Rb. Haarlem, 29-07-2010, nr. 10/779 en 15/072090-09
ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5507
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
29-07-2010
- Zaaknummer
10/779 en 15/072090-09
- LJN
BN5507
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5507, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 29‑07‑2010; (Raadkamer)
Uitspraak 29‑07‑2010
Inhoudsindicatie
Wegens gebrek aan bewijsmateriaal heeft het openbaar ministerie per brief aan de raadsman van verzoeker laten weten dat de zaak is geseponeerd. De raadsman heeft zich namens verzoeker op het standpunt gesteld dat verzoeker thans recht heeft op en belang heeft bij een toewijzing van een verzoek tot beëindiging van de strafzaak als bedoeld in artikel 36 Sv. Bij de toepassing van artikel 36 van Wetboek van Strafvordering staat het belang van de verdachte voorop om duidelijkheid te verkrijgen omtrent de tegen hem aangevangen en nog niet beëindigde vervolging door het Openbaar Ministerie. Een beschikking van rechtbank waarin wordt verklaard dat de strafzaak tegen verdachte is beëindigd verschaft de verdachte in zo'n situatie duidelijkheid en maakt een einde aan een periode van onzekerheid. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak aan de raadsman op 20 mei 2010 en aan verzoeker op 21 juni 2010 door het arrondissementsparket Haarlem schriftelijk is meegedeeld dat de zaak is geseponeerd. De officier van justitie heeft daar bij de behandeling van het onderhavige verzoekschrift aan toegevoegd dat het sepot onvoorwaardelijk is. Vastgesteld moet worden dat bij verzoeker geen onzekerheid meer kan bestaan over de eerder tegen hem aangevangen vervolging; deze is door het onvoorwaardelijk sepot geëindigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoeker geen belang meer heeft bij een behandeling van zijn verzoekschrift als bedoeld in artikel 36 Sv en zal verzoeker daarom dan ook wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 10/779
Parketnummer: 15/072090-09
Uitspraakdatum: 29 juli 2010
Beschikking (art. 36 Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 8 juni 2010 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een door mr. W.H. Jebbink, advocaat, ingediend verzoekschrift, gedateerd 7 juni 2010, van
[naam], verzoeker,
geboren op [geboortedatum] [geboorteplaats],
wonende ([postcode]) [adres] te [woonplaats],
domicilie kiezende ([postcode]) [adres] te [plaats], ten kantore van mr. Jebbink, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt ertoe, dat de rechtbank - op de gronden als daarin opgenomen - de jegens verzoeker lopende strafzaak geëindigd zal verklaren.
Op 15 juli 2010 is dit verzoekschrift in raadkamer met gesloten deuren behandeld.
Aanwezig was de officier van justitie mr. C.J.C. Vos.
Namens verzoeker was mr. W.H. Jebbink verschenen.
Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
Verzoeker werd er van verdacht op 12 september 2009 bij een evenement 'Feestival' een beveiligingsmedewerker te hebben geslagen. Uiteindelijk bleek onvoldoende dat verzoeker zou hebben geslagen. Vervolgens heeft het openbaar ministerie op 20 mei 2010 per brief aan de raadsman van verzoeker laten weten dat de zaak is geseponeerd.
De raadsman heeft zich namens verzoeker op het standpunt gesteld dat verzoeker thans recht heeft op en belang heeft bij een toewijzing van een verzoek tot beëindiging van de strafzaak als bedoeld in artikel 36 Sv. De raadsman heeft in raadkamer een pleitnota overgelegd welke aan het proces-verbaal is gehecht. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen inwilliging van het verzoek en daartoe in raadkamer het volgende medegedeeld.
Verzoeker heeft een belang, echter is reeds door het openbaar ministerie een mededeling gedaan dat de zaak is geseponeerd. Het betreft een onvoorwaardelijk sepot.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verzoek het volgende.
Bij de toepassing van artikel 36 van Wetboek van Strafvordering staat het belang van de verdachte voorop om duidelijkheid te verkrijgen omtrent de tegen hem aangevangen en nog niet beëindigde vervolging door het Openbaar Ministerie. Een beschikking van rechtbank waarin wordt verklaard dat de strafzaak tegen verdachte is beëindigd verschaft de verdachte in zo'n situatie duidelijkheid en maakt een einde aan een periode van onzekerheid.
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak aan de raadsman op 20 mei 2010 en aan verzoeker op 21 juni 2010 door het arrondissementsparket Haarlem schriftelijk is meegedeeld dat de zaak is geseponeerd. De officier van justitie heeft daar bij de behandeling van het onderhavige verzoekschrift aan toegevoegd dat het sepot onvoorwaardelijk is. Vastgesteld moet worden dat bij verzoeker geen onzekerheid meer kan bestaan over de eerder tegen hem aangevangen vervolging; deze is door het onvoorwaardelijk sepot geëindigd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoeker geen belang meer heeft bij een behandeling van zijn verzoekschrift als bedoeld in artikel 36 Sv en zal verzoeker daarom dan ook wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.
De raadsman heeft aangevoerd dat verzoeker niet tegenstaande de sepotbeslissing wél een belang heeft bij een toewijzing van zijn verzoek als bedoeld in artikel 36 Sv. De raadsman heeft daarbij gewezen op artikel 12l Sv, in welk artikel is bepaald dat beklag door rechtstreeks belanghebbenden niet mogelijk is na een beschikking waarin wordt verklaard dat de zaak is geëindigd.
Naar het oordeel van de rechtbank ziet de raadsman met deze stellingname voorbij aan het bepaalde in artikel 36, derde lid, Sv waarin, binnen de behandeling van een verzoek als bedoeld in artikel 36 Sv, is voorzien in de oproeping van de rechtstreeks belanghebbende teneinde op het verzoek te worden gehoord. De kennelijke bedoeling van de raadsman dat met de indiening en verwachtte toewijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 36 Sv de beklag- en hoormogelijkheden worden afgesneden voor de rechtstreeks belanghebbende kan op grond van systeem zoals de wetgever dat heeft neergelegd in de bedoelde wetsbepalingen nooit worden verwezenlijkt.
Nu naar het oordeel van de rechtbank verzoeker geen belang heeft bij een behandeling van zijn verzoekschrift als bedoeld in artikel 36 Sv, wordt verzoeker wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoekschrift.
3. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoekschrift.
4. Samenstelling enkelvoudige kamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven op 29 juli 2010 door mr. M.J.A. Plaisier, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.A. Blaas, griffier.