AB 1995, 114
Rb. Rotterdam (pres.), 08-04-1994, nr. AWB94/1195
Rb. Rotterdam (pres.) 08-04-1994, ECLI:NL:RBROT:1994:AH5845, m.nt. I.C. van der Vlies
- Instantie
Rechtbank Rotterdam (President)
- Datum
8 april 1994
- Magistraten
Metzemaker
- Zaaknummer
AWB94/1195
- Noot
I.C. van der Vlies
- LJN
AH5845
- JCDI
JCDI:ADS61633:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:1994:AH5845, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam (President), 08‑04‑1994
- Wetingang
AWB art. 2:2 lid 1; AWB art. 2:2 lid 2; AWB art. 3:4; AWB art. 4:17; AWB art. 8:29
Essentie
Weigering vertegenwoordiger; ernstige vermoedens wegens het begaan van strafbare feiten; ernstige schending vertrouwensrelatie; zo spoedig mogelijk gemotiveerd.
Samenvatting
Op het moment dat het bestreden besluit door het hoofd van de eenheid belastingdienst/ondernemingen werd genomen, had het verhoor door de FIOD in het kader van het strafrechterlijk onderzoek al plaatsgevonden, zodat verzoeker voldoende op de hoogte is van de bezwaren die hebben geleid tot het nemen van het bestreden besluit.
In het onderhavige geval is de vertrouwensrelatie met de belastingdienst door verzoeker ernstig geschonden. Doordat verzoeker bewust onjuiste aangiften heeft gedaan vooral naar van de kant van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.