Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 207b [Meineed tijdens videoverhoor buitenlandse autoriteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2004
- Bronpublicatie:
18-03-2004, Stb. 2004, 107 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 28351)
- Inwerkingtreding
01-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2004, Stb. 2004, 181 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag een verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, in Nederland, per videoconferentie, voor een rechterlijke autoriteit van een andere staat mondeling, persoonlijk, opzettelijk een valse verklaring aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Artikel 207, tweede en vierde lid, is van toepassing.
3.
Geen vervolging vindt plaats dan op klacht van de rechterlijke autoriteit voor wie de valse verklaring werd afgelegd. Artikel 66 blijft met betrekking tot de in dit lid bedoelde klacht buiten toepassing.