Hof Amsterdam, 20-07-2021, nr. 200.269.929/01
ECLI:NL:GHAMS:2021:2180
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
20-07-2021
- Zaaknummer
200.269.929/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2021:2180, Uitspraak, Hof Amsterdam, 20‑07‑2021; (Hoger beroep, Beschikking)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:787, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 20‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Appartementsrecht. Vereniging van eigenaars niet bij de procedure betrokken. Vereniging zonder bestuur. Taak en bevoegdheden van de VvE. Verzoeken tot vervangende machtigingen afgewezen. Art. 5:121 en 5:126 BW. Impasse in de vergadering van eigenaars. Unanimiteit van stemmen vereist. Niet mogelijk om een bestuur te benoemen. Verzoek tot wijziging van de akte van splitsing toegewezen zodat artikel 37 van Modelreglement van toepassing is (volstrekte meerderheid van stemmen).
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.269.929/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 7116738 EA VERZ 18-644
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 juli 2021
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] (China),
appellant in hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. R.J. Ouderdorp te Amsterdam,
tegen
1. [A] [B] ,
2. [C] en [D],
3. [E],
allen wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. H.M. Meijerink te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna enerzijds [appellant] en anderzijds gezamenlijk [geïntimeerden] en afzonderlijk [A] , [B] , [C] , [D] en [E] genoemd.
[appellant] is bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op
28 november 2019 in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 30 augustus 2019 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Daarbij heeft hij, onder aanbieding van bewijs, verzocht dat het hof deze beschikking op onderdelen zal vernietigen, zijn verzoeken in hoger beroep zal toewijzen en zal bepalen dat [geïntimeerden] de werkelijke proceskosten met nakosten aan [appellant] dienen te voldoen, een en ander uitvoerbaar bij voorraad (zie over deze verzoeken nader onder 3.3).
Op 4 februari 2020 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van [geïntimeerden] ingekomen, tevens houdende incidenteel hoger beroep, met producties. Daarbij hebben zij verzocht dat het hof het hoger beroep zal afwijzen, de beschikking van de kantonrechter op onderdelen zal vernietigen en hun verzoeken in hoger beroep zal toewijzen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties, een en ander uitvoerbaar bij voorraad (zie over deze verzoeken nader onder 3.3).
Op 18 maart 2020 is het verweerschrift in incidenteel hoger beroep van [appellant] ingekomen, met producties. Daarbij heeft hij onder aanbieding van bewijs verzocht [geïntimeerden] in het incidenteel hoger beroep niet ontvankelijk te verklaren, althans de verzoeken af te wijzen en [geïntimeerden] te veroordelen in de kosten van het incidenteel hoger beroep.
Op 11 januari 2021 is een reactie van [appellant] op het verweerschrift van [geïntimeerden] ingekomen.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op
21 januari 2021. Voor hetgeen aan de orde is geweest tijdens die behandeling verwijst het hof naar het daarvan opgemaakt proces-verbaal. Daarin is onder meer de mededeling van mr. Meijerink opgenomen dat [D] is overleden. Voort is in het proces-verbaal de beslissing van het hof weergegeven dat de hierboven genoemde reactie van [appellant] van 11 januari 2021 buiten beschouwing wordt gelaten en dat de nader ingekomen producties 12-19 van [geïntimeerden] deel uitmaken van het procesdossier. In het proces-verbaal staat voorts onder meer het volgende:
“De voorzitter houdt partijen het volgende voor.
- -
De Vereniging van Eigenaars “ [naam] ” (hierna: de VvE) is als rechtspersoon niet betrokken in de procedure.
- -
Er is geen formeel bestuur van de VvE.
- -
Een en ander roept vragen op met betrekking tot de ontvankelijkheid ten aanzien van een aantal verzoeken tot het verlenen van een vervangende machtiging en ten aanzien van het verzoek tot veroordeling van [appellant] in de bijdrage in de kosten.
- -
In het dossier ontbreekt een MJOP zodat onduidelijk is of de verzochte machtigingen zien op uitvoeringshandelingen of beheershandelingen (waarover het bestuur van een VvE gaat).
- -
Volgens het reglement moeten alle besluiten worden genomen met instemming van alle appartementseigenaars ( [appellant] en [geïntimeerden] ).
- -
Het lijkt erop dat partijen ervan uitgaan dat ieder besluit, ook als dat een uitvoerings- of beheershandeling betreft, de instemming van alle appartementseigenaars behoeft. Dat leidt tot eindeloze discussies over details waarover men het niet eens wordt.
- -
De uitvoering van besluiten tot het verrichten van werkzaamheden aan het pand is gestagneerd.
- -
De laatste vergadering van eigenaars dateert van 21 maart 2018. Daarna zijn er bouwvergaderingen gehouden, waarbij ook derden zijn betrokken, maar onduidelijk is wat de status daarvan is.
- -
Binnen de VvE ontbreekt een structuur waarin aan de hand van een agenda met onderliggende stukken wordt vergaderd over te nemen besluiten. Dat kan ook niet omdat er geen formeel bestuur is met eigen taken en bevoegdheden.
- -
Tussen [appellant] enerzijds en [geïntimeerden] anderzijds ontbreekt voldoende onderling vertrouwen.
- -
De besluitvorming binnen de VvE zit in een impasse.
- -
De rechter wordt steeds ingeschakeld en verzocht om op tal van punten een vervangende machtiging te verlenen. De rechter wordt zo in wezen in de rol van vervangend bestuurder geduwd.
- -
Zonder gezonde besluitvormingsstructuur binnen de VvE zal het steeds noodzakelijk zijn de gang naar de rechter te maken.
- -
Een uitspraak van het hof zal de geschillen tussen partijen niet oplossen.”
De zaak is voor een periode van zes maanden aangehouden om te bezien of de benoeming door partijen van een interim-bestuurder van de VvE waarin partijen participeren, kan leiden tot een minnelijke regeling. Met het oog hierop heeft het hof aan partijen een naam van een interim-bestuurder doorgegeven.
Bij e-mailberichten van 12 en 14 april 2021 hebben [geïntimeerden] respectievelijk [appellant] het hof medegedeeld dat de poging om tot een vergelijk te komen niet is geslaagd. Zij hebben het hof verzocht beschikking te wijzen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is nader bepaald op heden.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.11 een aantal feiten (uitgangspunten) als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
2.1
Het pand gelegen aan de [adres] (hierna: het pand) is gesplitst in vier appartementsrechten. Rechthebbenden van die appartementsrechten zijn [appellant] en [geïntimeerden] Stemgerechtigden in de betreffende vereniging van eigenaars (verder: de VvE) zijn [geïntimeerden] en [appellant] .
2.2
In afwijking van artikel 37 leden 1, 2 en 5 van het modelreglement is met betrekking tot de vergadering van eigenaars in artikel M van de splitsingsakte bepaald dat alle besluiten moeten worden genomen met instemming van alle eigenaars. Voor elk appartementsrecht kan één stem worden uitgebracht.
2.3
De eigendomsverdeling en verdeelsleutel voor de schulden en kosten tussen de appartementseigenaren is als volgt:
- -
[A] en [B] : appartementsrecht 65a, souterrain en begane grond, verdeelsleutel 21,5%;
- -
[C] en (de erven van) [D] : appartementsrecht 65b, eerste en tweede etage, verdeelsleutel 31,5%;
- -
[appellant] : appartementsrecht 65c, derde en vierde etage, verdeelsleutel 29%;
- -
[E] : appartementsrecht 65d, vijfde etage, verdeelsleutel 18%.
2.4
[geïntimeerden] en [appellant] hebben eerder procedures gevoerd die zien op vervangende machtigingen:
- -
bij beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 16 september 2015 is het verzoek van [C] , [D] en [E] om een vervangende machtiging om het splitsingsreglement te wijzigen in die zin dat de afwijkende bepaling met betrekking tot de unanimiteit der uitgebrachte stemmen komt te vervallen, afgewezen;
- -
bij beschikking de kantonrechter te Amsterdam van 27 februari 2017 is
(i) aan [geïntimeerden] en [appellant] een vervangende machtiging verstrekt tot het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden conform het meerjarenonderhoudsplan 2015-2018 (hierna: MJOP);
(ii) aan [appellant] een vervangende machtiging verstrekt tot het bijwerken van het schilderwerk van het trappenhuis tot maximaal € 1.000 -;
(iii) aan [appellant] een vervangende machtiging verleend tot het inschakelen van ing. [X] bij de oplevering van schilderwerk, werk van de aannemer en andere werkzaamheden;
- de kantonrechter heeft op 18 september 2017 in een proces-verbaal van de zitting vastgelegd dat [D] ter zake van de uitvoering van de werkzaamheden betreffende het MJOP de coördinator is en toezicht zal houden op de werkzaamheden van de aannemer, maar dat dit onverlet laat dat aan [appellant] een vervangende machtiging is verleend om [X] toezicht te laten houden op de werkzaamheden als bedoeld in de beschikking van 27 februari 2017 en vragen te stellen dan wel opmerkingen te plaatsen.
2.5
Vanaf eind september 2017 zijn werkzaamheden verricht aan het pand.
2.6
In een door [geïntimeerden] aanhangig gemaakt kort geding is op 23 maart 2018 vonnis gewezen. [geïntimeerden] vorderden in deze procedure dat [appellant] zou worden veroordeeld tot betaling van:
(i) € 7.625,- voor resterende meerkosten voor onderhoudswerkzaamheden,
(ii) € 5.800,- voor het plaatsen van groene geglazuurde stenen en twee lateien, en
(iii) € 780,- voor nog niet betaalde maandelijkse bijdragen.
De kantonrechter heeft de vordering sub (i) afgewezen omdat deze is ingesteld door [geïntimeerden] in persoon en niet door VvE. Voor het overige zijn [geïntimeerden] in hun vordering niet ontvankelijk verklaard. De kantonrechter heeft aan deze beslissing, kort gezegd, ten grondslag gelegd dat voor zover op [appellant] betalingsverplichtingen rusten, deze zijn gebaseerd op zijn lidmaatschap van de VvE. De kosten waarvan betaling wordt gevorderd, komen voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaars, zodat, bij gebreke van een andersluidende regeling, ter zake slechts aan de VvE een vorderingsrecht toekomt.
2.7
De laatste vergadering van eigenaars is op 21 maart 2018 gehouden.
2.8
[D] heeft op 27 april 2018 een eindafrekening opgemaakt betreffende de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden. Volgens die berekening is in totaal een bedrag van € 154.179,97 besteed en dient [appellant] nog een bedrag van € 13.425,- bij te betalen.
2.9
De VvE heeft geen bestuur. [E] en [C] staan als vertegenwoordigers van de VvE bij de Kamer van Koophandel geregistreerd. Over de benoeming van een bestuur zijn partijen het niet eens geworden.
3. Beoordeling
3.1
In eerste aanleg hebben partijen de volgende verzoeken gedaan. [geïntimeerden] hebben verzocht:
a. een vervangende machtiging tot het wijzigen van de akte van splitsing in die zin dat artikel M van het splitsingsreglement vervalt, en dat in plaats daarvan besluiten conform artikel 37 van het modelreglement kunnen worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen;
b. een vervangende machtiging tot het vaststellen van de eindspecificatie van de kosten van het groot onderhoud van 2017-2018 conform de op 27 april 2018 opgestelde eindspecificatie van € 154.179,97;
c. een vervangende machtiging tot het vaststellen van de verdeling van deze kosten over de vier eigenaren conform de huidige verdeelsleutel;
d. veroordeling tot betaling van [appellant] van het nog niet betaalde deel van zijn aandeel van 29% in deze kosten door overmaking op de bankrekening van de VvE van € 13.425,- ;
e. een vervangende machtiging tot het uitvoeren van aan de lift en meterkast gerelateerde werkzaamheden zoals besloten in de huisvergadering van 21 maart 2018, en
f. voor zover noodzakelijk een vervangende machtiging voor het afzagen van de hijsbalk.
[appellant] heeft de volgende tegenverzoeken gedaan:
g. een vervangende machtiging tot verwijdering van het resterende deel van de hijsbalk en tot plaatsing van een nieuwe hijsbalk;
h. een vervangende machtiging tot verdeling van de hiermee verbonden kosten van € 1.835,00 volgens de in de akte van splitsing bepaalde verdeelsleutel, met dien verstande dat de kosten voor de voor de werkzaamheden benodigde steigers voor rekening zijn van [geïntimeerden] ;
i. een vervangende machtiging om de voordeurdorpel te laten herstellen;
j. een vervangende machtiging om een beheerskantoor in te schakelen voor de administratieve, bestuurlijke, financiële en technische zaken van de VvE.
3.2
De kantonrechter heeft met betrekking tot het hierboven weergegeven verzoek van [geïntimeerden]
- sub b: aan [geïntimeerden] vervangende machtiging verleend ten aanzien van de vereiste medewerking althans toestemming die de VvE behoeft teneinde de eindafrekening vast te stellen op € 154.179,97 verminderd met de kosten, inclusief btw en bijkomende kosten, voor het afzagen van de hijsbalk;
- sub d: [appellant] veroordeeld tot betaling van € 13.425,- verminderd met de kosten inclusief btw en bijkomende kosten voor het afzagen van de hijsbalk;
- sub e: [geïntimeerden] vervangende machtiging verleend ten aanzien van de vereiste medewerking althans toestemming die de VvE behoeft teneinde de werkzaamheden aan de meterkast en lift te verrichten.
De kantonrechter heeft met betrekking tot het hierboven weergegeven tegenverzoek sub g [appellant] vervangende machtiging verleend ten aanzien van de werkzaamheden om de hijsbalk te vervangen.
In beide verzoeken zijn de proceskosten gecompenseerd en is het meer of anders verzochte afgewezen.
3.3.
In hoger beroep en in incidenteel hoger beroep komen [appellant] en [geïntimeerden] op tegen de hierboven weergegeven beslissingen.
[appellant] heeft het hof verzocht:
- het vonnis van de kantonrechter te vernietigen voor zover daarin - afgezien van een enkele modaliteit - , de verzoeken van [geïntimeerden] sub b, d en e zijn toegewezen;
- in aanvulling op de aan hem verleende machtiging sub g te bepalen dat de kosten voor het opstellen van steigers en alle daarbij komende werkzaamheden, anders dan de kosten verbonden aan het feitelijk aanbrengen van een nieuwe hijsbalk, uitsluitend voor rekening van [geïntimeerden] komen;
- alsnog de hierboven weergegeven tegenverzoeken i en j toe te wijzen;
- te bepalen dat de kosten die met het bovenstaande samenhangen dienen te worden verdeeld conform de verdeelsleutel van de VvE, tenzij anders verzocht.
[geïntimeerden] hebben het hof verzocht het vonnis van de kantonrechter te vernietigen voor zover daarin het verzoek van [geïntimeerden] sub a en c is afgewezen en het verzoek van [appellant] sub g is toegewezen. Zij hebben voorts hun inleidend verzoek gewijzigd en het hof verzocht:
- aan [geïntimeerden] een machtiging te verlenen met het oog op herstel van de voordeurdrempel van de toegangsdeur naar het pand op basis van een nader genoemde offerte;
- aan [geïntimeerden] voorwaardelijk een machtiging te verlenen om het bedrag dat [appellant] op grond van de in hoger beroep vastgestelde kosten van verbouwing (inbegrepen zijn overige reguliere betalingsverplichting) in rechte te vorderen.
Partijen hebben over en weer verweer gevoerd.
3.4
Het hof overweegt als volgt. Op dit moment is er geen formeel bestuur van de VvE. Weliswaar staan [E] en [C] blijkens het bericht van 30 maart 2021 van de zijde van [geïntimeerden] inmiddels als bestuurders van de VvE geregistreerd, maar die registratie heeft op zich zelf geen betekenis omdat ervan moet worden uitgegaan dat hieraan, zoals [appellant] in zijn reactie naar voren heeft gebracht, geen besluit van de vergadering van eigenaars ten grondslag ligt.
3.5
In samenhang met het voorgaande overweegt het hof dat de VvE (als rechtspersoon) niet bij de procedure is betrokken. [E] en [C] vertegenwoordigen de VvE niet in de procedure. Omdat de VvE geen bestuur heeft, kan deze niet alsnog in de onderhavige procedure als belanghebbende worden opgeroepen. Dit heeft gevolgen voor de toewijsbaarheid van de verzoeken die over en weer zijn gedaan. Verzochte machtigingen die zien op de betaling van onderhoudsbijdragen of andere kosten ten behoeve van de VvE kunnen niet aan individuele appartementseigenaars in persoon ( [geïntimeerden] ) worden verleend. Voor zover op [appellant] betalingsverplichtingen rusten, zijn deze gebaseerd op zijn lidmaatschap van de VvE en is het aan de VvE om betaling te vorderen. Een veroordeling tot betaling ten behoeve van de VvE kan niet buiten betrokkenheid van de VvE door de individuele appartementseigenaars ten gunste van zichzelf worden gevorderd, nog daargelaten dat zo’n vordering niet past in de onderhavige verzoekschriftprocedure.
3.6
Voor het functioneren van een vereniging van eigenaars is een goed functionerend bestuur onmisbaar, omdat zo’n vereniging haar taak en bevoegdheden uitoefent door middel van een bestuur. Met betrekking tot de taak en de bevoegdheden van de VvE overweegt het hof het volgende. Op grond van artikel 5:126 BW voert (het bestuur van) de VvE het beheer over de gemeenschap, daaronder begrepen het aanbrengen van veranderingen en vernieuwingen. De VvE ziet voorts toe op de nakoming van verplichtingen die de appartementseigenaars bij of krachtens de wet of het reglement jegens elkaar hebben. Het bestuur beheert de middelen van de vereniging en geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken. Het bestuur heeft voorts tot taak om besluiten uit te voeren en daartoe uitvoerings- en beheershandelingen te (laten) verrichten. De bepaling in het reglement dat in afwijking van het bepaalde in artikel 37 leden 1, 2 en 5 van het modelreglement alle besluiten worden genomen met instemming van alle eigenaars strekt zich in beginsel niet uit over het beheer door de VvE. Het is dus niet zo, dat voor iedere uitvoeringshandeling van een door de vergadering van appartementseigenaars genomen besluit steeds de toestemming nodig is van alle appartementseigenaars. Hoewel die vergadering het hoogste orgaan is in de vereniging, zijn beheer- en uitvoeringshandelingen niet steeds aan de toestemming van de vergadering onderworpen. De VvE is voorts bevoegd handelingen te verrichten die zien op onderhoud of behoud van gemeenschappelijke gedeelten of op werkzaamheden die geen uitstel kunnen dulden.
3.7
Met uitzondering van de verzochte machtiging sub a, zien alle verzochte machtigingen op toepassing van artikel 5:121 BW. In dit artikel wordt, voor zover relevant, de bevoegdheid gegeven aan een individuele appartementseigenaar om van de kantonrechter een vervangende machtiging te verzoeken, die in de plaats komt van de medewerking of toestemming van een of meer andere appartementseigenaars, van de vereniging van eigenaars of een van haar organen (zoals de vergadering van eigenaars). Het gaat dan om medewerking of toestemming die nodig is voor het verrichten van een bepaalde handeling (rechtshandeling of feitelijke handeling) met betrekking tot gemeenschappelijke gedeelten. De bevoegdheid om een vervangende machtiging te verzoeken komt op gelijke wijze toe aan de vereniging van eigenaars of aan de vergadering van eigenaars (als orgaan van de vereniging) met betrekking tot de medewerking of toestemming van een of meer appartementseigenaars. De machtiging kan worden verleend indien de medewerking of toestemming zonder redelijke grond wordt geweigerd of degene die medewerking of toestemming moet geven, zich niet verklaart. In art. 5:121 lid 3 wordt bepaald dat indien het verzoek het aanbrengen van een nieuw werk of installatie betreft, de kantonrechter desverzocht een regeling kan vaststellen met betrekking tot de verhouding waarin appartementseigenaars in de kosten moeten bijdragen.
3.8
Voor toepassing van art 5:121 BW moet worden vastgesteld van welk(e) (rechts)persoon of orgaan van de vereniging medewerking of toestemming is vereist voor het verrichten van een bepaalde handeling met betrekking tot gemeenschappelijke gedeelten en door wie in dat geval vervangende machtiging kan worden verzocht. Als een vervangende machtiging wordt verzocht door of jegens een (rechts)persoon of orgaan van de vereniging op wie niet de bevoegdheid rust om toestemming of medewerking te verlenen of te verzoeken met betrekking tot de te verrichten handeling, zal het verzoek worden afgewezen.
3.9
Met inachtneming van het bovenstaande, overweegt het hof met betrekking tot de verzoeken in hoger beroep het volgende. Daarbij zal steeds worden gerefereerd aan de per letter genummerde verzoeken als hierboven weergegeven onder 3.1.
3.10
[appellant] heeft in zijn beroepschrift naar voren gebracht dat het geschil zich toespitst op de uitvoering van het MJOP. Volgens hem is dit op onderdelen niet uitgevoerd, zijn ten onrechte offertes geaccepteerd en zijn op basis daarvan facturen ten onrechte betaald. Vervolgens heeft hij dit punt uitgewerkt en daarbij grieven gericht tegen hetgeen de kantonrechter heeft overwogen met betrekking tot de kosten van steigers, lateien, hijsbalk en gedeeltelijk herstel van voegwerk. Daarbij heeft hij tevens verzocht dat alle overige kosten, anders dan de redelijke kosten voor alleen het feitelijk uitvoeren van nog niet verricht voegwerk, voor rekening van [geïntimeerden] komen. Voorts heeft hij gesteld dat hij niet hoeft bij te dragen in de kosten van groene gevelstenen omdat zijn keuze voor andere stenen (waarmee ook [X] had ingestemd) ten onrechte niet is gevolgd. Met betrekking tot de kosten van de fietsenstalling (en dan met name de verlenging van de trap) heeft hij zich eveneens op het standpunt gesteld dat deze niet kunnen worden meegenomen in de eindafrekening, te meer niet omdat een verlenging van de trap niet is meegenomen in het MJOP en hierover dus een afzonderlijk besluit moet worden genomen. Met betrekking tot de eindafrekening luidt zijn conclusie dat de kantonrechter ten onrechte een vervangende machtiging heeft verleend met betrekking tot de vereiste toestemming die de VVE behoeft om de eindafrekening te bepalen op € 154.179,97.
3.11
Het is aan de VvE om de eindafrekening op te stellen van de op basis van een MJOP verrichte werkzaamheden. Op basis van die eindafrekening wordt vervolgens aan de hand van de verdeelsleutel met betrekking tot ieders aandeel door de VvE vastgesteld welk bedrag een ieder aan de VvE verschuldigd is. Hier wreekt zich dat weliswaar op informele wijze door Jongsma een eindafrekening is opgesteld, maar de VvE daarbuiten is gebleven. Ook is het bepaald ongelukkig te noemen dat de individuele appartementseigenaars zich ieder met de uitvoering van het MJOP hebben bezig gehouden op basis van voorheen verleende machtigingen, terwijl die uitvoering nu juist een taak van de VvE is. [appellant] vindt voorts dat bepaalde kosten – die wel zijn gemaakt en ten last van de VvE komen – niet gemaakt hadden hoeven worden en dat hij niet kan worden verplicht bij te dragen in die kosten. De vaststelling in die bijdrage moet door de VvE worden gedaan en bij een geschil daarover zal de VvE ten minste in de procedure dienen te worden betrokken. Dat zelfde geldt als er een nieuw werk of een nieuwe installatie moet worden aangebracht: op de voet van artikel 5:121 lid 3 kan de kantonrechter op verzoek van de VvE (dan wel van appartementseigenaar of orgaan van de VvE als de VvE niet meewerkt) een verdeling van kosten vaststellen.
3.12
Bovenstaande overwegingen – naast 3.11 met name 3.5 tot en met 3.8 – leiden ertoe dat het verzoek van [appellant] tot vernietiging van de aan [geïntimeerden] verleende vervangende machtiging ten aanzien van de vereiste medewerking althans toestemming die de VvE behoeft teneinde de eindafrekening vast te stellen op € 154.179,97 (sub b) zal worden toegewezen. Het hof zal hieronder ingaan op de kosten van het afzagen van de hijsbalk, nu die kosten door de kantonrechter in het dictum in mindering zijn gebracht. Het verzoek van [geïntimeerden] om hun alsnog een vervangende machtiging te verlenen tot het vaststellen van de verdeling van het bedrag van € 154.179,97 over de vier eigenaren conform de huidige verdeelsleutel (sub c), zal worden afgewezen. Deze verzoeken komen niet voor toewijzing in aanmerking en zullen alsnog worden afgewezen nu de VvE niet bij de procedure is betrokken.
3.13
Het verzoek van [appellant] tot vernietiging van de veroordeling van [appellant] tot betaling aan [geïntimeerden] van € 13.425,- (ook hier: verminderd met de kosten voor het afzagen van de hijsbalk) (sub d) zal worden toegewezen. In plaats daarvan zal het hof het verzoek van [geïntimeerden] afwijzen omdat zij dit verzoek niet kunnen doen buiten de VvE om en zij voorts in persoon geen aanspraak kunnen maken op een bijdrage aan de VvE. Het hof verwijst kortheidshalve naar hetgeen hierboven onder 3.5 is overwogen.
3.14
Ook het verzoek van [appellant] tot vernietiging van de aan [geïntimeerden] verleende vervangende machtiging ten aanzien van de vereiste medewerking althans toestemming die de VvE behoeft teneinde de werkzaamheden aan de meterkast en lift te verrichten (sub e) zal worden toegewezen. De uitvoering van deze werkzaamheden valt op grond van artikel 5:126 BW onder het beheer van het bestuur van de VvE en de VvE zou die werkzaamheden ter hand kunnen nemen. Het hof gaat er daarbij van uit dat de vergadering van appartementseigenaars (inclusief [appellant] ) akkoord is gegaan met een plan om een timmerman en een elektricien in te schakelen voor de desbetreffende werkzaamheden. Uit een verslag van een vergadering van 17 april 2018 valt zijn toestemming af te leiden en overigens heeft hij onvoldoende gesteld over mogelijke voorwaarden die hij aan de toestemming zou hebben verbonden. De grief van [appellant] tegen hetgeen de kantonrechter ter zake onder 23 van het vonnis heeft overwogen wordt verworpen omdat die grief onvoldoende is toegelicht. Het hof verwijst voorts naar hetgeen onder 3.4 en 3.5 is overwogen (de VvE is niet bij de procedure betrokken). Het vonnis zal op dit onderdeel daarom worden vernietigd en het verzoek tot vervangende machtiging zal alsnog worden afgewezen.
3.15
Het verzoek van [appellant] om hem alsnog een vervangende machtiging te verlenen om de voordeurdorpel van het pand te laten herstellen (sub i) zal eveneens worden afgewezen. Het herstellen van deze dorpel is een aangelegenheid van de VvE en niet van de individuele eigenaars of van de vergadering van eigenaars. Nu de VvE niet in de procedure is betrokken, is ook dit verzoek van [appellant] niet toewijsbaar. Op dit onderdeel zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd.
3.16
Het verzoek van [appellant] om hem alsnog een vervangende machtiging te verlenen om een beheerskantoor in te schakelen voor de administratieve, bestuurlijke, financiële en technische zaken van de VvE (sub j) zal om dezelfde reden worden afgewezen: ook dit betreft in de eerste plaats een aangelegenheid die de VvE aangaat en dan met name het bestuur. Het bestreden vonnis zal op dit onderdeel worden bekrachtigd.
3.17
Het verzoek van [geïntimeerden] om de aan [appellant] verleende machtiging ten aanzien van de werkzaamheden om de hijsbalk te vervangen te vernietigen (sub g) zal worden toegewezen. Een beslissing hierover moet door de VvE worden genomen. Op dit onderdeel zal het bestreden vonnis worden vernietigd en het verzoek van [appellant] op dit punt zal alsnog worden afgewezen. Hieruit volgt dat ook het verzoek van [appellant] sub h zal worden afgewezen en dat het verzoek sub f van [geïntimeerden] om de hijsbalk af te zagen alsnog zal worden afgewezen omdat hiervoor betrokkenheid van de VvE is vereist.
3.18
Het gewijzigd verzoek om aan [geïntimeerden] een machtiging te verlenen met het oog op herstel van de voordeurdrempel van de toegangsdeur naar het pand op basis van een nader genoemde offerte zal worden afgewezen omdat dit valt onder het beheer van de VvE. Het verzoek kan niet zonder de VvE daarin te betrekken, worde toegewezen.
3.19
Het verzoek [geïntimeerden] voorwaardelijk een machtiging te verlenen om het bedrag dat [appellant] op grond van de in hoger beroep vastgestelde kosten van verbouwing (inbegrepen zijn overige reguliere betalingsverplichting) in rechte te vorderen, leent zich evenmin voor toewijzing. Een vordering in rechte tot betaling van degelijke kosten dient door de VvE te worden ingesteld. Dit verzoek zal worden afgewezen.
3.20
[geïntimeerden] hebben verzocht (sub a) om hen alsnog een vervangende machtiging te verlenen tot het wijzigen van de akte van splitsing in die zin dat artikel M van het splitsingsreglement vervalt, en dat in plaats daarvan besluiten conform artikel 37 van het modelreglement kunnen worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 5:140 BW en ziet op vervangende machtiging met betrekking tot de vereiste medewerking van alle appartementseigenaars voor een wijziging van de akte van splitsing (waaronder een wijziging van het reglement) op de voet van artikel 5:139 lid 1 BW. Indien een of meer appartementseigenaars zich niet verklaren of zonder redelijke grond medewerking weigeren, kan deze ingevolge artikel 5:140 lid 1 BW door een machtiging van de kantonrechter worden vervangen. Hieromtrent overweegt het hof als volgt.
3.21
De kantonrechter heeft op dit punt overwogen dat [appellant] een redelijk belang heeft om toestemming tot wijziging van de akte van splitsing te weigeren. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat partijen met betrekking tot een aantal punten lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat er met regelmaat wel consensus is. Volgens de kantonrechter zou een wijziging van de akte van splitsing tot gevolg hebben dat [geïntimeerden] zonder enige inspraak van [appellant] besluiten kunnen nemen en dat [appellant] dan alleen met het indienen van een verzoekschrift kan reageren, hetgeen niet wenselijk is.
3.22
[geïntimeerden] hebben ter onderbouwing van hun grief gesteld – en dat is ook door het hof geconstateerd tijdens de mondelinge behandeling – dat de besluitvorming tussen de appartementseigenaars stagneert en dat over tal van kwesties wordt geprocedeerd. Omdat in de vergadering van eigenaars unanimiteit is vereist, ontstaat keer op keer een impasse. Inmiddels liggen de onderhoudswerkzaamheden stil. Daarbij is het onmogelijk gebleken om tot benoeming van een bestuur te komen. De weigering van [appellant] om zijn medewerking te verlenen aan wijziging van het splitsingsreglement acht het hof zonder redelijke grond. Zonder die wijziging is de VvE onbestuurbaar en de situatie in de vergadering van eigenaars onwerkbaar. De vrees van [appellant] dat aan zijn wensen voorbij zal worden gegaan en dat hij niet serieus zal worden genomen, acht het hof op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting niet gegrond. Wel dient de besluitvorming gestructureerd te zijn, maar er is geen aanleiding om te veronderstellen dat [geïntimeerden] daarvan af zouden zien en [appellant] niet bij de besluitvorming zouden betrekken. Daarbij merkt het hof nog op dat in de besluitvorming binnen de VvE ieder afzonderlijke appartementseigenaar niet steeds zijn zin kan krijgen, dat een verschil van inzicht over de noodzaak van te maken kosten op zichzelf niet ertoe leidt dat besluiten onredelijk zijn, dat de appartementseigenaars zich bewust moeten zijn van de taken en de bevoegdheden van de VvE en dat de vergadering van eigenaars en individuele eigenaars zich niet met ieder detail in de uitvoering van besluiten dienen te bemoeien. Meer in zijn algemeenheid geldt dat de onderlinge verhouding tussen de appartementseigenaars wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid.
3.23
Het bestreden vonnis zal met betrekking tot de niet verleende machtiging sub a worden vernietigd en de machtiging zal alsnog worden verleend. Dit zal er toe leiden dat de vergadering van eigenaars een bestuur kan benoemen en dat de VvE zich in rechte kan laten vertegenwoordigen.
3.24
Slotsom
De bestreden beschikking zal, behoudens de compensatie van proceskosten, worden vernietigd zoals hieronder zal worden weergegeven. Het bewijsaanbod van [appellant] wordt gepasseerd omdat het niet ter zake dienend is. De proceskosten zullen ook in hoger beroep worden gecompenseerd nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin
aan [geïntimeerden] vervangende machtiging is verleend ten aanzien van de vereiste medewerking c.q. toestemming die de VvE Cornelia behoeft teneinde de eindafrekening vast te stellen op € 154.179,97 verminderd met de kosten, inclusief btw en bijkomende kosten, voor het afzagen van de hijsbalk;
[appellant] is veroordeeld tot betaling van € 13.425,- verminderd met de kosten inclusief btw en bijkomende kosten voor het afzagen van de hijsbalk;
aan [geïntimeerden] vervangende machtiging is verleend ten aanzien van de vereiste medewerking c.q. toestemming die de VvE Cornelia behoeft ten aanzien van de werkzaamheden aan de meterkast en lift;
aan [appellant] vervangende machtiging is verleend ten aanzien van de werkzaamheden om de hijsbalk te vervangen;
het meer of anders verzochte is afgewezen;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover daarin de proceskosten zijn gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
opnieuw rechtdoende:
verleent [geïntimeerden] vervangende machtiging tot wijziging van de akte van splitsing in die zin dat artikel M van het splitsingsreglement vervalt en dat in plaats daarvan besluiten conform artikel 37 van het modelreglement kunnen worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen;
en voorts:
compenseert de proceskosten in hoger beroep en in incidenteel hoger beroep in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, J.C.W. Rang en D.J. van der Kwaak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.