Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten
Artikel 16 Voortzetting van aanwijzingen en vergunningen
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
17-12-2009, Trb. 2010, 211 (uitgifte: 19-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2019, Trb. 2019, 70 (uitgifte: 13-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Een luchtvaartmaatschappij uit Canada of een lidstaat die houder is van een geldige aanwijzing van haar regering, krachtens een luchtvervoersovereenkomst met Canada die wordt vervangen door de onderhavige Overeenkomst, wordt beschouwd als een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen om luchtdiensten te verlenen.
2.
Een luchtvaartmaatschappij uit Canada of een lidstaat die houder is van een vergunning of machtiging die door de luchtvaartautoriteiten van een partij is afgegeven en op de datum van inwerkingtreding van de onderhavige Overeenkomst geldig is voor de exploitatie van de luchtdiensten, blijft in afwachting van de afgifte van een nieuwe of gewijzigde vergunning of machtiging uit hoofde van deze Overeenkomst alle in de genoemde machtiging of vergunning vermelde rechten genieten en wordt geacht uit hoofde van die machtiging of vergunning de toelating te hebben om de in de onderhavige Overeenkomst bedoelde luchtdiensten te verlenen.
3.
Niets in dit artikel verbiedt dat een niet in lid 1 of 2 van dit artikel bedoelde luchtvaartmaatschappij van een partij wordt aangewezen of een vergunning krijgt om luchtdiensten te verlenen.