Einde inhoudsopgave
Landsverordening reparatietoeslag [Aruba]
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 11-09-2013
- Bronpublicatie:
29-08-2013, Afkondigingsblad van Aruba 2013, 60 (uitgifte: 10-09-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2013, Afkondigingsblad van Aruba 2013, 60 (uitgifte: 10-09-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Indien de werkgever niet of niet volledig voldoet aan de hem opgelegde verplichting om een reparatietoeslag uit te betalen, kan de Inspecteur hem een bestuurlijke boete opleggen van ten minste Afl. 2.500,- en ten hoogste Afl. 10.000,-.
2.
In dit artikel wordt onder benadelingsbedrag verstaan het bedrag dat als gevolg van het niet naar waarheid invullen van de verklaring, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of het niet voldoen aan de verplichting, bedoeld in artikel 2, vierde lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan reparatietoeslag is ontvangen.
3.
Indien de werknemer de in artikel 2, eerste lid, bedoelde verklaring niet naar waarheid invult, of niet voldoet aan de hem opgelegde verplichting ingevolge artikel 2, vierde lid, en dientengevolge ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan reparatietoeslag wordt uitbetaald, kan de Inspecteur hem een bestuurlijke boete opleggen van ten minste Afl. 100,- en ten hoogste 100% van het benadelingsbedrag.
4.
De Inspecteur legt een bestuurlijke boete op wegens het niet naar waarheid invullen van de verklaring, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of wegens het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 2, vierde lid, als gevolg waarvan ten onrechte of een te hoog bedrag aan reparatietoeslag wordt uitbetaald, van ten hoogste 150% van het benadelingsbedrag, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.
5.
Indien de werkgever alsnog volledig voldoet aan de hem opgelegde verplichting om een reparatietoeslag uit te betalen, binnen een maand nadat de werknemer aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt dat hem ten onrechte geen of een te lage reparatietoeslag is uitbetaald, of vóórdat de werkgever weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de Inspecteur bekend is of zal worden met het niet voldoen aan voornoemde verplichting, blijft het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid, achterwege.
6.
Indien de werknemer het benadelingsbedrag binnen een maand na uitbetaling, of vóórdat hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de Inspecteur bekend is of zal worden met het benadelingsbedrag, terugbetaalt aan de werkgever en alsnog een verklaring als bedoeld in artikel 2, eerste lid, naar waarheid invult en aan zijn werkgever overlegt, blijft het opleggen van een boete als bedoeld in het tweede lid, achterwege.
7.
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste en tweede lid, vervalt door verloop van twee jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de reparatietoeslag betrekking heeft.