Einde inhoudsopgave
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Artikel 64
Geldend
Geldend vanaf 15-02-2002. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 31-01-2001
- Bronpublicatie:
20-12-2001, Stb. 2002, 69 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27875)
- Inwerkingtreding
15-02-2002, terugwerkend tot: 31-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2001, Stb. 2002, 69 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27875)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, bedoeld in artikel 53, wordt de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria voor de overheidswerknemers, bedoeld in artikel 1, onderdeel l, en de gewezen overheidswerknemers, op wie de Werkloosheidswet van toepassing wordt, als volgt gelezen:
- A.
In artikel 1, onderdeel a, wordt na ‘Wet privatisering ABP’ toegevoegd:
, invaliditeitspensioen, bedoeld in de Spoorwegpensioenwet of de Algemene burgerlijke pensioenwet.
- B.
- C.
Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gelezen:
2
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de persoon, bedoeld in artikel XX, XXI, XXIV of XXV van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen, zoals die wet luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, en die op 31 december 1986 de leeftijd van 35 jaar had bereikt en:
- a.
die door de toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verliest, dan wel voor een lagere arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komt; of
- b.
wiens recht op pensioen door toepassing van artikel E 6 van de Algemene militaire pensioenwet dan wel de militaire pensioenbepalingen inzake het recht op pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid op een lagere mate van arbeidsongeschiktheid wordt gebaseerd.
- D.
Artikel 2, derde lid, wordt als volgt gelezen:
3
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de persoon die op 1 augustus 1993 de leeftijd van 45 jaar had bereikt en die op 31 juli 1993 recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een herplaatsingstoelage of herplaatsingswachtgeld op grond van de Spoorwegpensioenwet, de Algemene militaire pensioenwet of de Algemene burgerlijke pensioenwet en die vanaf 1 augustus 1993 door de toepassing van artikel 5 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel F 7 van de Spoorwegpensioenwet, artikel F 8a van de Algemene burgerlijke pensioenwet, artikel E 6 van de Algemene militaire pensioenwet of de toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals deze artikelen voor deze persoon na de inwerkingtreding van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn blijven luiden, zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verliest of heeft verloren dan wel voor een lagere arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komt of is gekomen.
- E.
In artikel 9, eerste tot en met het derde lid, wordt ‘artikel 2, eerste of derde lid’ vervangen door: artikel 2, eerste, tweede of derde lid.
- F.
In artikel 9, zesde tot en met het achtste lid, wordt ‘artikel 2, tweede lid’ vervangen door: artikel 2, tweede of derde lid.
- G.
Onder vernummering van het negende en tiende lid van artikel 9 tot het elfde en twaalfde lid worden in dat artikel een nieuw negende en tiende lid ingevoegd, luidende:
9
Het dagloon dat ten grondslag ligt aan de uitkering van de werkloze persoon, aan wie op de dag voor de toepassing, bedoeld in artikel 2, derde lid, een invaliditeitspensioen wordt uitbetaald op grond van de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Spoorwegpensioenwet, is gelijk aan de door 261 gedeelde berekeningsgrondslag waarnaar dat pensioen was berekend. Indien op het in de eerste volzin bedoelde pensioen ingevolge artikel F 9a van de Algemene burgerlijke pensioenwet of artikel F 7a van de Spoorwegpensioenwet een toeslag was verleend, wordt voor de vaststelling van het dagloon het bedrag van de berekeningsgrondslag verhoogd met die toeslag. Artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is van toepassing op het dagloon, bedoeld in dit lid.
10
Indien het recht op invaliditeitspensioen is toegekend uit een deeltijdbetrekking, geldt in afwijking van het negende lid als dagloon het bedrag dat overeenkomstig dat lid wordt verkregen en vervolgens is vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.
- H.
In het nieuwe twaalfde lid van artikel 9 wordt ‘het negende lid’ vervangen door: het elfde lid.