoofd.
Hij voelde erge pijn aan zijn lip, kaak en hoofd en hij had een bloedneus en een bloedlip.5.[verdachte] sloeg hem met zijn vuist vol in zijn gezicht. Zijn tand is kapot.6.
Verbalisant [verbalisant 3] zag tijdens het verhoor van [broer] dat deze letsel aan zijn lip en kaak had. Voorts had hij een bloedneus en was er een stuk van zijn voortand af.7.
[getuige 3] heeft op 17 maart 2014 tegenover de politie verklaard dat hij die middag had gezien dat [verdachte] met zijn vuist [broer] een stomp in zijn gezicht gaf.8.
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 2] houden verdachte aan kort na de melding dat hij zijn broer had mishandeld. Verdachte had bloed op de knokkels van zijn rechterhand.9.
(bewijs)overwegingen
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat het bloed op zijn hand afkomstig was van een verwonding aan zijn hand ten gevolge van het slapen op straat, niet geloofwaardig.
Uit het proces verbaal van verhoor van verdachte volgt dat de verbalisanten op 18 maart 2014 tijdens het verhoor van verdachte zagen dat hij geen letsel aan zijn handen had.
De rechtbank gaat ervan uit dat het bloed dat op 17 maart 2014 op de knokkels van de rechterhand van verdachte werd gezien, afkomstig was van zijn broer [broer].
De rechtbank acht op basis van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn broer heeft mishandeld.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van parketnummer 16/661694-14 subsidiair
op 18 juli 2014 te Amersfoort met een ander, op of aan de openbare weg, [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer ], welk geweld bestond uit het schoppen en trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer ], waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer ] tegen diens hoofd en lichaam heeft geschopt en getrapt, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een opgezwollen oog) voor die [slachtoffer ] ten gevolge heeft gehad;
ten aanzien van parketnummer 16/661282-14
op 17 maart 2014 te Amersfoort opzettelijk mishandelend [broer] een of meermalen heeft geslagen/gestompt op/tegen het gezicht/hoofd, waardoor voornoemde [broer] letsel (te weten, onder andere, een afgebroken tand) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid
5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
ten aanzien van parketnummer 16/661694-14 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
ten aanzien van parketnummer 16/661282-14:
mishandeling.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- voorwaardelijke plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders, met een proeftijd van twee jaar met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte zeer gemotiveerd is om zijn leven een andere wending te geven en dat behandeling van verdachte voorop dient te staan. De verdediging heeft bepleit verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Een voorwaardelijke ISD is, naar het oordeel van de verdediging, niet passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met zijn broer op de openbare weg. [slachtoffer ] tegen het lichaam en hoofd geschopt. Verdachte heeft daarin een fors aandeel gehad nu hij, zonder dat daartoe enige aanleiding was, begonnen is met het plegen van geweld tegen [slachtoffer ]. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Daarnaast heeft verdachte zijn broer mishandeld.
Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 3 december 2014 volgt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van - hoofdzakelijk - geweldsdelicten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de reclasseringsadviezen van 24 oktober 2014 en 21 januari 2015, aangevuld in een email van 23 januari 2015. In het verleden verliepen de contacten van verdachte met de reclassering moeizaam. Als het al tot afspraken kwam over opnames en vervolgcontacten, kwam verdachte zijn afspraken niet na en/of weigerde hij zijn medewerking te geven. Aan verdachte is in 2007 een ISD-maatregel opgelegd waarna hij na enige weerstand werd opgenomen in De Wier. Verdachte hield zich vervolgens niet aan de afspraken en zat zijn ISD-tijd uit in de PI. In de periode na zijn ISD heeft verdachte een zwervend bestaan geleid, afgewisseld met periodes van detentie. Meerdere pogingen van diverse instanties tot hulpverlening, begeleiding, toeleiding tot zorg en behandeling hebben niet tot enig resultaat geleid daar verdachte keer op keer afspraken niet nakwam, weigerde mee te werken en terugviel in delictgedrag.
Uit de conclusie van een verdiepingsdiagnostiek van Kade 17 volgt dat er bij verdachte sprake is van een ernstige affectieve en pedagogische verwaarlozing in de vroege jeugd. Behandelingen worden door conflicten en alcoholgebruik verbroken. Verdachte heeft nauwelijks ziekte-inzicht en lijkt geen verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor zijn gedrag. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de kern van de problematiek is. Er zijn sterke aanwijzingen voor een verstandelijke beperking, mogelijk zwakzinnigheid. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een autisme spectrum stoornis en eventuele neurologische problemen worden ook niet uitgesloten. Er is sprake van een ernstig sociaalmaatschappelijk disfunctioneren. Verdachte is niet in staat zelfstandig vorm te geven aan zijn leven en lijkt niet in staat zich te conformeren aan afspraken met de hulpverlening. Geadviseerd wordt een klinische behandeling/opname met aansluitend begeleid wonen en blijvende ondersteuning.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, gezien zijn langdurige verslavingsproblematiek en onduidelijke complexe psychische problematiek. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden is hoog, gelet op hoe verdachte zich in het verleden heeft opgesteld. Ambulante behandeling is niet haalbaar. Indien verdachte aansluitend aan zijn detentie op straat zou komen is de kans op recidive zeer groot.
Verdachte kan thans geplaatst worden in de Woenselse Poort en kan, ter overbrugging van de periode tot er plaats is in de Woenselse Poort, opgenomen worden op de forensisch psychiatrische afdeling van de Reinier van Arkelgroep.
De reclassering adviseert verdachte, gezien de nu meewerkende houding van verdachte, een voorwaardelijke ISD maatregel op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een klinische opname gevolgd door een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Voorts adviseert de reclassering een drugs- en alcoholverbod.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten van artikel 38m, eerste lid, Wetboek van Strafrecht is voldaan. Immers, verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf dan wel werkstraf is veroordeeld. Voorts zijn de onderhavige feiten begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Verder dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de maatregel.
Verdachte heeft op enig moment tijdens zijn detentie besloten zijn leven een geheel andere wending te geven en zijn verleden achter zich te willen laten. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn zich aan de door de reclassering opgestelde voorwaarden, inclusief een klinische opname, te houden. Verdachte komt daarin op de rechtbank gemotiveerd en oprecht over.
De rechtbank zal, gelet op het advies van de reclassering en de bereidheid van verdachte om mee te werken aan klinische opname, begeleiding en behandeling, derhalve de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat behandeling en begeleiding van verdachte wenselijk en noodzakelijk zijn. Eerder opgelegde begeleiding/behandeling van verdachte heeft telkens niet tot het gewenste resultaat geleid.
Een voorwaardelijk strafdeel - anders dan een voorwaardelijke ISD maatregel – is, mede gelet op het ontbreken van een reëel alternatief, het preventieve en beschermende karakter van een ISD maatregel en de persoon van verdachte, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te zorgen dat verdachte voor langere tijd zich aan de op te leggen bijzondere voorwaarden zal houden en zich niet opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Het is nu aan verdachte om te laten zien dat hij, zoals hij ter terechtzitting heeft aangegeven, zijn leven een andere wending wil geven.
Naast oplegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd, acht de rechtbank - gelet op de ernst van de feiten - het passend aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan de hoogte gelijk is aan de tijd die verdachte tot op heden in beide zaken in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 199 dagen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande ook van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen indien er geen behandeling of begeleiding van de verdachte plaatsvindt.
De rechtbank acht het, gelet op artikel 38v, vierde lid Wetboek van Strafrecht, om die reden geboden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen.
7. De wettelijke voorschriften
8. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 16/661694-14 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van parketnummer 16/661694-14 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
ten aanzien van parketnummer 16/661282-14:
mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 199 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Maatregel
- gelast de voorwaardelijke plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders, met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van een proeftijd van twee jaar de algemene voorwaarden of de bijzondere voorwaarden heeft overtreden;
- stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
* veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
* veroordeelde verplicht is om te verblijven in en mee te werken aan een klinische behandeling in de Woenselse Poort of een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling van veroordeelde zal maximaal twee jaren duren, of zoveel korter als de leiding van de te bepalen inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
* veroordeelde in afwachting en ter overbrugging van de periode tot zijn plaatsing in de Woenselse Poort of een soortgelijke intramurale instelling, zich verplicht zal laten opnemen bij de Reinier van Arkel groep en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van zijn opname en/of behandeling door of namens die instelling en/of zijn behandelaar en/of de reclassering worden gegeven;
* veroordeelde aansluitend op zijn klinische opname verplicht zal verblijven in een woonvoorziening, of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* het veroordeelde verboden is alcohol en drugs te gebruiken zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op handhaving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urinecontroles;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dadelijk uitvoerbaar
- beveelt dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het toezicht op de naleving daarvan, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. D.A.C. Koster en R.C.J. Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 februari 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
parketnummer 16/661694-14
Primair
hij op of omstreeks 18 juli 2014 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer ] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer ] (met geschoeide voet en/of met grote kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer ] heeft/hebben geschopt en/of getrapt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 18 juli 2014 te Amersfoort met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer ], welk geweld bestond uit het (met geschoeide voet en/of met grote kracht) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer ], waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer ] (met geschoeide voet en/of met grote kracht) tegen diens hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een opgezwollen oog) voor die [slachtoffer ] ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 16/661282-14
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [broer] een of meermalen heeft geslagen/gestompt op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam, waardoor voornoemde [broer] letsel (te weten, onder andere, een of meer afgebroken tand(en)) heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 06‑02‑2015
Proces-verbaal van bevindingen, pagina 12.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pagina 14 en 15.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], pagina 19 en 20.
Proces-verbaal van aangifte van [broer], pagina 20.
Proces-verbaal van verhoor [broer], pagina 22.
Proces-verbaal van aangifte van [broer], pagina 20.
Proces-verbaal van bevindingen, pagina 24.
Proces-verbaal van bevindingen, pagina 12.