RVR 2019/2
Servicekosten. Moet men bij de berekening van servicekosten uitgaan van het overeengekomen bedrag aan servicekosten of van de daadwerkelijk gemaakte kosten die zijn vastgesteld aan de hand van een servicekostenafrekening?
Hof Amsterdam 30-10-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4030
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
30 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. L.A.J. Dun, E.M. Polak, R.J.Q. Klomp
- Zaaknummer
200.227.295/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930337:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huurprijzen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2018:4030, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑10‑2018
- Wetingang
Art. 7:237, 7:259 BW
Essentie
Huur woonruimte. Servicekosten. Servicekostenvergoeding.
Moet men bij de berekening van servicekosten uitgaan van het overeengekomen bedrag aan servicekosten of van de daadwerkelijk gemaakte kosten die zijn vastgesteld aan de hand van een servicekostenafrekening?
Samenvatting
Een huurder huurt een zelfstandige woonruimte van een verhuurder, gedurende de periode 1 augustus 2014 - 15 november 2016. De huurprijs bedraagt in totaal € 1.500 per maand. Het betreft een geliberaliseerde huurwoning (vrije sectorwoning). In dat bedrag zijn servicekosten van € 110 per maand begrepen voor gas, elektriciteit en internet. In de huurovereenkomst is afgesproken dat als de daadwerkelijke jaarlijkse kosten dit bedrag zouden overschrijden, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.