Gem. Hof NA en Aruba, 16-09-2008, nr. KG 1954/07-H. 367/07
ECLI:NL:OGHNAA:2008:BF1874
- Instantie
Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Datum
16-09-2008
- Magistraten
Mrs. J. de Boer, E.P. van Unen, G.C.C. Lewin
- Zaaknummer
KG 1954/07-H. 367/07
- LJN
BF1874
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGHNAA:2008:BF1874, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba, 16‑09‑2008
Uitspraak 16‑09‑2008
Mrs. J. de Boer, E.P. van Unen, G.C.C. Lewin
Partij(en)
VONNIS GEWEZEN DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
in de zaak van:
de naamloze vennootschap ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
gemachtigden: mrs. A.J. Swaen en L.N. Buckley,
tegen
de naamloze vennootschappen
- 1.
ACE JEEP & CAR RENTAL N.V.,
- 2.
MIDWAY CARS N.V.,
- 3.
DEALS ON WHEELS N.V.,
- 4.
TRAC RENT A CAR N.V.,
- 5.
M.G. ARUBA FRIENDLY TOURS N.V.,
- 6.
ARUBA RENTAL CAR N.V.,
alle gevestigd op Aruba,
oorspronkelijk eisers, thans geïntimeerden,
gemachtigden: mrs. M.G.M. Schwengle en M.A. Kock.
Partijen worden hierna aangeduid als enerzijds AAA en anderzijds de carrentals.
Het verloop van de procedure
1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA), wordt verwezen naar het tussen partijen in de zaak met KG nummer 1954 van 2007 gewezen en op 18 juli 2007 uitgesproken vonnis. De inhoud van dat vonnis geldt als hier ingevoegd.
1.2.
AAA is bij akte van appel, ingekomen op 3 augustus 2007, in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis. In een gelijktijdig ingekomen afzonderlijke memorie van grieven heeft zij vijf grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke vordering van de carrentals zal afwijzen, met veroordeling van de carrentals in de kosten van beide instanties.
1.3.
De carrentals hebben in een memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van AAA in de kosten van het hoger beroep.
1.4.
Op 17 juni 2008 heeft een mondeling pleidooi plaatsgevonden. Door de gemachtigden van partijen zijn pleitnota's met producties overgelegd.
1.5.
Op 19 september 2008 is het mondelinge pleidooi voortgezet.
1.6.
Partijen hebben vonnis gevraagd waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. De grieven
Voor de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
3. Waarvan in hoger beroep moet worden uitgegaan
Het GEA heeft onder 1 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Deze vaststelling is niet in geschil en ook het Hof zal ervan uitgaan.
4. Beoordeling
4.1.
Ter zitting van het Hof van 17 juni 2008 hebben partijen afgesproken te gaan onderhandelen over een oplossing, onder meer inhoudende dat de carrentals een vergoeding gaan betalen (zoals ook de particuliere busonderneming Palm Tours doet), dat een bepaalde geschikte plaats wordt aangewezen voor de shuttlebussen en dat op de luchthaven géén klanten worden geworven (m.a.w. dat reeds vooraf met de klanten een autoverhuurcontract is gesloten, bijv. per email of telefoon).
4.2.
Partijen hebben onderhandeld maar zijn niet tot een regeling gekomen. AAA is bereid gebleken af te stappen van haar beslissing slechts tien autoverhuurbedrijven toe te laten (bestreden vonnis rov. 1.4), maar de door AAA gevraagde vergoeding (een bepaald percentage van de omzet, met een bepaald, kennelijk later te verrekenen, maandelijks minimumbedrag) achten de carrentals te hoog, in elk geval wat betreft het minimumbedrag. Ter zitting van 19 september 2008 is nog de mogelijkheid besproken dat de carrentals zich zouden aaneensluiten met het oog op het gevraagde minimumbedrag, maar is evenmin overeenstemming bereikt.
4.3.
Het GEA heeft de vordering van de carrentals toegewezen op twee gronden. De wegen op het terrein van AAA zouden openbare wegen zijn en aldus een openbare bestemming hebben. In de tweede plaats zou AAA misbruik van omstandigheden maken door de carrentals te weren. Hiertegen richt zich het hoger beroep van AAA.
4.4.
Grief I slaagt. In Aruba geldt geen wetgeving zoals de Nederlandse Wegenwet (en zelfs als die wetgeving zou gelden zouden de wegen op het terrein van AAA niet zonder meer ‘openbare weg’ in Nederlandse betekenis zijn). AAA is zakelijk gerechtigde en geeft zulks ook te kennen via borden. AAA is als zodanig bevoegd de toegankelijkheid van de wegen te beperken. Dat mogelijkerwijs de Algemene politieverordening of specifieke wegenverkeerswetgeving wel van toepassing is doet aan het voorgaande niet af.
4.5.
Grief II behoeft, nu grief I slaagt, geen behandeling.
4.6.
Ook grief III is gegrond. Niet uitgesloten is dat naar ongeschreven recht moet worden aangenomen dat AAA als monopolist, waarvan de aandelen voor 100% in handen zijn van de Arubaanse overheid, misbruik maakt van haar bevoegdheid de toegankelijkheid van haar wegen te beperken of anderszins onrechtmatig handelt jegens de carrentals. Naar het voorlopig oordeel van het Hof is daarvan geen sprake. AAA heeft belang bij regulering van het gebruik door autoverhuurbedrijven van de luchthaven en de daarbij behorende terreinen. Niet kan worden gezegd dat door de beperking tot tien verhuurruimtes op de luchthaven en het tegen een vergoeding aan andere autoverhuurbedrijven toestaan om op het luchthaventerrein klanten op te halen (hierboven rov. 4.2) de mededinging onaanvaardbaar wordt beperkt. Het door AAA verlangde percentage van de omzet (8%) komt het Hof niet prohibitief voor, mede gelet op de percentages die gelden voor de tien toegelaten autoverhuurbedrijven met verhuurruimte (10–15%, nog afgezien van de huurprijs ter zake van de ruimte), evenmin als de verlangde minimumbijdrage. Het gelijkheidsbeginsel heeft AAA door de carrentals een overeenkomst aan te bieden als vorenbedoeld evenmin geschonden is. Hetzelfde geldt voor de andere algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.7.
De grieven IV en V behoeven geen behandeling meer.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd en dat de vorderingen van de carrentals moeten worden afgewezen. De carrentals dienen de kosten van deze procedure in beide instanties te dragen. In hoger beroep is, wegens het direct financiële belang van deze zaak, door AAA Afl. 15.000,= aan griffierecht betaald (nabetaling op 10 september 2008).
5. Beslissing
Het Hof:
- —
vernietigt het bestreden vonnis; en opnieuw rechtdoende:
- —
wijst de vorderingen van de carrentals af;
- —
veroordeelt de carrentals in de kosten van deze procedure aan de zijde van AAA gevallen en tot op heden begroot op, in eerste aanleg, Afl. 1.500,= aan gemachtigdensalaris en, in hoger beroep, Afl. 5.100,= aan gemachtigdensalaris en Afl. 15.220,= aan verschotten.
Aldus gewezen door mrs. J. de Boer, E.P. van Unen en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van 16 september 2008 in Aruba uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.