Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1131 inzake geldmarktfondsen
Artikel 17 Diversificatie
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1131)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1131)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een MMF belegt niet meer dan:
- a)
5 % van zijn activa in geldmarktinstrumenten, securitisaties en ABCP's van een en dezelfde instantie;
- b)
10 % van zijn activa in deposito's die zijn belegd bij dezelfde kredietinstelling, tenzij de structuur van de banksector in de lidstaat waarin het MMF is gevestigd zodanig is dat er onvoldoende levensvatbare kredietinstellingen zijn om te voldoen aan dat diversificatievereiste en het voor het MMF niet economisch haalbaar is deposito's te beleggen in andere lidstaten, in welk geval het tot 15 % van zijn activa mag beleggen in deposito's bij dezelfde kredietinstelling.
2.
In afwijking van lid 1, onder a), mag een VNAV MMF tot 10 % van zijn activa beleggen in geldmarktinstrumenten, securitisaties en ABCP's van een en dezelfde instantie mits de totale waarde van dergelijke geldmarktinstrumenten, securitisaties en ABCP's die worden aangehouden door het VNAV MMF in iedere uitgevende instantie waarin het meer dan 5 % van zijn activa belegt niet groter is dan 40 % van de waarde van zijn activa.
3.
Tot de toepassingsdatum van de gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 11, lid 4, mag de geaggregeerde waarde van alle blootstellingen van een MMF aan securitisaties en ABCP's niet meer dan 15 % van de activa van het MMF bedragen.
Vanaf de toepassingsdatum van de gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 11, lid 4, mag de geaggregeerde waarde van alle blootstellingen aan securitisaties en ABCP's niet meer dan 20 % van de activa van het MMF bedragen, waarvan tot 15 % van de activa van het MMF mag worden belegd in securitisaties en ABCP's die niet voldoen aan de criteria voor identificatie van STS-securitisaties en -ABCP's.
4.
De geaggregeerde vorderingswaarde bij dezelfde tegenpartij van een MMF ten gevolge van otc-derivatentransacties die voldoen aan de voorwaarden als bepaald in artikel 13, bedraagt niet meer dan 5 % van zijn activa.
5.
Het geaggregeerde bedrag van geldmiddelen die aan dezelfde tegenpartij van een MMF in omgekeerde retrocessieovereenkomsten zijn verstrekt, bedraagt niet meer dan 15 % van de activa van het MMF.
6.
Niettegenstaande de in de leden 1 en 4 bepaalde individuele begrenzingen belegt een MMF met betrekking tot dezelfde instantie ten hoogste 15 % van zijn activa in een combinatie met:
- a)
Geldmarktinstrumenten, securitisaties en ABCP's die door deze instantie zijn uitgegeven;
- b)
deposito's bij die instantie;
- c)
otc-derivaten die voor deze instantie tegenpartijrisico opleveren.
In afwijking van het in de eerste alinea bedoelde diversificatievereiste, wanneer de structuur van de financiële markt in de lidstaat waarin het MMF is gevestigd zodanig is dat er onvoldoende levensvatbare financiële instellingen zijn om te voldoen aan dat diversificatievereiste en het voor de MMF niet economisch haalbaar is financiële instellingen in andere lidstaten te gebruiken, kan het MMF de in de punten a) tot en met c) bedoelde soorten beleggingen combineren tot een maximumbelegging van 20 % van zijn activa in eenzelfde instantie.
7.
In afwijking van lid 1, onder a), kan een bevoegde autoriteit van een MMF een MMF toestaan overeenkomstig het risicospreidingsbeginsel tot 100 % van zijn activa te beleggen in verschillende geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door, afzonderlijk of gezamenlijk, de Unie, de nationale, regionale en lokale besturen van de lidstaten of hun centrale banken, de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds, het Europees stabiliteitsmechanisme, de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit, een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land, het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Bank voor Internationale Betalingen, of elke andere relevante internationale financiële instelling of organisatie waartoe een of meer lidstaten behoren.
De eerste alinea is alleen van toepassing wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
het MMF heeft geldmarktinstrumenten van ten minste zes verschillende uitgiften van deze uitgevende instantie in portefeuille;
- b)
het MMF beperkt de belegging in geldmarktinstrumenten van dezelfde uitgifte tot maximaal 30 % van zijn activa;
- c)
het MMF verwijst in het fondsreglement of de statuten uitdrukkelijk naar alle in de eerste alinea bedoelde besturen, instellingen of organisaties die afzonderlijk of gezamenlijk geldmarktinstrumenten uitgeven of waarborgen waarin het meer dan 5 % van zijn activa wil beleggen;
- d)
het MMF neemt in zijn prospectus en publicitaire mededelingen een duidelijk herkenbare verklaring op waarin de aandacht op het gebruik van deze afwijking wordt gevestigd en melding wordt gemaakt van alle in de eerste alinea bedoelde besturen, instellingen of organisaties die afzonderlijk of gezamenlijk geldmarktinstrumenten uitgeven of waarborgen waarin het meer dan 5 % van zijn activa wil beleggen.
8.
Niettegenstaande de in lid 1 gestelde individuele begrenzingen mag een MMF niet meer dan 10 % van zijn activa beleggen in obligaties die worden uitgegeven door een en dezelfde kredietinstelling die haar statutaire zetel in een lidstaat heeft en die rechtens is onderworpen aan een bijzonder overheidstoezicht met het oog op de bescherming van de obligatiehouders. Meer bepaald worden de uit de uitgifte van die obligaties verkregen bedragen overeenkomstig de wet belegd in activa die, gedurende de gehele looptijd van de obligaties, de aan de obligaties verbonden vorderingen kunnen dekken en die, in geval de uitgevende instelling in gebreke blijft, bij voorrang zullen worden gebruikt voor de terugbetaling van de hoofdsom en de betaling van de vervallen rente.
Wanneer een MMF meer dan 5 % van zijn activa belegt in de in de eerste alinea bedoelde obligaties en die obligaties door een en dezelfde uitgevende instelling zijn uitgegeven, bedraagt de totale waarde van die beleggingen niet meer dan 40 % van de waarde van de activa van het MMF.
9.
Niettegenstaande de in lid 1 gestelde individuele begrenzingen mag een MMF niet meer dan 20 % van zijn activa beleggen in obligaties die worden uitgegeven door een en dezelfde kredietinstelling, indien wordt voldaan aan de vereisten die zijn uiteengezet in artikel 10, lid 1, onder f), of artikel 11, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, inclusief mogelijke beleggingen in activa als bedoeld in lid 8 van dit artikel.
Wanneer een MMF meer dan 5 % van zijn activa belegt in de in de eerste alinea bedoelde obligaties en die obligaties door een en dezelfde uitgevende instelling zijn uitgegeven, bedraagt de totale waarde van die beleggingen niet meer dan 60 % van de waarde van de activa van het MMF, inclusief mogelijke beleggingen in activa als bedoeld in lid 8, met inachtneming van de daarin aangegeven limieten.
10.
Voor de berekening van de limieten waarvan sprake is in de leden 1 tot en met 6 van dit artikel worden ondernemingen die voor de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen tot één groep worden gerekend op grond van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) of overeenkomstig erkende internationale financiële verslagleggingsregels, als één instelling beschouwd.
Voetnoten
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).