NJ 1956/49
Weigering van een rogatoire commissie.
HR 23-12-1955, ECLI:NL:HR:1955:158
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 1955
- Magistraten
Mrs. Donner, van der Meulen, Hijink, Losecaat Vermeer en Smits
- Zaaknummer
[231955/NJ_1956-49]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167355:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:158, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1955
- Wetingang
(Rv art. 119.)
Essentie
Weigering van een rogatoire commissie.
Samenvatting
Art. 119, 3e lid Rv. laat ter beoordeling van de rechter of de incidentele vordering in verband met de in aanmerking komende belangen van partijen al dan niet behoort te worden toegewezen.1
Zulks geldt ongeacht of de partij, aan wie is opgedragen enig feit door getuigen te bewijzen, dan wel de partij, aan wie het tegenbewijs van rechtswege vrijstaat, de incidentele vordering instelt.
Partij(en)
J. C. Beekink, weduwe van H. L. Pieper, te ‘s-Gravenhage, eiseres tot cassatie van een op 9 Juni 1955 door de Arr.-Rb. te ‘s-Gravenhage tussen partijen gewezen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.