HR, 13-12-2011, nr. 10/04999

Documentgegevens:

HR 13-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7123

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 13 december 2011
Magistraten: Mrs. Van Dorst, De Hullu en Buruma
Zaaknummer: 10/04999
Conclusie: A-G Vellinga
LJN: BT7123
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2011:BT7123, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT7123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2011
Wetingang: Sv art. 350, 358 en 359; Sr art. 300

Essentie

De vraag of een krachtige duw tegen de linkerschouder van een politiebeambte opzet in voorwaardelijke vorm van mishandeling oplevert, hangt af van de omstandigheden van het geval waarbij van belang is (a) dat de aard van het gevolg op zich niet bij draagt aan de ‘aanmerkelijke kans’ en (b) dat de kans naar ervaringsregels aanmerkelijk moet zijn. Ook zonder dat de verdachte weet had van de bijzondere gevoeligheid van de linkerschouder van de politiebeambte, oordeelde het hof dat voorwaardelijk opzet aanwezig was, maar daar was de Hoge Raad het, naar mij toeschijnt, zeker niet mee eens. Als vastgesteld was, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.