NJ 2017/93
Beslag. Herhaling — en herziening — toetsingsmaatstaf (overzichts)beschikking HR 28-09-2010 NJ 2010/654.
HR 03-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:3, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 januari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/03314
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154198:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1031, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
1. Wanneer het OM bij de behandeling van het beklag te kennen geeft dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, dient de rechter — zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden — op het klaagschrift te beslissen. De rechtbank had het beklag derhalve gegrond moeten verklaren.
2. HR maakt aantekening bij punt 2.11 van (overzichts)beschikking HR 28 september 2010, NJ 2010/654: bij nader inzien moet worden geoordeeld dat er geen reden is die ander, onder wie op de voet van art. 94 Sv ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.