Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk
Artikel 20 Overgang
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Inwerkingtreding
06-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
Het Uniemerk kan onafhankelijk van de onderneming overgaan voor alle of een deel van de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is.
2.
De overdracht van een onderneming in haar geheel houdt in dat ook het Uniemerk overgaat, tenzij krachtens de op de overdracht toepasselijke wetgeving iets anders overeengekomen is of duidelijk uit de omstandigheden blijkt. Deze bepaling is van toepassing op de verbintenis uit een overeenkomst tot overdracht van de onderneming.
3.
Onverminderd lid 2, geschiedt overgang van het Uniemerk, tenzij zij het gevolg is van een rechterlijke uitspraak, bij een door de partijen bij de overeenkomst ondertekende akte; bij gebreke daarvan is de overgang nietig.
4.
Op verzoek van een der partijen wordt de overgang ingeschreven in het register en gepubliceerd.
5.
De aanvraag om inschrijving van een overgang bevat informatie ter identificatie van het Uniemerk, de nieuwe houder, de waren en diensten waarop de overgang betrekking heeft, alsmede de documenten die genoegzaam het bewijs leveren van de overgang overeenkomstig de leden 2 en 3. Voorts kan de aanvraag in voorkomend geval informatie bevatten om de vertegenwoordiger van de nieuwe houder te identificeren.
6.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot:
- a)
de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de aanvraag om inschrijving van een overgang;
- b)
het voor een overgang vereiste soort documentatie, met inachtneming van de toestemming van de ingeschreven merkhouder en de rechtsopvolger;
- c)
de bijzonderheden betreffende het verwerken van aanvragen voor gedeeltelijke overgang, waarbij wordt gewaarborgd dat de waren en diensten in de overgebleven inschrijving en de nieuwe inschrijving niet overlappen, en dat voor de nieuwe inschrijving een afzonderlijk bestand, met inbegrip van een nieuw inschrijvingsnummer, wordt aangemaakt.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
7.
Wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden voor de inschrijving van een overgang, zoals neergelegd in de leden 1, 2 en 3 of in de in lid 6 bedoelde uitvoeringshandeling, stelt het Bureau de aanvrager in kennis van de gebreken. Indien de gebreken niet binnen een door het Bureau te stellen termijn zijn verholpen, wijst het Bureau de aanvraag om inschrijving van de overgang af.
8.
Indien in elk der gevallen de ingeschreven merkhouder en de rechtsopvolger dezelfde zijn, kan voor twee of meer merken één enkele aanvraag om inschrijving van een overgang worden ingediend.
9.
De leden 5 tot en met 8 zijn ook van toepassing op aanvragen voor een Uniemerk.
10.
In geval van gedeeltelijke overgang wordt elke door de oorspronkelijke merkhouder ingediende aanvraag die met betrekking tot de oorspronkelijke inschrijving nog hangende is, geacht hangende te zijn ten aanzien van de overgebleven inschrijving en de nieuwe inschrijving. Wanneer voor die aanvraag een taks moet worden betaald en de oorspronkelijke merkhouder de taks heeft voldaan, is de nieuwe merkhouder niet gehouden enige aanvullende taks te betalen met betrekking tot die aanvraag.
11.
Zolang de overgang niet in het register is ingeschreven, mag de rechtverkrijgende zich niet op de uit de inschrijving van het Uniemerk voortvloeiende rechten beroepen.
12.
Indien tegenover het Bureau bepaalde termijnen in acht moeten worden genomen, mag de rechtverkrijgende de betrokken verklaringen tegenover het Bureau afleggen wanneer het verzoek om inschrijving van de overgang door het Bureau is ontvangen.
13.
Alle documenten waarvan overeenkomstig artikel 98 aan de houder van het Uniemerk kennis moet worden gegeven, worden gezonden aan degene die als merkhouder ingeschreven staat.