Rb. Haarlem, 27-03-2009, nr. 15/094124-04
ECLI:NL:RBHAA:2009:BH9174
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
27-03-2009
- Zaaknummer
15/094124-04
- LJN
BH9174
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2009:BH9174, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 27‑03‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 27‑03‑2009
Inhoudsindicatie
Steekpenningen, omkoping, corruptie, belastingontduiking, ontvankelijkheid OM. OM niet-ontvankelijk ten aanzien van feit 2 op grond van artikel 69 lid 4 AWR. Veroordeling voor feit 1, 3 en 4 tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van 932.500,-- euro. Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan het betalen van steekpenningen aan de Directeur Gaming van Holland Casino. Zij hebben leveranciers van speelautomaten voorgehouden dat alleen via het bedrijf van verdachte zaken kon worden gedaan met Holland Casino. Verdachte heeft de leveranciers verzocht de factuur voor het leveren van de speelautomaten op naam van zijn bedrijf met een aanzienlijk bedrag te verhogen. Vervolgens heeft verdachte de leveranciers het verschil tussen de werkelijke prijs en het gefactureerde bedrag aan zichzelf resp. een andere aan verdachte gelieerde onderneming, laten betalen. Een deel van de verdiensten is in opdracht van verdachte op de bankrekening van de directeur Gaming van Holland Casino in Zwitserland bijgeschreven. Holland Casino is hierdoor ernstig benadeeld. Voorts heeft verdachte de verkregen extra inkomsten buiten zijn administratie gehouden en heeft, mede namens zijn holding, gedurende meerdere jaren onjuiste aangiften voor de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting gedaan. Hierdoor heeft hij de Staat voor ruim 1,8 miljoen euro benadeeld.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/094124-04
Uitspraakdatum: 27 maart 2009
Verstek
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 maart 2009 in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats],
verblijvende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 1998 tot en met 10 januari 2000 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Overveen, en/of te Roosendaal in elk geval (telkens) in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
aan [betrokkene 1], die anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking en/of optredend als lasthebber,
naar aanleiding van hetgeen die [betrokkene 1] in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, (een) gift(en) en/of belofte(n) heeft gedaan, van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat die [betrokkene 1] die/deze gift(en) en/of belofte(n) in strijd met de goede trouw heeft verzwegen en/of zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever,
immers heeft hij, aan [betrokkene 1] die werkzaam was als Hoofd speelautomaten en/of Directeur Gaming bij de Nationale Stichting tot Exploitatie Casinospelen in Nederland (Holland Casino) en/of (als zodanig) belast met en/of verantwoordelijk voor de inkoop en/of aanschaf van speelautomaten en/of het sluiten van overeenkomsten daaromtrent met (een) leverancier(s) van speelautomaten,
meermalen, althans eenmaal, (een) geldbedrag(en) en/of (een) belofte(n) van (een) geldbedrag(en) gegeven
naar aanleiding van het feit dat direct of indirect door [betrokkene 1] en/of (een) ander(en) aan een of meerdere leverancier(s) van speelautomaten kenbaar is gemaakt dat zij uitsluitend door tussenkomst van Otimex B.V. aan Holland Casino zouden kunnen leveren
althans
dat Otimex B.V. en/of een andere (aan verdachte gelieerde) rechtspersoon voornoemd feit heeft gepleegd, tot het plegen waarvan verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Otimex B.V. op of omstreeks 9 april 1998, althans in de maand april 1998 te Bleiswijk opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) factuur van Eagle Co.Ltd (D-60-2), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemde factuur is opgenomen in het inkoopboek van de administratie van Otimex B.V. en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de (totaal)prijs op die factuur hoger is dan de werkelijke prijs
tot het plegen waarvan verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
- 3.
[naam verdachte] Holding op of omstreeks
- a.
21 november 1997 (aangifte 1996: D76) en/of
- b.
7 april 1999 (aangifte 1997: D77) en/of
- c.
23 maart 2000 (aangifte 1998: D78c) en/of
- d.
16 februari 2001 (aangifte 1999: D79b) en/of
- e.
1 maart 2002 (aangifte 2000: D80)
althans op een of meer tijdstippen in de periode van november 1997 tot en met maart 2002 te Rijswijk en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting over de/het kalender-/boekja(a)r(en) 1997 en/of 1998 en/of 1999 en/of 2000, onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die [naam verdachte] Holding B.V (telkens) opzettelijk, op het/de bij de Inspecteur der belastingen te Rijswijk ingeleverde aangiftebiljet(ten) over de/het kalender-/boekja(a)r(en) 1997 en/of 1998 e/of 1999 en/of 2000, (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag van de belasting opgegeven, door een te laag bedrag aan bedrijfsopbrengsten aan te geven, terwijl (respectievelijk)
- -
daarvan (telkens) het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven
en/of
- -
dat het feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
- 4.
hij op of omstreeks
- a.
3 juni 1998 (aangifte 1996/97: D81) en/of
- b.
21 juni 1999 (aangifte 1997/98: D82) en/of
- c.
12 mei 2000 (aangifte 1998/99: D83) en/of
- d.
5 maart 2001 (aangifte 1999/00: D84) en/of
- e.
25 februari 2002 (aangfite 2000: D85)
althans op of omstreeks een of meer verschillende tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van juni 1998 tot en met februari 2002 te Rijswijk en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen/vermogensbelasting over het/de jaar/jaren 1996/97 en/of 1997/98 en/of 1998/99 en/of 1999/00 en/of 2000 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rijswijk ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, door geen althans een te laag bedrag aan dividend uit aanmerkelijk belang in die aangiftes aan te geven, terwijl (respectievelijk)
- -
daarvan (telkens) het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven,
en/of
- -
dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
2.
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De tenlastelegging onder 2 is toegespitst op artikel 225, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of – gelet op de vervolgingsuitsluitingsgrond zoals deze is vervat in artikel 69, vierde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) – het openbaar ministerie in zijn vervolging van dit feit kan worden ontvangen. Als uitgangspunt dient daarbij te gelden dat indien het feit, ter zake waarvan de verdachte kan worden vervolgd, zowel valt onder een van de bepalingen van het eerste of het tweede lid van artikel 69 AWR, als onder die van artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, strafvervolging op grond van genoemd artikel 225, tweede lid, is uitgesloten. Verdachte is onder 2 tenlastegelegd: Het opnemen van valse/onjuiste facturen in het inkoopboek van de administratie van Otimex B.V. d.d. 9 april 1998. Dit feit valt onder de bepaling van artikel 68, tweede lid onder d van de AWR (het niet voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen) en is strafbaar gesteld bij artikel 69, eerste lid AWR. Nu het feit terzake waarvan verdachte kan worden vervolgd ook valt onder de strafbaarstellingen van artikel 69 AWR, is vervolging terzake artikel 225, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht uitgesloten. De rechtbank zal daarom het openbaar ministerie met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank acht het openbaar ministerie ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 wel ontvankelijk in zijn vervolging.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.
Oordeel van de rechtbank
3.1
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder 1, 3 en 4 heeft begaan, in dier voege dat:
- 1.
hij in de periode van 19 oktober 1998 tot en met 10 januari 2000 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Overveen, en/of te Roosendaal, in elk geval telkens in Nederland, meermalen,
aan [betrokkene 1], die anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen die [betrokkene 1] in zijn betrekking heeft gedaan of nagelaten, giften heeft gedaan, van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat die [betrokkene 1] deze giften in strijd met de goede trouw heeft verzwegen tegenover zijn werkgever,
immers heeft hij aan [betrokkene 1], die werkzaam was als Hoofd speelautomaten en/of Directeur Gaming bij de Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (Holland Casino) en als zodanig belast met en verantwoordelijk voor de inkoop en aanschaf van speelautomaten en het sluiten van overeenkomsten daaromtrent met leveranciers van speelautomaten,
meermalen geldbedragen gegeven
naar aanleiding van het feit dat direct of indirect door [betrokkene 1] aan meerdere leveranciers van speelautomaten kenbaar is gemaakt dat zij uitsluitend door tussenkomst van Otimex B.V. aan Holland Casino zouden kunnen leveren;
- 3.
[naam verdachte] Holding B.V. op of omstreeks
- a.
21 november 1997 (aangifte 1996) en
- b.
7 april 1999 (aangifte 1997) en
- c.
23 maart 2000 (aangifte 1998) en
- d.
16 februari 2001 (aangifte 1999) en
- e.
1 maart 2002 (aangifte 2000)
in Nederland telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de vennootschapsbelasting over de
kalender-/boekjaren 1997 en 1998 en 1999 en 2000, onjuist heeft gedaan,
immers heeft die [naam verdachte] Holding B.V telkens opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen te Rijswijk ingeleverde aangiftebiljetten over de kalender-/boekjaren 1997 en 1998 en 1999 en 2000 telkens een te laag belastbaar bedrag opgegeven, door een te laag bedrag aan bedrijfsopbrengsten aan te geven, terwijl respectievelijk
- -
daarvan telkens het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven
of
- -
dat het feit er telkens toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
- 4.
hij op of omstreeks
- a.
3 juni 1998 (aangifte 1996/97) en
- b.
21 juni 1999 (aangifte 1997/98) en
- c.
12 mei 2000 (aangifte 1998/99) en
- d.
5 maart 2001 (aangifte 1999/2000) en
- e.
25 februari 2002 (aangifte 2000)
in Nederland telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen/vermogensbelasting over de jaren 1996/97 en 1997/98 en 1998/99 en 1999/2000 en 2000 onjuist heeft gedaan,
immers heeft verdachte telkens opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rijswijk ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting over genoemde jaren telkens een te laag belastbaar inkomen opgegeven, door geen althans een te laag bedrag aan dividend uit aanmerkelijk belang in die aangiftes aan te geven, terwijl respectievelijk -daarvan telkens het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven,
of
- -
dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte ter zake van de feiten 1, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
- 3.2.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de heer [aangever] (map 2, bijlage G01/1), waaruit - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende blijkt:
[aangever] is werkzaam bij Holland Casino in de functie van directeur Security en Riskcontrol en als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte namens het Holland Casino. Holland Casino betrekt het merendeel van haar speelautomaten via de firma Otimex gevestigd te Bleiswijk. Uit overlegde facturen is gebleken dat zonder dat daar een gerechtvaardigde prestatie tegenover stond sprake was in het gesignaleerde geval van meer dan 70 procent opslag. Met opslag wordt bedoeld het percentage wat door de firma Otimex gezet wordt op de factuur die zij ontvangen van de firma die aan hen de speelautomaten levert. Eveneens is hem gebleken dat toen deze derde firma zich tot Holland Casino wendde met het verzoek rechtstreeks te mogen leveren door de heer [betrokkene 1], directeur gaming, afwijzend werd gereageerd. Betrokken firma werd tevens door de directeur van Otimex, verdachte, onder druk gezet om met hem een distributiecontract aan te gaan. Otimex heeft tevens het onderhoud van ons gehele speelautomatenpark in beheer. Vervolgens werd besloten door Ernst en Young een onderzoek te laten instellen. Het eigen onderzoek door Holland Casino ingesteld bracht twee specifieke voorvallen aan het licht. Beide hebben betrekking op twee organisaties gevestigd te Japan die middels Otimex speelautomaten aan Holland Casino hebben geleverd. In een geval werd de leverancier onder straffe van uitsluiting van levering gedwongen een hogere factuur uit te schrijven dan de overeengekomen prijs. Deze factuur zou door Otimex worden betaald waarna het verschil door de Japanse firma op een rekening van een firma Lemex in Las Vegas moest worden gestort. In Japan zijn 256 speelautomaten besteld en er werd voor 700.000 USD extra in rekening gebracht en dit bedrag is ook op de rekening van Lemex gestort. De tweede Japanse firma diende de rekening naar Lemex te sturen van waar ook de betaling plaats vond. Terwijl de speelautomaten rechtstreeks vanuit Japan naar Otimex werden verscheept. Lemex is een firma die in het bezit is van verdachte. Uit het opgemaakte rapport blijkt dat Holland Casino door de handelwijze van Otimex tenminste is benadeeld voor 12 miljoen gulden. Er is een anonieme brief binnengekomen waarin melding wordt gemaakt dat [betrokkene 1] over een Zwitserse bankrekening zou beschikken;
• een schriftelijk stuk, te weten een rapportage inzake onderzoek inkoopproces speelautomaten Holland Casino, opgesteld door [betrokkene 3] en [betrokkene 4] namens onderzoeksbureau Ernst & Young Forensic Services B.V. d.d. 29 februari 2000 betreffende de onderzoeksperiode 1998 en 1999 (map 4, bijlage D-6);
• een schriftelijk stuk, te weten een rapportage inzake bijzonder onderzoek opgesteld door [betrokkene 3] en [betrokkene 5] namens onderzoeksbureau Ernst & Young Forensic Services B.V. d.d. 13 november 2000 betreffende de onderzoeksperiode 1986 tot en met 1999 (map 4, bijlage D-7);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 1], general manager sales division Eagle Co. Ltd., in de bij de rechtbank te Breda gevoerde civiele procedure tussen Holland Casino, als eiseres, en Otimex B.V. en verdachte, als gedaagden, d.d. 5 maart 2002 (map 2, G3 – 01), waaruit onder meer - zakelijk weergegeven – het navolgende blijkt:
[getuige 1] heeft op verzoek van verdachte valse facturen opgemaakt. Hij dacht dat ze wel aan het verzoek van verdachte moesten voldoen als ze zaken wilden blijven doen met Holland Casino. Eagle zou 244 machines leveren. Voor een type machine werd een basisprijs van 542.000 yen overeengekomen. Verdachte wilde een factuur ten name van Otimex voor 1 miljoen yen. Voor een ander type machine werd 672.000 yen overeengekomen en wilde verdachte een factuur voor 1.130.000 yen. De hogere bedragen werden door Otimex betaald. Het verschil zou door middel van een bankoverschrijving door Eagle worden overgemaakt naar een aan verdachte gerelateerde onderneming in Las Vegas. Dat was Lemex Partnership. [getuige 1] heeft met verdachte over de prijzen gesproken.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 december 2006, waaruit onder meer - zakelijk weergegeven – het navolgende blijkt:
Het opstellen van de twee facturen door Eagle voor dezelfde machines (bijlage D-60-1 en D-60-2) gebeurde op verzoek van Otimex, bij monde van verdachte. Otimex betaalde de duurdere factuur aan Eagle. Het verschil tussen de twee facturen moest Eagle op verzoek van verdachte terugbetalen. De voorwaarde was dat het verschil tussen de hoge en de lage factuur werd betaald op rekening van Lemex. Dat was op verzoek van verdachte. Otimex heeft Eagle niet direct met woorden gedwongen om valse facturen op te maken, maar als zij het niet zou doen zou de handel niet doorgaan. In feite was het resultaat wel gedwongen;
• een schriftelijk stuk, te weten een factuur ad 27.673.770 yen van Eagle Co.,Ltd. aan Otimex B.V. d.d. 9 april 1998, ondertekend door [getuige 1] namens Eagle Co.,Ltd. (map 5, bijlage D-60-1);
• een schriftelijk stuk, te weten een factuur ad 50.573.770 yen van Eagle Co.,Ltd. aan Otimex B.V. d.d. 9 april 1998, ondertekend door [getuige 1] namens Eagle Co. Ltd. (map 5, bijlage D-60-2);
• een schriftelijk stuk, te weten een advice of remittance van de Sumitomo Bank, een bijschrijving betaling Otimex B.V. d.d. 20 april 1998 ad 50.573.770 yen aan Eagle Co. Ltd. (map 5, bijlage D-60-3);
• een schriftelijk stuk, te weten een commissiefactuur van Lemex Enterprises, inc. gericht aan Eagle Co. Ltd. d.d. 20 april 1998 met het verzoek om 22.900.000 yen over te maken op de bankrekening van Lemex Partnership (map 5, bijlage D-66-2);
• een schriftelijk stuk, te weten een betalingsopdracht van Eagle Co.,Ltd. aan de Sumitomo Bank om 22.900.000 yen over te maken naar Lemex Partnership te Las Vegas (map 5, bijlage D-60-4);
• een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 9 november 2005, opgemaakt door onderzoeksrechter M. Strassburger in het kader van een Zwitsers rechtshulpverzoek (1e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-G 1a), waaruit - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende blijkt:
Replay Services Ltd. hield zich alleen bezig met administratieve afwikkelingen.
De reden voor Replay Services om een commissienota van USD 341.600,-- te sturen naar Lemex met betrekking tot de aankoop van 244 speelautomaten door Otimex bij Eagle Co. Ltd. was een opdracht van verdachte. De creditering van Lemex d.d. 7 december 1998 ad USD 341.600 moet het resultaat zijn van de nota van Replay Services Ltd., die [getuige 2] in opdracht van verdachte heeft opgesteld.
De betaling d.d. 11 december 1998 ten bedrage van USD 124.704 (lees: USD 124.705; opm. rb.) aan [betrokkene 1] is in opdracht van verdachte verricht;
• een schriftelijk stuk, te weten een commissiefactuur ad USD 341.600,- d.d. 3 september 1998 van Replay Services Ltd. gericht aan Lemex Partnership (map 5, bijlage D-69-1);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift ten name van Replay Services Limited, vermeldende een bijschrijving ad USD 341.600,- met valutadatum 7 december 1998 en met de omschrijving ‘Payment Lemex Enterprises, Las Vegas (1e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-4);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift ten name van Replay Services Limited vermeldende een afschrijving ad USD 124.705,- d.d. 11 december 1998 met de omschrijving Payment (1e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-5);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankbijlage vermeldende - zakelijk weergegeven - dat de begunstigde van het ten laste van Replay Services Limited over te boeken bedrag ad USD 124.705,- [betrokkene 1], 67688132 is (1e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-5a);
• een schriftelijk stuk, te weten een brief van [getuige 2] d.d. 9 december 1998 aan de Dresdner bank, met het verzoek het bedrag ad USD 124.705,- over te boeken naar een rekening van [betrokkene 1] bij de Credit Suisse in Zurich (1e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-5b 2/2);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift van rekeningnummer 676881-32 ten name van [betrokkene 1] met daarop vermeld een bijschrijving d.d. 15 december 1998 van USD 124.705,00 met de omschrijving Verguetung one of our clients (map 5, bijlage D/68 blz 5 032);
• een proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 10 november 2005, opgemaakt door onderzoeksrechter M. Strassburger in het kader van een Zwitsers rechtshulpverzoek (2e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02/G2 en de vertaling daarvan in G2a), waaruit - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende blijkt:
Op 19 november 1999 is van de Coutts Bank AG een bedrag ad USD 49.564,- overgeschreven naar [betrokkene 1] naar aanleiding van een schriftelijke opdracht;
• een schriftelijk stuk, te weten een brief van verdachte d.d. 7 november 1999 aan de Coutts Bank AG (2e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-41), met de mededeling dat hij de volgende dag een cheque zal sturen ad USD 200.000,- en het verzoek de cheque te innen en de volgende overboekingen te verrichten:
- -
USD 66.194,- naar de rekening van [betrokkene 2] bij de SKA in Basel;
- -
USD 49.538,50 naar de rekening van [betrokkene 1] bij de SKA in Zurich;
• een schriftelijk stuk, te weten een formulier betreffende bankrekening Z688598 op naam van Smaine Foundation waarop is vermeld dat verdachte de benificial owner van Smaine Foundation is (2e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH-02-33e);
• een schriftelijk stuk, te weten een formulier waarop is vermeld dat verdachte gerechtigd is tot het vermogen van Smaine Foundation (2e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH-02-33g);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift van rekeningnummer Z688598AF ten name van Smaine Foundation met daarop vermeld een betaling d.d. 19 november 1999 van USD 49.538,- aan [betrokkene 1] (2e aanvulling rechtshulpverzoek Zwitserland, bijlage RHV/CH/02-41b);
• een schriftelijk stuk, te weten een bankafschrift van rekeningnummer 676881-32 ten name van [betrokkene 1] met daarop vermeld een bijschrijving d.d. 22 november 1999 (valutadatum 191199) van USD 49.538,50 met de omschrijving Verguetung Smaine Foundation (map 5, bijlage D/68 blz 5 034);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 4], algemeen directeur van Orion Gaming B.V., in de bij de rechtbank te Breda gevoerde civiele procedure tussen Holland Casino, als eiseres, en Otimex B.V. en verdachte, als gedaagden, d.d. 28 mei 2002 (map 2, G2 – 01), waaruit onder meer - zakelijk weergegeven – het navolgende blijkt:
Verdachte heeft de verkoopdirecteur van Orion, [betrokkene 6], en [getuige 4] diverse malen meegedeeld dat zij inzake leveringen en prijzen van kansspelautomaten geen contact mochten opnemen met Holland Casino. Als zij dat wel zouden doen zouden alle leveringen worden gestaakt.
Bij een bezoek aan verdachte thuis heeft hij [getuige 4] een keer verteld dat hij ook rekening moest houden met [betrokkene 1]. [getuige 4] vroeg: hoezo? Verdachte antwoordde: ik moet toch zijn oudedagsvoorziening regelen.
Dat Otimex de enige ingang was naar Holland Casino is meerdere malen gezegd door verdachte. Als Orion niet volgens de spelregels van Otimex zou leveren zou zij in het geheel niet leveren. De spelregels hielden in dat Orion geen contact mocht opnemen met Holland Casino, geen aanbiedingen mocht doen of prijslijsten verschaffen aan Holland Casino;
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 4], algemeen directeur van Orion Gaming B.V., d.d. 31 augustus 2004 (map 2, G2 – 03), waaruit onder meer - zakelijk weergegeven - het navolgende blijkt:
Verdachte heeft [getuige 4] verteld dat ze moesten werken volgens zijn spelregels en dat het uit den boze was dat zij ooit contact zouden opnemen met Holland Casino en/of [betrokkene 1]. Verdachte heeft hem gezegd dat verdachte bij Holland Casino de spelregels bepaalde en de dienst uitmaakte.
Ten aanzien van feit 3:
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte vennootschapsbelasting 1996 (map 5, bijlage D 76);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte vennootschapsbelasting 1997 (map 5, bijlage D 77);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte vennootschapsbelasting 1998 (map 6, bijlage D 78c);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte vennootschapsbelasting 1999 (map 6, bijlage D 79b);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte vennootschapsbelasting 2000 (map 6, bijlage D 80);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 5], (map 2, bijlage G 15 – 01), waaruit – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende blijkt:
[getuige 5] is als register-accountant werkzaam bij het kantoor Slier en Partners te Capelle a/d IJssel. Dit kantoor verricht in opdracht van verdachte zelf controlewerkzaamheden en het samenstellen van de jaarrekening. Zij verzorgen ook de aangiften vennootschapsbelasting van de fiscale eenheid [naam verdachte] Holding B.V. Otimex B.V. behoort tot die fiscale eenheid. In het geval van [naam verdachte] Holding werden de werkzaamheden uitgevoerd in Bleiswijk. Door het kantoor is de commerciele jaarrekening opgesteld. Het concept werd naar verdachte opgestuurd. Er volgde dan telefonisch overleg hoewel verdachte weinig commentaar had. Zij gebruikten de definitieve jaarstukken voor het invullen van de belastingaangiften. [getuige 5] heeft de aangifte vennootschapsbelasting over de jaren 1996 tot en met 2000 ingevuld. De ingevulde aangifte, met bijbehorende jaarstukken en bijlagen, werd ter ondertekening door het kantoor aan verdachte opgestuurd. Hij diende dan te ondertekenen en de aangifte bij de belastingdienst in te leveren. [getuige 5] heeft nimmer in de administratie van Otimex B.V. iets gezien dat duidt op betalingen van commissies of vergoedingen onder welke naam dan ook, die vergoed zijn door leveranciers van Otimex B.V. Indien buitenlandse leveranciers commissies hebben uitbetaald, dan wel vergoed zijn die niet in de administratie van Otimex B.V. dan wel een andere vennootschap die valt onder de fiscale eenheid van [naam verdachte] Holding B.V. verantwoord en derhalve evenmin in de aangiften vennootschapsbelasting terechtgekomen;
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte (map 2, bijlage V02-01), waaruit – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende blijkt:
Verbalisanten tonen verdachte de op naam van [naam verdachte] Holding B.V. gestelde aangiftebiljetten voor de vennootschapsbelasting over de jaren 1996 tot en met 2000 en vragen verdachte of de aangiftebiljetten van [naam verdachte] Holding zijn. Verdachte antwoord als volgt: Ik weet niet of dat de aangiften 1996 tot en met 2000 zijn. Dat kan ik niet beoordelen, maar als u ze bij Slier heeft weggehaald dan zullen het wel de aangiften zijn. Als ze van de belastingdienst vandaan komen en de cijfers zijn gelijk aan die in de stukken van Slier, dan zijn het de aangiftebiljetten van de Holding;
Ten aanzien van feit 4:
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte inkomstenbelasting 1996/1997 (map 6, bijlage D 81);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte inkomstenbelasting 1997/1998 (map 6, bijlage D 82);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte inkomstenbelasting 1998/1999 (map 6, bijlage D 83);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte inkomstenbelasting 1999/2000 (map 6, bijlage D 84);
• een schriftelijk stuk, te weten een aangifte inkomstenbelasting 2000 (map 6, bijlage D 85);
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] (map 2, bijlage G 16 – 01), waaruit – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende blijkt:
[getuige 6] is werkzaam bij Fortuin en Sijbes als belastingadviseur. Verdachte is al meer dan 15 jaar klant en sinds ongeveer 1993 heeft [getuige 6] advieswerkzaamheden voor verdachte verricht. Hij heeft van verdachte de opdracht gekregen zijn aangiften inkomstenbelasting en vermogensbelasting samen te stellen aan de hand van de door verdachte verstrekte gegevens. Hij heeft nooit commissies gezien. Verbalisanten tonen de getuige een commissiefactuur op briefpapier van Otimex B.V. aan Atronic d.d. 24 april 1998 ten bedrage van USD 183.415 met de daarbij behorende bescheiden. [getuige 6] verklaart verder als volgt: Als ik deze stukken zie, die ik overigens voor het eerst zie, lijkt mij het logisch dat deze commissie bij Otimex verantwoord had moeten worden. Deze commissies behoren gewoon tot de winst. Indien deze commissies niet in Otimex terecht zijn gekomen maar bij [verdachte], dan is er sprake van een uitdeling van de B.V. die bij [verdachte] als dividend in zijn aangifte had dienen te worden opgenomen als inkomsten uit aanmerkelijk belang;
• het in de wettelijk vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte (map 2, bijlage V02-01), inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende:
Verbalisanten tonen verdachte de bijlagen D81 tot en met D85 en vragen of die inkomensopstellingen juist zijn en of de aangiftebiljetten juist zijn ingevuld. Verdachte verklaart als volgt: Als u die aangiften heeft gehaald van het kantoor van Sijbes, dan zullen het de goede zijn. Ik herken de opstelling wel.
Ten aanzien van feiten 3 en 4:
• de in de wettelijke vorm opgemaakte ambtsedige verklaringen van A.A.B.M. Roovers, werkzaam bij de Belastingdienst/Zuidwest/kantoor Roosendaal, d.d. 28 juli 2005 (map 7, bijlagen D103 en D104), waaruit – zakelijk weergegeven – het volgende blijkt:
De ontdoken bedragen aan vennootschapsbelasting als gevolg van het niet verantwoorden van commissiebedragen bij Otimex B.V., onderdeel van de fiscale eenheid [naam verdachte] Holding B.V., zijn voor de jaren 1996 tot en met 2000 als volgt:
1996: 206.669 euro
1997: 129.359 euro
1998: 333.780 euro
1999: 279.874 euro
2000: 149.745 euro.
De ontdoken bedragen aan inkomstenbelasting als gevolg van het niet verantwoorden van dividend uit aanmerkelijk belang (uitdeling van niet bij Otimex B.V. verantwoorde commissiebedragen) zijn voor de jaren 1996 tot en met 2000 als volgt:
1996: 164.179 euro
1997: 96.622 euro
1998: 435.777 euro
1999: 235.850 euro
2000: 100.431 euro.
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] (map 2, bijlage G 17 – 01), waaruit – zakelijk weergegeven – onder meer het navolgende blijkt:
[getuige 7] is werkzaam geweest bij Otimex van 1994 tot april 2001 en was verantwoordelijk voor de gehele financiele administratie. Naar zijn weten was er geen sprake van kortingen, resp. commissies die Otimex ontving van leveranciers. Verbalisanten tonen getuige de bijlage D-59-6a en D-59-9a, zijnde commissiefacturen van Otimex B.V. aan Atronic, alsmede D59-6f t/m D59-6k en D59-9f t/m D59-9m en vragen de getuige om commentaar. De getuige verklaart hierop als volgt: Ik ken leverancier Atronic. Ik zie dat het ons briefpapier is. Ik zie deze facturen voor het eerst. Wie die commissiefactuur heeft gemaakt weet ik niet, in ieder geval iemand die de beschikking had over ons briefpapier. Ik heb nooit commissiefacturen gemaakt. Ik deed de administratie en deze facturen en de betaling ervan zijn niet in de administratie terechtgekomen. Als Atronic betaald heeft weet ik niet waar dat geld terecht is gekomen, in ieder geval niet bij Otimex. Deze commissies hadden in de administratie moeten worden verwerkt. Dus ook door Otimex moeten zijn aangegeven als winst;
• het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 8], directeur van Aristocrat, in de bij de rechtbank te Breda gevoerde civiele procedure tussen Holland Casino, als eiseres, en Otimex B.V. en verdachte, als gedaagden, d.d. 28 januari 2003 (map 2, G06-01), waaruit onder meer - zakelijk weergegeven - het navolgende blijkt:
Aristocrat deed zaken met Otimex. Otimex deed op haar beurt zaken met Holland Casino. Tussen Aristocrat en Otimex bestond een standaardprijsafspraak voor het basismodel. Verdachte heeft [getuige 8] gevraagd om de prijzen niet te verstrekken aan medewerkers van Holland Casino. De facturering van Aristocrat aan Otimex ging als volgt. Aristocrat leverde machines. De machines gingen met een factuur voor het bedrag van de basisprijslijst, de zogeheten recommended list price, naar Otimex. Wanneer die factuur was betaald dan betaalde Aristocrat een commissie terug aan Otimex. Omtrent de hoogte van die commissie was tevoren overeenstemming bereikt. Voor het bedrag van die commissie ontving Aristocrat een factuur van Otimex. De commissiefacturen stonden altijd op briefpapier van Otimex. De commissie werd betaald per cheque. Die cheques stonden soms op naam van Otimex, soms op naam van verdachte. Op sommige facturen stond vermeld iets in de zin van alstublieft betaling per cheque zoals gebruikelijk. Bij andere distributeurs van Aristocrat is het gebruikelijk dat facturen worden verzonden voor het nettobedrag dat door de distributeur dient te worden betaald. Dat betreft de recommended list price verminderd met de overeengekomen commissie. Aparte betaling van die commissie per cheque nadat de distributeur eerst aan Aristocrat het volledige bedrag van de recommended list price heeft voldaan is niet gebruikelijk;
• een schriftelijk stuk, te weten een cheque ter incasso van Aristocrat (Europe) Limited aan verdachte d.d. 10 juli 1999 ad. USD 43.729,98 (map 7, bijlage D-94a-7);
• een schriftelijk stuk, te weten een cheque ter incasso van Aristocrat (Europe) Limited aan verdachte d.d. 5 september 1999 ad. USD 126.998 (map 7, bijlage D-94b-1);
• een schriftelijk stuk, te weten een historisch overzicht van de bankrekening ten name van verdachte van de Rabobank te Antwerpen, waaruit blijkt dat op de valutadata 30 augustus 1999 en 21 oktober 1999 respectievelijk USD 43.728,53 en USD 126.996,50 is bijgeschreven onder vermelding van ‘incasso van een cheque van Aristocrat Europe Limited’(map 7, bijlage D 94).
- 3.3.
Bewijsoverwegingen
- 3.3.1.
Steekpenningen (feit 1)
De rechtbank acht gelet op de versluierde en indirecte wijze waarop de betalingen door verdachte aan [betrokkene 1] hebben plaatsgevonden op diens Zwitserse bankrekening, alsmede de ontkenning van verdachte bekend te zijn met het feit dat [betrokkene 1] over een Zwitserse bankrekening beschikte, in samenhang bezien met de verklaring van [aangever], bewezen dat verdachte [betrokkene 1] heimelijk heeft betaald voor (het meewerken aan) het creeren en het in stand houden van de constructie dat de leveranciers van speelautomaten alleen door tussenkomst van Otimex B.V. met Holland Casino zaken kunnen doen en het achterwege laten van een behoorlijke controle op de inkoopprijzen van speelautomaten door [betrokkene 1]. Uit de verklaringen van de leveranciers blijkt dat aan de leveranciers kenbaar is gemaakt dat zij uitsluitend door tussenkomst van Otimex B.V. aan Holland Casino zouden kunnen leveren. Nu de ontvangst van de betalingen van verdachte door [betrokkene 1] evident in strijd is met de goede trouw die [betrokkene 1] als werknemer tegenover zijn werkgever in acht behoorde te nemen en verdachte dit redelijkerwijs moest aannemen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte [betrokkene 1] heeft omgekocht zoals hiervoor bewezen is verklaard.
- 3.3.2.
Onjuiste aangiften (feiten 3 en 4)
De rechtbank stelt vast dat verdachte, handelend als gevolmachtigd directeur van Otimex B.V., bij diverse speelautomatenleveranciers waaronder IGT, Orion Gaming B.V., Atronic en Aristocrat, commissie heeft bedongen ter zake van de levering van speelautomaten die bestemd waren om te worden gebruikt door Holland Casino.
Uit de ambtsedig door de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest/kantoor Roosendaal opgemaakte verklaring volgt dat het hier om zeer substantiele bedragen gaat.
[getuige 5] was als registeraccountant belast met de controle van Otimex en hij heeft verklaard, hetgeen de rechtbank ook aannemelijk acht, dat evenbedoelde commissiebetalingen behoorden tot de winst/het vermogen van Otimex B.V.
Voorts heeft [getuige 5] verklaard dat de van IGT, Orion Gaming B.V., Atronic en Aristocrat ontvangen commissiebetalingen niet in de administratie van Otimex B.V. zijn verantwoord. Deze verklaring vindt bevestiging in de getuigenverklaring van [getuige 7].
De ontvangen commissie zijn niet opgenomen in de jaarrekeningen van Otimex en evenmin in de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 1996 tot en met 2000 van [naam verdachte] Holding B.V., de moedermaatschappij van de fiscale eenheid waartoe Otimex B.V. behoort. Dusdoende heeft [naam verdachte] Holding B.V. over de genoemde jaren aangiften voor de vennootschapsbelasting gedaan naar te lage belastbare bedragen.
Uit informatie die van de Belgische autoriteiten is verkregen leidt de rechtbank af dat de van Atronic bedongen commissiebedragen op verzoek van verdachte zijn neergeslagen op een op naam van verdachte gestelde Belgische bankrekening. Verdachte heeft het bestaan van deze bankrekening verzwegen tegenover onder meer de accountant van Otimex B.V. en de belastingdienst. Verdachte heeft ten laste van het saldo van zijn Belgische bankrekening diverse overboekingen gedaan naar onder meer [betrokkene 1]. Naar het oordeel van de rechtbank laten deze feiten en omstandigheden geen andere conclusie toe dan dat verdachte de commissiebetalingen bewust en opzettelijk buiten de boeken van Otimex B.V. heeft gehouden, en dat verdachte als directeur van Otimex B.V. en [naam verdachte] Holding B.V. mitsdien opzettelijk naar een te laag bedrag aangifte heeft gedaan voor de vennootschapsbelasting over de jaren 1996 tot en met 2000.
Door de tot de winst van Otimex B.V. behorende commissiebetalingen bewust te doen uitbetalen op een ten name van verdachte gestelde bankrekening heeft zich een bewuste vermogensverschuiving voorgedaan van Otimex B.V. naar verdachte. Een dergelijke vermogensverschuiving wordt voor de toepassing van de wettelijke regels ter zake van de inkomstenbelasting beschouwd als dividend waarover 20 tot 25 procent inkomstenbelasting is verschuldigd.
Volgens [getuige 6] heeft verdachte deze dividendbetalingen niet verantwoord in zijn aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 1996 tot en met 2000. De inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest/kantoor Roosendaal heeft op ambtseed verklaard dat de Nederlandse staat hierdoor voor een zeer substantieel bedrag is benadeeld.
De omstandigheden van het geval waaronder de heimelijke manier waarop de commissie op een niet bij de Nederlandse fiscus bekende bankrekening is ontvangen, laten geen andere conclusie toe dan dat verdachte opzettelijk door hem ontvangen dividend voor de belastingdienst heeft verzwegen en mitsdien opzettelijk over de jaren 1996 tot en met 2000 aangifte voor de inkomstenbelasting naar een te laag belastbaar inkomen.
- 4.
Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn dienstbetrekking heeft gedaan/nagelaten, een gift doen van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven dan wel dat dat feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke verboden gedraging hij feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven dan wel dat dat feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
- 5.
Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
- 6.
Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
- 6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van 932.500,- euro subsidiair 365 dagen hechtenis.
- 6.2.
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan het betalen van steekpenningen aan de heer [betrokkene 1], destijds Hoofd Speelautomaten en later Directeur Gaming bij Holland Casino. [betrokkene 1], namens Holland Casino, en verdachte, directeur van Otimex B.V., hebben leveranciers van speelautomaten voorgehouden dat alleen via Otimex zaken kon worden gedaan met Holland Casino en dat dit diende te gebeuren volgens de spelregels van Otimex. Verdachte heeft de leveranciers verzocht de factuur voor het leveren van de speelautomaten op naam van Otimex met een aanzienlijk bedrag te verhogen. Vervolgens heeft verdachte de leveranciers het verschil tussen de werkelijke prijs en het gefactureerde bedrag aan zichzelf resp. een andere aan verdachte gelieerde onderneming, laten betalen. Een deel van de aldus verkregen verdiensten is via allerlei omwegen in opdracht van verdachte op de bankrekening van [betrokkene 1] in Zwitserland bijgeschreven. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan corruptie, waardoor Holland Casino voor een aanzienlijk bedrag is benadeeld en verdachte zichzelf aanzienlijk heeft verrijkt. Corruptie in deze omvang vormt een aantasting van het financieel-economisch bestel, omdat dit concurrentievervalsing tot gevolg heeft en voorts gelden worden onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie met ontwrichting van het economisch verkeer tot gevolg.
Verdachte heeft de verkregen extra inkomsten buiten zijn administratie gehouden en heeft, mede namens [naam verdachte] Holding B.V., gedurende meerdere jaren onjuiste aangiften voor de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting gedaan. Hierdoor heeft hij de Staat voor ruim 1,8 miljoen euro benadeeld.
De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank - met de officier van justitie - van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Voorts is de rechtbank - met de officier van justitie - van oordeel dat aan verdachte een geldboete van na te noemen hoogte moet worden opgelegd.
- 7.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 51, 57 en 328ter Wetboek van Strafrecht,
68 en 69 Algemene wet inzake rijksbelastingen.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het openbaar ministerie ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk in zijn vervolging.
Verklaart bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES (6) MAANDEN, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee (2) jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van 932.500,-- euro. (negenhonderd-tweeendertigduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Pott Hofstede, voorzitter,
mr J. Snitker en I.H. Lips, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier W. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2009.
Mr. J. Snitker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.