Einde inhoudsopgave
Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en Wet telecommunicatievoorzieningen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 13-05-2022
- Bronpublicatie:
03-05-2022, Stb. 2022, 176 (uitgifte: 12-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2022, Stb. 2022, 176 (uitgifte: 12-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Besluit van 12 maart 1999, houdende regels inzake de in het kader van de Telecommunicatiewet in rekening te brengen vergoedingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 18 november 1998, nr. HDTP/98/3612/CG, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Gelet op hoofdstuk 3 en de artikelen 16.1, eerste, vierde en vijfde lid, en 20.17 van de Telecommunicatiewet, alsmede op artikel 13a, vierde lid, van de Postwet;
De Raad van State gehoord (advies van 29 januari 1999, no.W09.98.0533);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 8 maart 1999, nr. DGTP/99/233/CG, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;
Hebben goedgevonden en verstaan: