NJ 1935, p. 839
Beslissing op een in art. 279 Sv. bedoeld verweer en het bepaalde in art. 358 lid 3 Sv.
HR 01-04-1935, ECLI:NL:HR:1935:45
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 april 1935
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[01041935/NJ_1935,_p._839]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS105133:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:45, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑04‑1935
- Wetingang
Essentie
Beslissing op een in art. 279 Sv. bedoeld verweer en het bepaalde in art. 358 lid 3 Sv.
Samenvatting
De req., bewerende dat de Rechtb. omtrent sommige gedeelten der t.l.l. niet zou hebben beslist, gaat uit van een verkeerde uitlegging van het vonnis. De Rechtb. toch verklaart, hoe zij de t.l.l. verstaat, en beperkt zich te dien aanzien tot dat deel der t.l.l., hetwelk wellicht voor tweeërlei uitlegging vatbaar kan zijn, doch neemt het andere deel stilzwijgend over. Onder die omstandigheden kon het Hof het vonnis met overneming van de gronden, waarop het berust, bevestigen.
Blijkens het proces-verbaal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.