NJB 2020/2097:Het door het meewerken aan een schijnhuwelijk ‘behulpzaam zijn’ bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, art. 197a lid 2 Sr: het bestanddeel ‘behulpzaam zijn bij’ in deze bepaling moet in overeenkomstige zin worden uitgelegd als in artikel 48 Sr. Daarbij gaat het er onder meer om of de betrokkene het verblijf in Nederland van de vreemdeling in enigerlei opzicht bevordert of gemakkelijk maakt. Niet juist is de opvatting dat de verleende hulp moet hebben bestaan uit ‘actieve handelingen’ en dat daarom onder het ‘behulpzaam zijn bij’ het zich verschaffen van verblijf in Nederland, in de zin van artikel 197a lid 2 Sr, niet kan worden verstaan het enkele laten voortduren van een schijnhuwelijk op grond waarvan het verblijf van de huwelijkspartner in Nederland wordt vergund en verlengd