Rb. Noord-Nederland, 17-09-2015, nr. 14/2987 en 15/1234
ECLI:NL:RBNNE:2015:4543
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
17-09-2015
- Zaaknummer
14/2987 en 15/1234
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2015:4543, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 17‑09‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Beschikkingen VAR WUO terecht herzien in beschikkingen VAR Loon voor verlener AWBZ-zorg in natura.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 14/2987 en 15/1234
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 17 september 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Coördinatiepunt VAR Groningen, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Procesverloop
Bij beschikking van 15 oktober 2013 heeft verweerder de eerder afgegeven beschikking verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (hierna: VAR-Wuo) voor het jaar 2013 herzien in een beschikking verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (hierna: VAR-Loon).
Bij beschikking van 31 oktober 2013 heeft verweerder de eerder afgegeven beschikking VAR-Wuo voor het jaar 2014 herzien in een beschikking VAR-Loon.
Op 9 december 2013 heeft eiser een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, hangende de bezwaarfase. Op 19 december 2013 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen (ECLI:NL:RBNNE:2013:7992).
Bij uitspraken op bezwaar van 15 mei 2014 heeft verweerder de hiervoor genoemde beschikkingen gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 april 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door [gemachtigde] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] .
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Eiser heeft in 2013 en 2014 AWBZ-zorg in natura verricht. De werkzaamheden betreffen voornamelijk 24-uurs zorg aan terminaal zieke patiënten. In 2013 heeft eiser voor zijn AWBZ-zorg in natura werkzaamheden voor [Bemiddelingsinstelling A] (hierna: [Bemiddelingsinstelling A] ) een bedrag van € 7.363 ontvangen, onder inhouding van € 2.696 aan loonheffingen. Daarnaast heeft eiser in 2013 een uitkering genoten van [L] ten bedrage van € 401 onder inhouding van € 149 aan loonheffingen.
1.2.
In 2014 heeft eiser uitsluitend voor [Bemiddelingsinstelling A] AWBZ-zorg in natura werkzaamheden verricht. In verband met deze werkzaamheden heeft eiser in 2014 een bedrag van € 24.533 ontvangen, onder inhouding van € 7.958 aan loonheffingen.
1.3.
Tijdens een onderzoek door verweerder bij [Bemiddelingsinstelling A] is in de administratie een afschrift van een beschikking VAR-Wuo aangetroffen van eiser. Tijdens het onderzoek is door verweerder geconcludeerd dat de AWBZ-zorg in natura werkzaamheden niet als ondernemer (kunnen) worden verricht, maar in dienstbetrekking (moeten) worden verricht. Op basis van die informatie heeft verweerder de eerder afgegeven beschikkingen VAR-Wuo 2013 en VAR-Wuo 2014 herzien in de onderhavige beschikkingen VAR-Loon.
1.4.
In 2013 heeft eiser ongeveer 70% van zijn AWBZ-zorg in natura werkzaamheden voor [Bemiddelingsinstelling A] verricht en 30% van zijn AWBZ-zorg in natura werkzaamheden voor [Instelling B] verricht. In 2013 heeft eiser tevens overeenkomsten gesloten met [Instelling C] , maar eiser heeft in 2013 geen werkzaamheden voor [Instelling C] verricht.
1.5
Het zorgkantoor [Zorgkantoor M] , handelend namens de uitvoeringsorganen AWBZ (in de overeenkomst aangeduid als [Zorgkantoor M] ) heeft met betrekking tot de AWBZ zorg in de jaren 2013 en 2014 een overeenkomst gesloten met [Instelling B] ( [Instelling B] ) als zorgaanbieder. In de “OVEREENKOMST 2013 [Zorgkantoor M] – ZORGAANBIEDER AWBZ” staat onder meer het volgende vermeld:
“DEEL II: REGIOGEBONDEN AFSPRAKEN
(…)
Artikel 1. Zorglevering
1. De zorgaanbieder verbindt zich zorgprestaties te leveren aan verzekerden met
inachtneming van de betreffende aanvullende leveringsvoorwaarden, zoals vermeld in de [Zorgkantoor M] inkoopdocumenten AWBZ 2014 W&T, GZ en GGZ.
2. De zorgaanbieder waarborgt dat de beroepsbeoefenaren bij de zorgverlening de eisen in acht nemen die voortvloeien uit de voor de beroepsgroep geldende wet- en regelgeving. Als richtsnoer voor het toetsen van de geleverde kwaliteit kan [Zorgkantoor M] gebruik maken van de erkende professionele standaarden van de beroepsgroepen waaronder de landelijke kwalificaties MBO voor Verpleeg- en Verzorgingshuiszorg en Thuiszorg en de bijbehorende beroepscompetentieprofielen, alsmede van de normen die volgens de stand van wetenschap en de gangbare opvattingen binnen de beroepsgroepen gelden binnen de verschillende sectoren.
3. De zorgaanbieder verleent de geïndiceerde zorg zonder enige betaling of enige aanvullende betaling door de verzekerde, tenzij het Bijdragebesluit zorg of de Bijdrageregeling A WBZ anders bepaalt. De zorgaanbieder neemt daarbij de CVZ- brochure ‘Daar hebt u recht op in een AWBZ-instelling’ in acht aangaande de diensten zonder bijbetaling.
(…)
Artikel 5. Kwaliteit van zorgverlening
1. De zorgaanbieder is, ook wat betreft zijn personeel, verantwoordelijk voor een correcte
bejegening van verzekerden.
2. De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat zijn personeel bevoegd is en beschikt over de
kennis en kunde die voor de verlening van kwalitatief verantwoorde zorg noodzakelijk is en dat de opleiding en bijscholing zodanig is dat zij over een kwalitatief verantwoorde kennis en kunde kunnen (blijven) beschikken.
3. De zorgaanbieder staat er voor in dat- voor zover van toepassing- inrichting,
instrumentarium en hygiëne aan de algemeen aanvaarde standaarden voldoen.
4. De zorgaanbieder zorgt - voor zover van toepassing - voor een geldige
gebruikersvergunning.
5. De zorgaanbieder draagt in overleg en afstemming met de cliëntenraad zorg voor een
systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit.
(...)
Artikel 7. Declaratie zorg
1. [Zorgkantoor M] zal de gedeclareerde en geleverde zorg betaalbaar stellen zolang het totaal van de gedeclareerde zorg de beschikbare contracteerruimte niet overschrijdt en voor zover van toepassing de vaste volume afspraak dan wel het vaste budget niet wordt overschreden.
[Zorgkantoor M] is nimmer gehouden om zorg te vergoeden wanneer de beschikbare
contracteerruimte is overschreden.
2. Vanaf het moment dat een bindende volumeafspraak is gemaakt met zorgaanbieders zal de geleverde zorg betaalbaar worden gesteld voor zover dat past binnen de financiële waarde van de vaste bindende volumeafspraak.
(…)
Artikel 14. Managementinformatie/geleverde zorg
1. De zorgaanbieder registreert de geleverde zorg conform de NZa-beleidsregel systematiek, de kaderregeling AO/IC AWBZ-zorgaanbieders en conform de vereisten uit hoofde van het Bijdragebesluit zorg.
2. De zorgaanbieder levert maandelijks, zo spoedig mogelijk na afloop van de periode,
doch uiterlijk voor de 20e van de maand volgend op de maand waarop de productie
heeft plaatsgevonden een productieoverzicht aan. Hierin is tevens de productie
opgenomen die door onderaannemer(s) is geleverd. De zorgaanbieder maakt hierbij
gebruik van het realisatieformat van [Zorgkantoor M] en verstrekt de informatie per regio.
3. De zorgaanbieder levert daarnaast voor de geleverde zorg declaraties op
cliëntniveau in bij [Zorgkantoor M] . Do zorgaanbieder doet dit conform het Landelijk
Declaratieprotocol AWBZ 2014.
4. Op verzoek van [Zorgkantoor M] verstrekt de zorgaanbieder relevante managementinformatie over de geleverde zorg.
(...)
Artikel 16. Controle
Indien sprake is van geconstateerde onrechtmatigheid en/of ondoelmatigheid (waaronder het niet voldoen aan de overeengekomen kwaliteitseisen) van de geleverde zorg, kan [Zorgkantoor M] hier consequenties aan verbinden. Afhankelijk van de ernst en zwaarte van de geconstateerde feiten kan [Zorgkantoor M] besluiten één of meer van de volgende maatregelen te nemen:
a. het opleggen van een waarschuwing;
b. het registreren van de zorgaanbieder in het door de zorgverzekeraars erkende
signaleringssysteem FISH (Fraude Informatie Systeem Holland);
c. terugvordering van (een deel) van het bedrag aan onrechtmatig en/of ondoelmatig
bestempelde declaraties (waarbij tevens de gemaakte onderzoekskosten aan de
zorgaanbieder zullen worden doorberekend) al dan niet gecombineerd met verrekening met nog openstaande dan wel toekomstige declaraties;
d. het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie;
e. opzegging van de overeenkomst.
(...)
Artikel 21. Onderaanneming
[Zorgkantoor M] zal alleen toestemming geven voor het inschakelen van derden voor de uitvoering
van de overeenkomst voor meer dan:
- 5% van de extramurale productieafspraak, indien de zorgaanbieder een extra korting van 1% op de NZa beleidswaarden extramurale zorg wil geven, boven op het op basis van de inkoopprocedure door [Zorgkantoor M] vastgestelde tarief,
- 10% van de extramurale productieafspraak, indien de zorgaanbieder een extra korting van 2% op de NZa beleidswaarden extramurale zorg wil geven, boven op het op basis van de inkoopprocedure door [Zorgkantoor M] vastgestelde tarief;
- 25% van de extramurale productieafspraak, indien de zorgaanbieder een extra korting van 3% op de NZa beleidswaarden extramurale zorg wil geven, boven op het op basis van de inkoopprocedure door [Zorgkantoor M] vastgestelde tarief;
- 50% van de extramurale productieafspraak, indien de zorgaanbieder een extra korting van 5% op de NZa beleidswaarden extramurale zorg wil geven, boven op het op basis van de inkoopprocedure door [Zorgkantoor M] vastgestelde tarief;
- 75% van de extramurale productieafspraak, indien de zorgaanbieder een extra korting van 10% op de NZa beleidswaarden extramurale zorg wil geven, boven op het op basis van de inkoopprocedure door [Zorgkantoor M] vastgestelde tarief.
Deze verplichte korting geldt niet indien de in te schakelen derde onderdeel uitmaakt van de
economische eenheid waartoe ook de contractant behoort. Palliatief terminale zorg,
beschikbaarheid van zorg en intensieve kindzorg geleverd door onderaannemers wordt niet
meegenomen in de hierboven vermelde berekening.
(...)
Artikel 26. Vitaliteitsbeleid
De intramurale zorgaanbieder beschikt over een actueel vastgesteld en geïmplementeerd
vitaliteitsbeleid waarin in elk geval de volgende onderwerpen zijn opgenomen:
- Visie op gezond leven en een beschrijving van de doelstellingen;
- Beschrijving van de doelgroep waarop de leefstijlinterventie gericht is;
- Beschrijving van de werkwijze, de grond waarop deze is gebaseerd en op welke wijze
cliënten actief worden betrokken;
- Aangegeven is welke resultaten er zijn behaald of beoogd worden te behalen;
- De wijze waarop interventies opgenomen worden in de individuele behandelplannen.
Artikel 27. Valpreventie
De zorgaanbieder met productieafspraken binnen het kavel Intramurale zorg, extramurale zorg en / of volledig pakket thuis, beschikt over een recent vastgesteld en geïmplementeerd beleid waaruit blijkt dat valpreventie een vast onderdeel uitmaakt van het zorgplan.
Artikel 28. Wijkgerichtheid
De zorgaanbieder die extramurale zorg en / of dagactiviteiten & vervoer levert beschikt over een recentelijk vastgesteld en geïmplementeerd beleid omtrent wijkgerichtheid. De zorgaanbieder heeft in elk geval de sociale kaart van de wijk (buurt, buurtschap, dorp) op haar website gepubliceerd en voorafgaand aan de zorglevering met de cliënt besproken.
(…)
DEEL III: ALGEMEEN DEEL
Intentie en afbakening
Het doel van deze overeenkomst is het maken van afspraken over de levering van voldoende kwalitatief goede, doelmatige en doeltreffende Zorg aan de AWBZ-verzekerden in de desbetreffende Zorgkantoorregio.
(…)
Begrippen
(…)
g. Onderaannemerschap:
Er is sprake van Onderaanneming indien een Verzekerde in AZR is toegewezen aan een
Zorgaanbieder (de hoofdaannemer) en deze, voor (een deel van) de daadwerkelijke Zorg een andere Zorgaanbieder (de Onderaannemer) inschakelt.
(…)
o. Zorg(leef)plan:
Een concrete invulling van de door de Zorgaanbieder te verlenen Zorg per Verzekerde,
gebaseerd op de geïndiceerde Zorg. Het Zorgplan wordt overeengekomen tussen Verzekerde en de Zorgaanbieder. Het Zorgplan wordt ook wel individueel begeleidingsplan, behandelplan of ondersteuningsplan genoemd.
p. Zorgverleningsovereenkomst:
De individuele dienstverleningsovereenkomst tussen Verzekerde en Zorgaanbieder over de Zorg, inclusief die aangaande de overbruggingszorg, waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd.
(…)
Artikel 1 Zorglevering
1. De Zorgaanbieder handelt volgens het meest recente voorschrift zorgtoewijzing.
2. De Zorgaanbieder verbindt zich om, met inachtneming van zijn toelating en hetgeen tussen Partijen is overeengekomen aan productieafspraken, Zorg te verlenen aan de Verzekerde die zich daartoe tot hem wendt en die op die Zorg aanspraak kan maken. De Zorgaanbieder houdt zich aan de verwijzing of het geldige Indicatiebesluit cq. de zorgtoewijzing en de daarin vastgelegde aard en omvang van de Zorg, met inachtneming van hetgeen bepaald in lid 4.
3. De Zorgaanbieder verplicht zich om kwalitatief verantwoorde, doelmatige en doeltreffende Zorg te leveren. Hieronder wordt verstaan: Zorg die beantwoordt aan de stand van wetenschap en praktijk en die gebruikelijk is in de kring van beroepsgenoten (kwalitatief verantwoord) en die cliëntgericht, doeltreffend voor cliënt en doelmatig in de zin van een optimale inzet van mensen en middelen wordt verleend en die naar maatstaven van redelijkheid is afgestemd op de reële behoefte van de Verzekerde (doeltreffend en doelmatig). De Zorg is bovendien proportioneel zodat onder- en overgebruik van Zorg wordt vermeden. Ten einde aan deze verplichtingen te kunnen voldoen, beschikt de Zorgaanbieder over voldoende gekwalificeerd personeel. Het personeel kan de Verzekerden en [Zorgkantoor M] in de Nederlandse taal te woord staan.
4. De Zorgaanbieder neemt uiterlijk binnen twee werkdagen, maar bij voorkeur dezelfde dag, na ontvangst van het Indicatiebesluit contact op met de Verzekerde en maakt op basis van het Indicatiebesluit met de Verzekerde afspraken om te komen tot Zorgverlening. Bij dit gesprek kan een derde, zoals een familielid of mantelzorger, betrokken zijn.
(…)
Artikel 2 Zorg(leef)plan
1. De zorgaanbieder handelt conform het Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg.
2. In het Zorg(leef)plan moet zijn opgenomen wat de wensen zijn van de Verzekerde. De
Zorgaanbieder maakt daar waar mogelijk met de Verzekerde afspraken over het moment (tijdstip en dag) en de frequentie waarop de Zorg geleverd wordt, de vorm, de omvang (basiszorg en eventuele meerzorg) en de inhoud van de Zorg die de organisatie biedt, de plaats waar de Zorg geleverd wordt en de functie van de medewerker die de Zorg levert.
3. Het Zorg(leef)plan dient altijd actueel te zijn en aan te sluiten bij de zorgbehoefte van de cliënt. Het Zorg(leef)plan wordt indien daartoe aanleiding is tussentijds aangepast. Het Zorg(leef)plan wordt minimaal een keer per jaar met de Verzekerde geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
(…)
7. Met het Zorg(leef)plan geeft de Zorgaanbieder uitvoering aan zijn verplichting kwalitatief verantwoorde en doelmatige Zorg te verlenen. De Zorgaanbieder draagt er zorg voor dat (waar mogelijk en altijd in overleg met de Verzekerde) overbodige, onnodige of ondoelmatige Zorg wordt afgebouwd en dat de Verzekerde optimaal wordt ondersteund bij het realiseren van zelfregie/ eigen handelen. De Zorgverleningsovereenkomst en het Zorg(leef)plan dienen te worden ondertekend door de Zorgaanbieder en de Verzekerde en/of diens vertegenwoordiger. (…)
Artikel 3 Continuïteit van de zorglevering
1. De Zorgaanbieder garandeert de continuïteit van de Zorg.
(…)
Artikel 10 Onderaannemerschap
1. Verleende Zorg in Onderaanneming komt alleen voor vergoeding in aanmerking indien
vooraf toestemming is verleend door [Zorgkantoor M] , tenzij [Zorgkantoor M] en Zorgaanbieder hierover andere afspraken maken. De inschakeling van een Onderaannemer geschiedt voor eigen rekening en risico van de Zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de Zorgaanbieder uit deze overeenkomst.
2. De Zorgaanbieder verplicht zich tevens vooraf aan [Zorgkantoor M] te melden, indien hij zelf als Onderaannemer optreedt, onder vermelding van de naam van de partij waarvoor hij als Onderaannemer optreedt en het volume van de door deze partij verleende Zorg.
3. De Zorgaanbieder is en blijft volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle aspecten van de door de Onderaannemer geleverde Zorg. Daaronder valt in ieder geval levering van kwalitatief verantwoorde Zorg, op een rechtmatige en doelmatige wijze.
4. De Zorgaanbieder garandeert dat de Zorgverlening door de Onderaannemer(s) aan
dezelfde eisen voldoet, als die welke aan de Zorgverlening door de Zorgaanbieder zelf zijn gesteld.
5. De Zorgaanbieder geeft op verzoek van [Zorgkantoor M] nadere informatie over de Onderaannemer en diens aandeel in de productieafspraak. In voorkomend geval kunnen Partijen nadere afspraken maken met betrekking tot de onderaanneming en deze in een addendum vastleggen.
6. De Zorgaanbieder staat er voor in dat de Onderaannemer desgevraagd aan [Zorgkantoor M] alle inlichtingen verschaft die de Zorgaanbieder zelf ook dient te verstrekken alsmede alle informatie die [Zorgkantoor M] verlangt over de verhouding tussen de Zorgaanbieder en de
Onderaannemer.
7. [Zorgkantoor M] heeft het recht om Onderaannemers te weigeren.
8. De Zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het declareren van de geleverde Zorg aan
[Zorgkantoor M] en verantwoording aan het CAK.
9. De Zorgaanbieder ziet er op toe dat de Onderaannemer niet rechtstreeks facturen aan de Verzekerde stuurt voor Zorg die valt binnen de AWBZ-aanspraken van de Verzekerde.
10 De Zorgaanbieder geeft inzicht in de opbrengsten, die zijn verkregen uit inschakeling van derden. Op verzoek van [Zorgkantoor M] draagt de Zorgaanbieder er zorg voor dat zijn opgave door een accountant is gecontroleerd en wordt een afschrift van de verklaring aan [Zorgkantoor M] ter beschikking gesteld.
(…)
Artikel 12 Kwaliteitssystemen
1. De Zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de Zorgverleners binnen zijn organisatie handelen volgens tenminste de standaard die binnen de kring der beroepsgenoten algemeen aanvaard is. Dat betekent dat de Zorg wordt verleend volgens de meest recent beschikbare wetenschappelijke kennis en conform best practices. De Zorgaanbieder en de bij of voor de Zorgaanbieder werkzame personen werken volgens landelijke c. q. regionaal vastgestelde kwaliteitsstandaarden en protocollen en met inachtneming van de voor de Zorgaanbieder geldende wettelijke verplichtingen. De Zorgaanbieder beschikt over aantoonbaar bekwaam en/of gekwalificeerd personeel.
2. De Zorgaanbieder laat door een externe onafhankelijke partij een cliënttevredenheidsonderzoek uitvoeren onder tenminste een representatieve afspiegeling van de populatie wonende in de zorgkantoorregio waar de overeenkomst op van toepassing is. Het meest recente cliënttevredenheidsonderzoek moet openbaar worden gemaakt, inclusief de hieruit voortvloeiende verbeterplannen, en zij worden beschikbaar gesteld aan de cliëntenraad en [Zorgkantoor M] . (…)
3. De Zorgaanbieder voert jaarlijks een zelfevaluatie uit van de bereikte kwaliteit gebruikmakend van de aandachtsgebieden en indicatoren uit het landelijk kwaliteitskader. De evaluatie wordt openbaar gemaakt, inclusief de hieruit voortvloeiende verbeterplannen, en zij worden beschikbaar gesteld aan de cliëntenraad en [Zorgkantoor M] .
(…)
Artikel 13 Cliëntenraad
1. De Zorgaanbieder borgt dat de centrale cliëntenraad en lokale cliëntenraden zowel inhoudelijk als secretarieel voldoende ondersteund worden bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.
2. De zorgaanbieder heeft een actueel beleid, welke in samenspraak met de cliëntenraad tot stand is gekomen, over de wijze waarop en de mate waarin de centrale en lokale cliëntenraden betrokken worden bij het doorlopen van alle stappen van de kwaliteitscyclus.
3. De Zorgaanbieder betrekt de centrale cliëntenraad aantoonbaar bij de voorbereiding van kwaliteitsmeting, de uitvoering, de evaluatie en het vervolgtraject.
(…)
5. De Zorgaanbieder stelt de systematiek van het Zorg(leef)plan in afstemming met de cliëntenraad op.
(…)
Artikel 22 Declaratie van geleverde Zorg
1. De Zorgaanbieder houdt zich bij de declaratie aan alle relevante wet- en regelgeving,
waaronder de wettelijke bepalingen van tarifering en bekostiging respectievelijk de bepalingen, richtlijnen en kaders van bij wet ingestelde organen zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
2. De Zorgaanbieder declareert bij [Zorgkantoor M] alleen de productie die is geleverd aan cliënten woonachtig in de regio waarvoor hij met het betreffende Zorgkantoor een overeenkomst is aangegaan en productieafspraken heeft gemaakt, tenzij anders overeengekomen met [Zorgkantoor M] .
3. De Zorgaanbieder dient declaraties voor de geleverde Zorg op cliëntniveau conform het Declaratieprotocol AWBZ 2014 in bij [Zorgkantoor M] . (…)
Artikel 23 Uitgangspunten voor betaling
1. De vergoeding van de Zorg vindt plaats overeenkomstig de afspraken die Zorgaanbieder en [Zorgkantoor M] hebben gemaakt en zoals vermeld in deze overeenkomst inclusief relevante addenda. Overproductie komt voor eigen rekening en risico van de Zorgaanbieder.”.
1.6.
In het nader stuk van 19 maart 2015 heeft verweerder delen opgenomen uit de Algemene Voorwaarden die van toepassing zijn op zorgovereenkomsten die zowel [Bemiddelingsinstelling A] als [Instelling B] sluiten met de Zorgvrager. Het betreft – voor zover hier van belang – de volgende delen:
“ARTIKEL 1 - Definities
Cliënt: de natuurlijke persoon die zorg afneemt bij een zorgaanbieder.
(…)
Zorgaanbieder: rechtspersoon die zorg verleent, gefinancierd op grond van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Zorgverzekeringswet (ZVW) of de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) al dan niet in combinatie met particulier
gefinancierde zorg en/of aanvullende diensten.
(…)
ARTIKEL 2 - Toepasselijkheid
1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de tussen de cliënt en de
zorgaanbieder gesloten overeenkomst (hierna te noemen de overeenkomst)
met betrekking tot zorg zonder verblijf.
2. Deze algemene voorwaarden treden niet in de plaats van wettelijke regelingen.
(…)
ARTIKEL 9 - Totstandkoming overeenkomst
1. De zorgaanbieder doet op basis van de intake een aanbod aan de cliënt waarin
de te leveren zorg en alle te leveren diensten nauwkeurig zijn beschreven.
2. De overeenkomst komt tot stand wanneer de cliënt het aanbod van de zorgaanbieder
aanvaardt. Ter bevestiging hiervan ondertekenen de zorgaanbieder
en de cliënt de overeenkomst.
3. De overeenkomst bevat in ieder geval:
1e. een verwijzing naar de geïndiceerde zorg;
2e. een bepaling dat het op te stellen zorgleefplan onderdeel uitmaakt van de
overeenkomst;
3e. een beschrijving van de diensten waar de cliënt gebruik van wil maken met
een specificatie van de kosten die voor rekening van de cliënt komen;
(…)
6e. een kopie van deze Algemene Voorwaarden.
ARTIKEL 10 - Totstandkoming van het zorgleefplan
1. De zorgaanbieder stelt in samenspraak met de cliënt een zorgleefplan op. De
zorgaanbieder biedt de cliënt ondersteuning aan bij het overleg over het
zorgleefplan.
2. Uiterlijk zes weken na aanvang van de zorgverlening legt de zorgaanbieder het
overeenkomstig lid 1 opgestelde zorgleefplan ter instemming voor aan de
cliënt.
3. Het zorgleefplan wordt van kracht na instemming van de cliënt. De zorgaanbieder
en de cliënt ondertekenen het zorgleefplan. Het ondertekende zorgleefplan
blijft gedurende de looptijd van de overeenkomst ter beschikking van de
cliënt.
4. In de periode tussen de totstandkoming van de overeenkomst en het van
kracht worden van het zorgleefplan is - in het geval er sprake is van geneeskundige
handelingen - voor deze geneeskundige handelingen toestemming van
de cliënt vereist, tenzij de tijd voor het vragen van toestemming ontbreekt,
omdat onverwijlde uitvoering van de handeling kennelijk nodig is teneinde
ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen.
ARTIKEL 11 - Doel en inhoud van het zorgleefplan
1. Het zorgleefplan heeft tot doel de kwaliteit van leven van de cliënt te ondersteunen
en sluit zoveel mogelijk aan bij diens persoonlijke wensen en mogelijkheden.
2. Het zorgleefplan beschrijft de gezondheidssituatie van de cliënt ten gevolge
van diens aandoeningen, de prognoses daarvan en de daarmee samenhangende
risico’s voor diens gezondheid en welzijn, de met de cliënt afgesproken
vormen van zorg en, indien er sprake is van geneeskundige handelingen, de
uit te voeren verrichtingen.
3. In het zorgleefplan wordt in ieder geval vastgelegd:
- welke disciplines de verschillende onderdelen van het zorgleefplan uitvoeren
en op welke momenten of met welke regelmaat;
- wie binnen de organisatie van de zorgaanbieder het vaste aanspreekpunt
is voor de cliënt;
- welke familieleden van de cliënt of anderen bij de zorgverlening worden
betrokken of over de zorgverlening worden geïnformeerd en hoe dat
plaatsvindt;
- de momenten van evaluatie van het zorgleefplan.
ARTIKEL 12 - Naleving van het zorgleefplan
1. De zorgaanbieder voert de zorg uit volgens de afspraken in het zorgleefplan.
2. Als de zorgaanbieder afgesproken zorg niet conform het zorgleefplan kan verlenen,
stelt de zorgaanbieder de cliënt daarvan meteen in kennis. Als de cliënt
afgesproken zorg niet conform het zorgleefplan kan ontvangen, stelt de cliënt
de zorgaanbieder daarvan meteen in kennis.
3. Het zorgleefplan wordt minimaal één keer per jaar in samenspraak met de
cliënt geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. De cliënt kan gemotiveerd verzoeken
om tussentijdse evaluatie. De evaluatie en de bijstellingen worden
schriftelijk vastgelegd. De eerste evaluatie vindt plaats binnen zes maanden
na instemming van de cliënt met het zorgleefplan, of zoveel eerder als nodig
is.
4. Indien tussentijds afwijking van het zorgleefplan noodzakelijk is, is toestemming
van de cliënt vereist, tenzij de tijd voor het vragen van toestemming
ontbreekt, omdat onverwijlde afwijking van het zorgleefplan kennelijk nodig
is teneinde ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen.
5. De zorgaanbieder instrueert individuele zorgverleners over de rechten van de
cliënt ten aanzien van zijn zorgleefplan en stelt de cliënt hiervan op de
hoogte.
6. Als de zorgaanbieder afgesproken zorg niet verleent, biedt de zorgaanbieder de
cliënt - zonder dat de cliënt hem in gebreke hoeft te stellen - een redelijke
genoegdoening aan.
7. Als de cliënt voor een bepaalde periode of bepaald moment geen zorg of diensten
wenst te ontvangen, meldt de cliënt dit uiterlijk 48 uur van tevoren aan
de zorgaanbieder. Doet hij dit niet, dan kan de zorgaanbieder kosten in rekening
brengen aan de cliënt, tenzij de cliënt kan aantonen dat hij als gevolg
van overmacht niet in staat was zich tijdig af te melden. Deze kosten zijn niet
hoger dan de aantoonbaar gemaakte kosten met een maximum van het gecontracteerde
tarief voor de geïndiceerde zorg.
(…)
ARTIKEL 15 - Bewaren van gegevens
1. Als de zorgaanbieder zorginhoudelijke gegevens over de cliënt vastlegt, blijven
deze gegevens te allen tijde ter beschikking van zowel de zorgaanbieder als de
cliënt.
2. Bij beëindiging van de overeenkomst bewaart de zorgaanbieder de gegevens
en krijgt de cliënt een kopie als hij dat wil. Voor de gegevens bedoeld in artikel
7:454 van het Burgerlijk Wetboek gelden de daar bepaalde bewaartermijn
en de rechten van cliënten ten aanzien van correctie en vernietiging. Voor
andere gegevens geldt de norm genoemd in de Wet bescherming persoonsgegevens.
ARTIKEL 16 - Gegevensverstrekking en verlening van inzage door de
zorgaanbieder aan derden
1. De zorgaanbieder verstrekt zonder de schriftelijke toestemming van de cliënt
geen (inzage in) gegevens over de cliënt aan derden, behalve ter voldoening
aan een wettelijke verplichting.
2. Onder derden als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstaan:
a. degenen die rechtstreeks zijn betrokken bij de uitvoering van de overeenkomst
voor zover de verstrekking van gegevens en inzage noodzakelijk is
voor de door hen te verrichten werkzaamheden;
b. de vertegenwoordiger voor zover de verstrekking van gegevens noodzakelijk
is voor de uitoefening van zijn taken.
3. Na overlijden geeft de zorgaanbieder desgevraagd inzage in de zorginhoudelijke
gegevens aan de nabestaanden voor zover de cliënt daarvoor schriftelijk
toestemming heeft gegeven of toestemming mag worden verondersteld.
4. De zorgaanbieder instrueert individuele zorgverleners over hun geheimhoudingsplicht
en stelt de cliënt hiervan op de hoogte.
(…)
ARTIKEL 18 - Zorg
1. De zorgaanbieder levert zorg met inachtneming van de normen zoals die door
representatieve organisaties van in ieder geval zorgaanbieders en cliënten in
overleg met de Inspectie Gezondheidszorg zijn vastgesteld.
2. De zorgaanbieder zorgt ervoor dat alle zorgverleners die binnen de organisatie
van de zorgaanbieder of in opdracht van de zorgaanbieder zorg verlenen aan
de cliënt:
a. hiertoe te allen tijde bevoegd en bekwaam zijn;
b. handelen overeenkomstig de voor de zorgverleners geldende professionele
standaarden waaronder de richtlijnen van de beroepsgroep. Afwijking van
de professionele standaard moet de zorgaanbieder motiveren en aan de
cliënt uitleggen. De zorgaanbieder maakt aantekening van de afwijking en
van de uitleg aan de cliënt in het zorgleefplan.
3. De zorgaanbieder zorgt voor continuïteit van de zorg.
ARTIKEL 19 - Veiligheid
De zorgaanbieder maakt gebruik van deugdelijk materiaal.
ARTIKEL 20 - Afstemming (één cliënt - meer zorgverleners)
A. Binnen de organisatie van de zorgaanbieder
1. Als een cliënt te maken heeft met twee of meer zorgverleners die binnen de
organisatie van de zorgaanbieder of in opdracht van de zorgaanbieder werken,
zorgt de zorgaanbieder dat alle betrokken zorgverleners:
a. elkaar informeren en bevragen over relevante gegevens van de cliënt;
b. de cliënt tijdig doorverwijzen naar een andere zorgverlener voor zover de zorg buiten de bevoegdheid of deskundigheid van eerstgenoemde zorgverlener valt, of op verzoek van de cliënt;
c. met elkaar periodiek overleggen over de cliënt;
d. bij overdracht van de cliënt aan een andere zorgverlener, alle relevante gegevens doorgeven en de cliënt daarover informeren.
2. De zorgaanbieder zorgt ervoor dat voor de cliënt te allen tijde duidelijk is:
a. wie voor welke handelingen verantwoordelijk is;
b. wie het aanspreekpunt is voor vragen van de cliënt, diens vertegenwoordiger en familieleden.
B. Binnen en buiten de organisatie van de zorgaanbieder
3. Als een cliënt te maken heeft met twee of meer zorgverleners waarvan tenminste
één niet binnen de organisatie van de zorgaanbieder of in opdracht van de zorgaanbieder werkt, zorgt de zorgaanbieder ervoor dat:
a. de taken en verantwoordelijkheden rond de zorgverlening aan de cliënt tussen de betrokken zorgverleners zijn verdeeld;
b. afstemming en informatie-uitwisseling tussen de betrokken zorgverleners met toestemming van de cliënt plaatsvindt, waarbij de ervaringen van de cliënt worden meegenomen.
(…)
ARTIKEL 25 - Betaling
1. De cliënt is de zorgaanbieder de overeengekomen prijs verschuldigd voor de
overeengekomen zorg en diensten voor zover deze niet op grond van de AWBZ,
de WMO of de ZVW rechtstreeks door het zorgkantoor, de gemeente respectievelijk
de zorgverzekeraar worden betaald.
2. Voor de vooraf overeengekomen kosten van zorg en diensten als bedoeld in artikel 9 lid 3 onder 3e en 4e stuurt de zorgaanbieder een duidelijke en gespecificeerde factuur aan de cliënt. Voor de diensten als bedoeld in artikel 9 lid 3 onder 3e brengt de zorgaanbieder geen kosten in rekening als de cliënt er geen gebruik van heeft gemaakt, mits de cliënt zich 48 uur van tevoren heeft afgemeld conform artikel 12 lid 7.
3. De zorgaanbieder stuurt na het verstrijken van de betalingstermijn een betalingsherinnering en geeft de cliënt de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst
van de herinnering alsnog te betalen.
4. Als na het verstrijken van de tweede betalingstermijn nog steeds niet is betaald is de zorgaanbieder gerechtigd rente en buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen vanaf het verstrijken van de eerste betalingstermijn. De rente is gelijk aan de wettelijke rente.
(…)
ARTIKEL 33 - Klachtenregeling
1. De zorgaanbieder beschikt over een op de wet gebaseerde en voldoende bekend gemaakte regeling voor de opvang en afhandeling van klachten en behandelt de klacht overeenkomstig deze klachtenprocedure.
2. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten zo snel als mogelijk, volledig en duidelijk omschreven, worden ingediend bij de zorgaanbieder, nadat de cliënt de gebreken heeft geconstateerd.
(…)
4. Als de klacht niet conform dit artikel is afgehandeld, is er sprake van een geschil dat vatbaar is voor de geschillenregeling en begint de termijn voor het aanhangig maken van het geschil te lopen.
ARTIKEL 34 - Toepasselijk recht en geschillenregeling
1. Geschillen tussen de cliënt enerzijds en de zorgaanbieder anderzijds over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst, kunnen zowel door de cliënt als door de zorgaanbieder schriftelijk of op elektronische wijze aanhangig worden gemaakt bij de
Geschillencommissie Zorginstellingen
Bordewijklaan 46, 2509 LP Den Haag
2. Ten aanzien van geschillen over aansprakelijkheid voor schade is de geschillencommissie
slechts bevoegd als de vordering een financieel belang van 5.000 euro niet te boven gaat.
3. Een geschil wordt door de geschillencommissie slechts in behandeling genomen,
als de cliënt zijn klacht eerst volledig en duidelijk omschreven overeenkomstig artikel 33 bij de zorgaanbieder heeft ingediend.
4. Een geschil dient binnen drie maanden na het ontstaan ervan zoals aangegeven in artikel 33 lid 4 bij de geschillencommissie aanhangig te worden gemaakt.
5. Wanneer de cliënt een geschil voorlegt aan de geschillencommissie, is de zorgaanbieder
aan deze keuze gebonden. Als de zorgaanbieder een geschil aan de geschillencommissie wil voorleggen, moet hij de cliënt vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De zorgaanbieder dient daarbij aan te kondigen dat, als de cliënt daarmee niet akkoord gaat, hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken.
6. De geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de geschillencommissie wordt desgevraagd toegezonden. De geschillencommissie beslist in de vorm van een bindend advies. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.
7. Geschillen kunnen ter beslechting uitsluitend worden voorgelegd aan de hierboven
genoemde geschillencommissie of aan de rechter.
ARTIKEL 35 - Wijziging
Deze Algemene Voorwaarden kunnen slechts worden gewijzigd in overleg tussen Actiz en Branchebelang Thuiszorg Nederland enerzijds en de Consumentenbond, de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie en de LOC Zeggenschap in Zorg anderzijds.”
1.7.
[Instelling B] werkt met richtlijnen voor inzet van medewerkers. Hierin is het volgende opgenomen:
“ONZE RICHTLIJNEN VOOR INZET VAN MEDEWERKERS
Altijd de bereikbare dienst informeren, ook al zijn er geringe veranderingen te melden.
Klantgericht aanwezig zijn en tevens zorgdragen voor de directe leefomgeving.
Geen geld lenen en/of aannemen van klanten.
Geen privé telefoongesprekken voeren.
Niet spreken over collega’s en andere cliënten.
Wijzigingen in het rooster doorgeven.
Netjes gekleed zijn.
Altijd buiten roken, ook als de familie binnen rookt.
Geheimhoudingsplicht, niet over andere klanten spreken.
Dienstbaar opstellen en altijd alle handelingen verrichten in samenspraak met de
klant en/of aanwezige familie.
Privacy van de klant waarborgen
Geen alcohol of drugs gebruiken.
Op tijd zijn en anders melden dat je te laat komt.
Na overlijden vragen aan de familie wat je nog voor hun kunt betekenen en even melden op welke tijdstip je de woning verlaat.
Inzet is niet mogelijk, indien de medewerker zich niet aan bovenstaande kan houden en bij weigering van onze principes wordt de inzet onmiddellijk stop gezet.
Urenregistratie en facturen:
S(…) verzorgt onze urenregistratie op kantoor en heeft daarvoor de geleverde zorguren nodig. In het zorgdossier gebruiken wij register aanwezigheid.
In principe hebben wij een digitale urenregistratie die per week door de medewerkers
ingevuld dient te worden en die gaat dan per mail naar S(…)@ [Instelling B] .nl.
Voor vragen hierover kan je S(…) ten alle tijden emailen.
De facturen behoren eveneens digitaal verzonden te worden en hebben vaste details
nodig. Wij hebben daarvoor een voorbeeld gemaakt en dit kan toegezonden worden.
Na controle van de facturen worden deze naar hoofdkantoor van [Instelling B] in
Woerden verzonden en dezelfde week vindt daar de betaling plaats.
De bereikbaarheidsdienst kan alleen gebeld worden voor belangrijke mededelingen
in de thuissituatie omdat wij overdag op route zijn.
(…)”.
1.8.
Met dagtekening 26 november 2012 heeft eiser voor het jaar 2013 een beschikking VAR-Wuo ontvangen. Bij beschikking van 15 oktober 2013 heeft verweerder de VAR-Wuo voor het jaar 2013 herzien in een VAR-Loon.
1.9.
Met dagtekening 2 september 2013 heeft eiser voor het jaar 2014 een VAR-Wuo ontvangen. Bij beschikking van 31 oktober 2013 heeft verweerder de VAR-Wuo voor het jaar 2014 herzien in een VAR-Loon.
1.10.
De in de onderhavige jaren geldende Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) is een verplichte verzekering voor alle inwoners van Nederland tegen ziektekosten die niet via de basisverzekering worden gedekt. Het gaat daarbij veelal om medische kosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Verzekerd is bijvoorbeeld zorg bij langdurige ziekte, een beperking of ouderdom. De AWBZ-zorg is regionaal georganiseerd. Per regio voert een zorgkantoor namens de gezamenlijke zorgverzekeraars de AWBZ uit. Het zorgkantoor stemt de zorgvraag en het zorgaanbod voor de AWBZ zo goed mogelijk op elkaar af. Het zorgkantoor koopt onder andere de zorg in en sluit contracten af met de zorgaanbieders en ziet toe op de juiste besteding van de AWBZ-gelden.
1.11.
Bij de uitvoering van de AWBZ stelt het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) de zorgbehoefte van een persoon (hierna: zorgvrager) vast en geeft zij op basis van de individuele behoefte van de zorgvrager een indicatie af voor de hoeveelheid en aard van de noodzakelijke zorguren aan personen die daarop recht hebben. Met een afgegeven indicatiestelling kan een zorgvrager naar een toegelaten instelling gaan en op basis van de indicatie zorgverlening vragen.
1.12.
Tot 1 oktober 2012 konden alleen zorgaanbieders die ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de AWBZ en artikel 1, eerste lid, onderdeel f jo artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) beschikken over een toelating van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor het verlenen van uit AWBZ-middelen gefinancierde zorg in natura aan een zorgvrager, een contract sluiten met een zorgkantoor.
1.13.
Vanaf 1 oktober 2012 kunnen ook natuurlijke personen (ZZP-ers) voor het leveren van AWBZ-zorg in natura, in het kader van een pilot en onder specifiek daarvoor opgestelde voorwaarden, rechtstreeks een contract afsluiten met een zorgkantoor. Eiser heeft niet aan deze pilot deelgenomen.
Geschil en beoordeling
2. In geschil is het antwoord op de vraag of de voordelen die eiser geniet uit de werkzaamheden die hij als zorgverlener verricht in de jaren 2013 en 2014 zijn aan te merken als winst uit onderneming (ter zake van de zelfstandige uitoefening van een beroep) of als loon uit dienstbetrekking. Tevens is in geschil het antwoord op de vraag of verweerder bevoegd was de beschikkingen te herzien.
3. Eiser is allereerst van mening dat de voordelen uit zijn werkzaamheden in het kader van de afgifte van de VAR-verklaringen ten onrechte zijn aangemerkt als loon uit dienstbetrekking, omdat de voordelen uit deze werkzaamheden moeten worden aangemerkt als winst uit onderneming.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de inkomsten uit de werkzaamheden van eiser kwalificeren als loon uit dienstbetrekking, zodat de VAR-Loon terecht is afgegeven.
5. Gelet op de rangorde van artikel 2.14, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) zal de rechtbank eerst nagaan of eiser winst uit onderneming geniet. Indien deze vraag positief wordt beantwoord, behoeft de vraag of sprake is van loon uit dienstbetrekking geen beantwoording meer.
6. Ingevolge artikel 3.8 van de Wet IB is winst uit onderneming het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Uit artikel 3.5 van de Wet IB volgt dat onder onderneming mede moet worden verstaan het zelfstandig uitgeoefende beroep. Daarvan is sprake als eiser de werkzaamheden zelfstandig en voor eigen rekening verricht en daarbij ondernemersrisico loopt (vgl. HR 16 september 1992, nr. 27.830, ECLI:NL:HR:1992:ZC5085).
7. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig, naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding door de zorgaanbieder(s) verricht. Voorts stelt eiser dat de zorgaanbieder enkel opdracht heeft gegeven tot het verlenen van zorg. Volgens eiser rust de gehele eindverantwoordelijkheid van de geleverde zorg, inclusief het schrijven van een zorgplan, op hem.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser de werkzaamheden niet in eigen naam, niet voor eigen verantwoordelijkheid en niet voor eigen risico verricht. Het is de zorgaanbieder die de zorg aan de zorgvrager verleent en daarvoor met de zorgvrager een overeenkomst sluit.
9. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel j, van de AWBZ (tekst geldend voor 2013 en 2014) wordt onder een zorgaanbieder verstaan: een instelling of persoon die zorg als bedoeld in artikel 6 van de AWBZ verleent. Onder een instelling wordt ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef, en onderdeel e, ten eerste, van de AWBZ verstaan: een instelling in de zin van de WTZi.
10. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de AWBZ wendt de verzekerde die zijn aanspraak op zorg tot gelding wil brengen zich daartoe tot een zorgaanbieder naar eigen keuze, met wie de zorgverzekeraar waarbij hij is ingeschreven tot dat doel een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 heeft gesloten. Een aanspraak als bedoeld in de vorige volzin kan uitsluitend tot gelding worden gebracht bij een zorgaanbieder die is gevestigd binnen het grondgebied van het Europese deel van Nederland, de staten behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland en die de zorg waarop aanspraak bestaat levert binnen het desbetreffende grondgebied.
11. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de WTZi moet een organisatorisch verband dat behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aangewezen categorie van instellingen die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 6 van de AWBZ of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet, voor het verlenen van die zorg een toelating hebben van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In het tweede lid kan aan instellingen met een winstoogmerk slechts toekenning worden verleend, indien die instelling behoort tot een bij AMvB aangewezen categorie.
12. In artikel 2, eerste lid, van het Besluit zorgplanbespreking AWBZ-zorg (tekst 2013 en 2014) is bepaald:
“De zorgaanbieder organiseert zo spoedig mogelijk na de aanvang van de zorgverlening een bespreking met de cliënt waarin in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod komen:
a. welke doelen worden met betrekking tot de zorgverlening voor een bepaalde periode gesteld, gebaseerd op de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt;
b. op welke concrete wijze zullen de zorgaanbieder en de cliënt de gestelde doelen trachten te bereiken;
c. wie is voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk, op welke wijze vindt afstemming tussen meerdere zorgverleners plaats, en wie kan de cliënt op die afstemming aanspreken;
d. met welke frequentie en onder welke omstandigheden gaat de zorgaanbieder de zorgverlening in samenspraak met de cliënt evalueren en actualiseren.”.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald:
“De zorgaanbieder legt, na de in het eerste lid bedoelde bespreking met de cliënt, uiterlijk binnen zes weken na aanvang van de zorgverlening het resultaat van de bespreking met de cliënt op de onderscheiden onderwerpen vast in een zorgplan.”.
13. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat de bij 1.4. vermelde zorgaanbieders op grond van de WTZi toegelaten zorginstellingen zijn die bevoegd zijn om, in opdracht van een zorgkantoor, aan een zorgvrager AWBZ-zorg in natura te verlenen. Evenmin is in geschil dat eiser niet een dergelijke toegelaten zorginstelling is. Vaststaat dat eiser in de onderhavige jaren niet heeft deelgenomen aan de onder 1.13. vermelde pilot, en derhalve geen rechtstreeks contract heeft afgesloten met een zorgkantoor.
De rechtbank overweegt dat de hiervoor opgenomen regelgeving meebrengt dat eiser de AWBZ-zorg in natura niet onder eigen naam, voor eigen verantwoordelijkheid en voor eigen risico aan de zorgvragers kan aanbieden, nu dit uitsluitend is voorbehouden aan toegelaten zorgaanbieders.
14. Uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt dat eiser alleen AWBZ-zorg in natura heeft verricht voor zorgaanbieders in de zin van de WTZi. Eiser kan, gelet op het bij 9. tot en met 11. vermelde wettelijk kader, dus niet rechtstreeks overeenkomsten hebben afgesloten met zorgkantoren dan wel zorgvragers. Voor het fiscaal ondernemerschap is van belang of eiser voldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van zijn opdrachtgevers, zijnde de zorgaanbieders. De omstandigheid dat eiser op grond van de wetgeving niet rechtstreeks overeenkomsten kan afsluiten met de zorgkantoren dan wel de zorgvragers, en eiser dus zorgwerkzaamheden verricht die voortvloeien uit een overeenkomst tussen de zorgaanbieder en de zorgvrager, vormt een aanwijzing dat eiser onvoldoende zelfstandigheid bezit voor het fiscale ondernemerschap. De rechtbank zal hierna beoordelen of eiser voldoende zelfstandigheid bezit.
15. De rechtbank overweegt dat uit het bij 9. tot en met 11. vermelde wettelijk kader en de bij 1.5. vermelde overeenkomst tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder, waarvan de rechtbank ervan uitgaat dat tussen andere zorgkantoren en zorgaanbieders, soortgelijke overeenkomsten zijn gesloten, volgt dat de zorgaanbieder zich heeft verplicht om kwalitatief verantwoorde, doelmatige en doeltreffende zorg te leveren (artikel 1, derde lid, van “DEEL III: ALGEMEEN DEEL”). De voor de zorgaanbieder werkzame zorgverleners moeten werken volgens landelijke c.q. regionaal vastgestelde kwaliteitsstandaarden en protocollen en met inachtneming van de voor de zorgaanbieder geldende wettelijke verplichtingen (artikel 12, eerste lid, van “DEEL III: ALGEMEEN DEEL”). Gelet op met name deze in de overeenkomst opgenomen, uit de bij 9. tot en met 11. vermelde wet- en regelgeving voortvloeide, verantwoordelijkheden van de zorgaanbieder voor de bij hem werkzame zorgverleners en de (kwaliteits)eisen waaraan deze zorgverleners moeten voldoen, acht de rechtbank het niet goed voorstelbaar dat de zorgaanbieder de voor hem werkzame zorgverleners volledig naar eigen inzicht hun werkzaamheden laat verrichten, zonder dat hij daartoe bindende aanwijzingen en instructies geeft en zonder dat hij erop toeziet dat de zorgverleners zich hieraan houden.
16. Dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor de te leveren zorg aan de zorgvrager, volgt naar het oordeel uit rechtbank eveneens uit artikel 18 van de “ALGEMENE VOORWAARDEN 2011” (zie 1.6.), die van toepassing zijn op zorgovereenkomsten tussen zorgaanbieders en zorgvragers. Daarin is vermeld dat de zorgaanbieder zorg levert met inachtneming van de normen zoals die door representatieve organisaties van in ieder geval zorgaanbieders en cliënten in overleg met de Inspectie Gezondheidszorg zijn vastgesteld en dat de zorgaanbieder ervoor zorgt dat alle zorgverleners die binnen de organisatie van de zorgaanbieder of in opdracht van de zorgaanbieder zorg verlenen aan de cliënt hiertoe bevoegd en bekwaam zijn en handelen overeenkomstig de professionele standaarden.
17. De rechtbank overweegt verder dat de zorgaanbieder verplicht is om een zorgplan op te stellen, waarin onder meer de doelen met betrekking tot de zorgverlening zijn opgenomen en aan bod komt wie voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk is, op welke wijze afstemming tussen meerdere zorgverleners plaatsvindt en wie de cliënt op die afstemming kan aanspreken. De verplichting om een zorgplan op te stellen is ook opgenomen in de bij 1.5 vermelde overeenkomst en is in die overeenkomst omschreven als een concrete invulling van de door de zorgaanbieder te verlenen zorg per verzekerde (onderdeel o, onder het kopje “Begrippen” van “DEEL III: ALGEMEEN DEEL”). Volgens deze overeenkomst geeft de zorgaanbieder met het Zorg(leef)plan uitvoering aan zijn verplichting om kwalitatief verantwoorde en doelmatige zorg te verlenen (artikel 2, zevende lid, van “DEEL III: ALGEMEEN DEEL”). De verplichting om een zorgplan op te stellen is verder opgenomen in de overeenkomst die de zorgaanbieder sluit met de zorgvrager (zie de Algemene Voorwaarden bij 1.6.), waarvan de rechtbank ervan uitgaat dat andere zorgaanbieders soortgelijke overeenkomsten afsluiten met zorgvragers. Hieruit volgt onder meer dat de zorgaanbieder de zorg uitvoert volgens de afspraken in het zorgplan en dat de zorgaanbieder de individuele zorgverleners instrueert over de rechten van de cliënt ten aanzien van zijn zorgplan. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het zorgplan richtlijnen bevat over de te verlenen (kwalitatief verantwoorde en doelmatige) zorg, waarover de zorgaanbieder volgens het zorgplan de (eind)regie voert en ter zake waarvan de zorgaanbieder de verantwoordelijkheid draagt. Aangenomen moet worden dat de zorgverleners zich bij de uitvoering van hun werkzaamheden aan deze richtlijnen moeten houden. Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders zijn dan dat de zorgaanbieder aan de voor hem werkzame zorgverleners aanwijzingen en instructies geeft en erop toeziet dat de zorgverleners zich aan deze richtlijnen houden.
18. Het bij 17. gegeven oordeel volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de omstandigheid dat de zorgaanbieder zich in de bij 1.5 vermelde overeenkomst heeft verbonden tot het vaststellen van een vitaliteitsbeleid, beleid op het gebied van valpreventie en beleid omtrent wijkgerichtheid (artikel 26 tot en met 28 van “DEEL II: REGIOGEBONDEN AFSPRAKEN”). Teneinde de zorgverleners overeenkomstig dit beleid te laten werken, zal de zorgaanbieder hen immers moeten instrueren en daarnaast er op moeten toezien dat de gegeven instructies worden opgevolgd. De gevolgtrekking dat de zorgaanbieder hierbij de zorgverleners aanwijzingen en instructies geeft en toeziet op de naleving hiervan, wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de bij 1.7. vermelde feiten. Dat de zorgverleners gehouden zijn om aanwijzingen en instructies van de zorgaanbieder op te volgen, maakt de rechtbank verder op uit het feit dat de door de zorgverleners te verrichten werkzaamheden, namelijk het verlenen van AWBZ-zorg in natura, een structureel en een zeer wezenlijk onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder.
19. Dat de zorgaanbieder de regie voert over de te verlenen zorg en de verantwoording draagt voor de bij hem werkzame zorgverleners en de (kwaliteits)eisen waaraan deze zorgverleners moeten voldoen, volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de overeenkomst tussen de zorgaanbieder en de zorgvrager (zie de Algemene Voorwaarden bij 1.6).
20. Gezien het belang dat met de werkzaamheden van de zorgverlener is gemoeid – de zorg is van essentieel belang voor het welzijn van zorgvragers – en het feit dat de werkzaamheden structureel een zeer wezenlijk onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder, ligt het binnen de verhouding zorgaanbieder en zorgverlener voor de hand dat er aanwijzingen en opdrachten in het kader van de uitvoering van die werkzaamheden zullen worden gegeven.
21. De rechtbank overweegt verder dat de zorgaanbieder weliswaar bevoegd is bij de verlening van de zorg een derde (onderaanneming) in te schakelen, maar dit geschiedt voor eigen rekening en risico van de zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de zorgaanbieder uit hoofde van de onder 1.5 vermelde overeenkomsten. Bovendien dient de onderaannemer zelf ook te kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van de WTZi (onderdeel g onder “Begrippen” van “DEEL III: ALGEMEEN DEEL”). Bedacht moet worden dat de zorgaanbieder volledig verantwoordelijk en aansprakelijk is en blijft voor alle aspecten van de door de ingeschakelde derde geleverde zorg. De zorgaanbieder is verplicht het zorgkantoor van de gegevens van die ingeschakelde derde partij op de hoogte te stellen en het zorgkantoor te informeren over hoe de kwaliteit van zorg is gewaarborgd (artikel 10 van “Deel III: ALGEMEEN DEEL” (zie 1.5.)). Het zorgkantoor heeft bovendien het recht om de door de zorgaanbieder ingeschakelde derde te weigeren. De bevoegdheid van de zorgaanbieder om bij de zorgverlening een derde in te schakelen, doet naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet af aan hetgeen de rechtbank bij 13. tot en met 20. heeft overwogen.
22. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gezagsverhouding tussen eiser en de zorgaanbieders waarvoor hij AWBZ-zorg in natura heeft verleend. Dit leidt tot het oordeel dat eiser niet over de voor het ondernemerschap benodigde zelfstandigheid beschikt.
23. Aan het bij 22. gegeven oordeel doet niet af dat eiser bij de uitoefening van zijn werkzaamheden een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid heeft en de aanwijzingen en het toezicht van de zorgaanbieders voor hem in de praktijk weinig voelbaar zijn. Deze professionele autonomie is naar het oordeel van de rechtbank inherent aan het werk van een zorgverlener en laat onverlet dat de zorgaanbieder bevoegd is om bindende aanwijzingen te geven omtrent de te verrichten werkzaamheden. Deze opdrachten of aanwijzingen hoeven niet feitelijk te worden gegeven. Het is voldoende dat ze, indien nodig, kúnnen worden gegeven. De wederpartij moet de bevoegdheid ertoe hebben. Dat eiser, zoals hij ter zitting heeft verklaard, zelf intake-gesprekken voert en dat het zorgplan op verzoek en op eigen initiatief van eiser kan worden aangepast, bevordert het leveren van zorg op maat en doet aan het voorgaande niet af. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de zorgaanbieder het zorgplan dient te ondertekenen (artikel 2, zevende lid van “Deel III: ALGEMEEN DEEL” (zie 1.5)).
24. Het door eiser gestelde debiteurenrisico dat hij loopt in het geval de zorgaanbieder de factuur niet betaalt, doet zich naar het oordeel van de rechtbank feitelijk nagenoeg niet voor. Immers, voor de door eiser te verrichten werkzaamheden is reeds op voorhand een budget vastgesteld en beschikbaar, dat wordt beheerd door het zorgkantoor, en waaruit de zorgaanbieder eiser betaalt. De rechtbank overweegt voorts dat, voor zover al een debiteurenrisico aanwezig zou zijn, het risico dat eiser loopt om geen vergoeding voor zijn werkzaamheden te ontvangen feitelijk niet anders is dan het risico dat een werknemer loopt op het niet uitbetaald krijgen van loon. Ook het risico ten aanzien van het uitblijven van voldoende inkomsten bij geen of te weinig werkaanbod dan wel bij ziekte of vakantie kan niet worden aangemerkt als ondernemersrisico, nu een oproep-/uitzendkracht eenzelfde risico loopt.
25. Niet is gebleken dat op eiser binnen het kader van AWBZ-zorg in natura een grotere verantwoordelijkheid rust dan bij individueel werkende zorgverleners in dienstbetrekking. Dat eiser geen inkomsten heeft wanneer hij wegens ziekte of het uitblijven van werkaanbod geen werkzaamheden verricht of wanneer hij door faillissement van een schuldenaar niet betaald wordt, maakt hem geen ondernemer, aangezien ook een oproep-/uitzendkracht een dergelijk financieel risico loopt. Dat eiser over zijn tarief onderhandelt is wel gesteld, maar tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder niet aannemelijk gemaakt. Dat eiser een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten, maakt het voorgaande oordeel evenmin anders. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat hij – binnen het kader van AWBZ-zorg in natura – een verdergaande aansprakelijkheid heeft dan zorgverleners in dienstbetrekking.
26. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat van zelfstandigheid van eiser ten opzichte van de zorgaanbieder geen sprake is en dat eiser geen feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat eiser ondernemersrisico loopt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser geen ondernemer is in de zin van artikel 3.4 en / of 3.5 van de Wet IB.
27. De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of verweerder de aan eiser voor de jaren 2013 en 2014 gegeven beschikkingen VAR-Wuo terecht heeft herzien in beschikkingen VAR-Loon. De rechtbank overweegt hiertoe in de eerste plaats dat, zoals de rechtbank bij 22. heeft geconcludeerd, sprake is van een gezagsverhouding tussen eiser en de zorgaanbieders waarvoor hij AWBZ-zorg in natura heeft verricht. In de tweede plaats overweegt de rechtbank dat de zorgaanbieder aan eiser een vergoeding is verschuldigd voor de door eiser gewerkte uren. In de derde plaats acht de rechtbank aannemelijk dat sprake is van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid. Indien en voor zover al sprake zou zijn van een situatie waarin eiser zelf zorg draagt voor vervanging, acht de rechtbank niet aannemelijk dat die vervanging, zonder toestemming van de zorgaanbieder, door een willekeurige derde zou kunnen plaatsvinden. Dit wordt bevestigd door de verklaring van eiser ter zitting dat een vervanger altijd in overleg met de zorgaanbieder binnen het team wordt gezocht en dat, als geen vervanger wordt gevonden, de opdracht aan de zorgaanbieder wordt teruggegeven. De zorgaanbieder blijft derhalve aansprakelijk voor de dienstverlening (kwaliteit van zorg) van een derde partij die hij bij de zorgverlening inschakelt en de zorgaanbieder is verplicht het zorgkantoor van de gegevens van die derde partij op de hoogte te stellen en het zorgkantoor te informeren over hoe de kwaliteit van zorg is gewaarborgd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verhouding tussen eiser en de zorgaanbieder als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden aangemerkt.
28. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de inkomsten die eiser in 2013 en 2014 uit zijn in het kader van AWBZ-zorg in natura verrichte werkzaamheden heeft genoten dienen te worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking en dat verweerder voor de jaren 2013 en 2014 in beginsel terecht een VAR-Loon heeft afgegeven.
29. Eiser stelt voorts dat verweerder de VAR-beschikkingen niet mocht herzien, omdat de feitelijke omstandigheden niet afwijken van de door eiser op de VAR-aanvraag gepresenteerde omstandigheden op basis waarvan de eerdere beschikking en zijn verleend.
30. In gevolge artikel 3.156, derde lid, van de Wet IB kan de inspecteur de beschikking herzien, indien de melding, als bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft, of hem uit anderen hoofde bekend is dat de feitelijke omstandigheden daartoe aanleiding geven. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.
31. Uit artikel 3.156 van de Wet IB en de totstandkomingsgeschiedenis daarvan volgt dat verweerder aannemelijk dient te maken dat de feiten en omstandigheden afwijken van de door eiser gepresenteerde feiten en omstandigheden.
32. Verweerder neemt het standpunt in dat eiser een aantal vragen op het aanvraagformulier niet juist heeft beantwoord, zodat herziening mogelijk is. Hij betoogt in dit verband – onder meer – dat eiser heeft geantwoord a) dat de werkzaamheden eerder zijn beoordeeld, namelijk als winst uit onderneming; b) dat eiser de inkomsten uit de VAR-werkzaamheden zelf beoordeelt als winst uit onderneming; c) dat eiser verwacht in het jaar waarvoor de verklaring wordt gevraagd zeven of meer opdrachtgevers te hebben voor de werkzaamheden; d) dat eiser in het voorafgaande jaar voor de werkzaamheden zeven of meer opdrachtgevers had; e) dat eiser de VAR-werkzaamheden zonder toestemming van een opdrachtgever door iemand anders kan laten uitvoeren; f) dat het risico als een opdrachtgever niet tevreden is over zijn werk voor hem is; g) dat eiser niet verwacht de werkzaamheden uit te voeren voor opdrachtgevers bij wie dezelfde werkzaamheden ook in loondienst worden uitgevoerd; h) dat eiser niet verplicht is alle aanwijzingen van zijn opdrachtgevers op te volgen; i) dat hij facturen stuurt voor zijn werkzaamheden;
Volgens verweerder hadden de vragen als volgt moeten worden beantwoord: a) nee; b) als loon uit dienstbetrekking of ‘weet ik niet’; c) twee; d) (maximaal) drie; e) nee, ; f) nee, eiser verricht de werkzaamheden voor risico van de zorgaanbieder en niet voor eigen risico; g) ja; h) ja; i) nee, eiser stuurt geen facturen.
33. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met hetgeen hij heeft aangevoerd, aannemelijk heeft gemaakt dat hij bevoegd was tot herziening van de VAR-Wuo. Weliswaar heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet alle hiervoor weergegeven vragen onjuist beantwoord, maar de vragen die wel onjuist zijn beantwoord, zijn van een dusdanig gewicht dat geconcludeerd moet worden dat gebleken is van onjuist gepresenteerde feitelijke omstandigheden. Het gaat daarbij om de volgende vragen en antwoorden.
34. Op de vraag of de werkzaamheden eerder zijn beoordeeld, heeft eiser geantwoord: ‘ja, als winst uit onderneming’. Bij de betreffende vraag 2b staat: “Bijvoorbeeld: u hebt hierover een aanslag inkomstenbelasting ontvangen, of de Belastingdienst heeft een standpunt ingenomen bij een boekenonderzoek”. Vaststaat dat eiser over de voorafgaande jaren steeds volledig geautomatiseerd een beschikking VAR-Wuo heeft ontvangen en dat deze aanvragen op geen enkele wijze aan een nader onderzoek zijn onderworpen. Ook over de door eiser ingediende aangiften IB/PVV zijn geen vragen gesteld en er heeft geen boekenonderzoek plaatsgevonden. Gelet hierop is de rechtbank dan ook van oordeel dat eiser niet redelijkerwijs had mogen aannemen dat de inkomsten uit zijn werkzaamheden eerder beoordeeld waren als winst uit onderneming.
35. Op de vraag of eiser de VAR-werkzaamheden zonder toestemming van een opdrachtgever door iemand anders kan laten uitvoeren, heeft eiser ‘ja’ geantwoord. De rechtbank kan eiser daarin niet volgen. Weliswaar heeft eiser ter zitting verklaard dat eiser deel uitmaakt van een team van zorgverleners (alleen zzp-ers) die hem op zijn verzoek kunnen vervangen, maar, zoals de rechtbank onder 27. heeft overwogen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat die vervanging, zonder toestemming van de zorgaanbieder, door een willekeurige derde zou kunnen plaatsvinden. De zorgaanbieder blijft immers aansprakelijk voor de dienstverlening (kwaliteit van zorg) van een derde partij die zij bij de zorgverlening inschakelt en de zorgaanbieder is verplicht het zorgkantoor van de gegevens van die derde partij op de hoogte te stellen en het zorgkantoor te informeren over hoe de kwaliteit van zorg is gewaarborgd.
36. Op de vraag (g) of eiser verwacht de werkzaamheden uit te voeren voor opdrachtgevers bij wie dezelfde werkzaamheden ook in loondienst worden uitgevoerd, heeft eiser ‘nee’ geantwoord. De rechtbank overweegt dat het algemeen bekend is dat in de zorgbranche zorgaanbieders personeel in loondienst hebben voor AWBZ-zorg in natura werkzaamheden. Eiser wist dit of had dit moeten weten.
37. Uit het voorgaande volgt dat ten aanzien van de AWBZ in natura werkzaamheden sprake is van loon uit dienstbetrekking en dat verweerder de aanvankelijk afgegeven VAR-Wuo beschikkingen mocht herzien in VAR-Loon beschikkingen. De beroepen zijn daarom ongegrond
Proceskosten
38. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, en mr. M. van den Bosch en mr. S.J. Swaters, leden, in aanwezigheid van mr. W. Kuik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2015.
w.g. griffier
w.g. voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
fn 62