TRA 2020/24
Leeftijdsonderscheid: hoe vast te stellen en hoe te rechtvaardigen?
HR 20-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:2037, m.nt. Mr. F.M. Dekker
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2019
- Zaaknummer
18/04082
- Noot
Mr. F.M. Dekker
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS186121:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2037, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:872, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2018
- Wetingang
Art. 7 lid 1, aanhef en onder c, WGBL
Essentie
Leeftijdsonderscheid: hoe vast te stellen en hoe te rechtvaardigen?
Uitspraak
Inleiding
Deze zaak gaat over de vraag of ABP verboden leeftijdsonderscheid maakt doordat in het tot 2015 geldende pensioenreglement was opgenomen dat de pensioenopbouw van een gewezen werknemer met een ontslag- of werkloosheidsuitkering (hierna kortweg: “gewezen werknemer”) stopte wanneer deze de leeftijd van 62 jaar bereikte. Deze regeling bestond sinds 1 april 1997. De leeftijdsgrens van 62 hing samen met de op diezelfde datum ingevoerde FPU-regeling, die prepensionering per die leeftijd mogelijk maakte. De gedachte achter het stoppen van de pensioenopbouw op 62 jaar was dat gewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.